Heerlen-Noord. Foto: Kasper Baggerman

Op veel fronten zien we in Nederland de verschillen tussen bevolkingsgroepen groter worden.

Denk aan gezondheid: mensen met lage inkomens overlijden gemiddeld 7 jaar eerder dan mensen met hogere inkomens, inwoners van zwakkere wijken hebben een slechtere gezondheid dan bewoners van goede wijken, en theoretisch opgeleiden leven gemiddeld 14 jaar langer in goede gezondheid dan praktisch opgeleiden.

Zwakkere wijken hebben te maken met een veelheid aan uitdagingen. Een greep: overbewoning, hittestress, armoede, schulden, ondermijning en criminaliteit, slecht onderhouden woningen en openbare ruimte, een ongezond binnenklimaat, hoge energielasten en beperktere toegang tot gezond eten.

Tel daar zwakkere scholen bij op en het gebrek aan toekomstperspectief is compleet. Allemaal zaken die in de betere wijken of regio’s totaal tegenovergesteld zijn.

Een bekend voorbeeld van een zwakke wijk is Heerlen-Noord. Hier is sprake van een optelsom aan factoren, waardoor de wijk op grote achterstand staat. Een omvangrijk nationaal programma moet de wijk en haar inwoners weer een goede toekomst geven. Met als doel gelijke kansen en gezondheid voor alle inwoners.

Recent is veel in het nieuws geweest dat een belangrijk voorwaarde voor succes in Heerlen-Noord is dat andere gemeenten in Nederland voor voldoende sociale woningbouw zorgen. Door het omvangrijke aanbod aan goedkope sociale woningbouw heeft Heerlen-Noord een aanzuigende werking op mensen met lagere inkomens, uit heel Nederland. Heerlen-Noord wil deze niet meer opvangen.

Verder zien we in Nederland gebieden ontstaan die alleen nog maar toegankelijk zijn voor hogere inkomens. Denk aan de centra van grotere steden. Betaalbare woningen komen op een steeds grotere afstand te staan van de stedelijke centra, met al hun voorzieningen op het terrein van werk, onderwijs en vrije tijd. Het hoeft geen betoog dat dit niet gunstig is voor de lagere inkomens.

1. Ruimtelijke ordening terug naar de bedoeling: maatschappelijke opgave centraal

Rode draad in deze voorbeelden is ongewenste verschillen tussen slechte en goede wijken. In onze optiek dient vanuit de ruimtelijke ordening bijgedragen te worden aan het verkleinen van deze verschillen. Vanuit sociaal en maatschappelijk perspectief, maar ook vanuit economisch perspectief.

Niet voor niets stelde de SER een advies op over het vergroten van bestaanszekerheid: ‘Gezond opgroeien, wonen en werken. Met als kern zorgen voor veerkrachtige mensen in veerkrachtige wijken voor een veerkrachtig Nederland.

Ruimtelijke ordening is in de afgelopen decennia vooral faciliterend geweest aan ruimtelijke initiatieven (marktgerichte ruimtelijke ordening). Ruimtelijke ordening moet in onze visie weer terug naar de bedoeling en bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke opgaven.

Dat vraagt om betrokken ruimtelijke ordenaars met een brede blik die de verbinding met andere perspectieven kunnen maken. Oftewel anders denken, anders doen. Niet het faciliteren van een ruimtelijke ontwikkeling of project als hoofddoel, juist de maatschappelijke opgave als leidraad.

Dat vraagt tevens een sociaal domein dat zich assertiever opstelt tegenover de fysieke leefomgeving. Zonder een maatregelenpakket uit de fysieke leefomgeving blijft het aanpakken van sociale en economische achterstanden dweilen met de kraan open.

2. Een dak boven je hoofd is een basisvoorwaarde voor bestaanszekerheid

Als we vervolgens inzoomen op volkshuisvesting, is het evident dat zonder woning er geen sprake is van bestaanszekerheid. Werk, het volgen van een opleiding of een huishouden opbouwen is zonder een goede eigen plek lastig.

Het woningtekort in Nederland wordt steeds groter. Betaalbare huur- en koopwoningen zijn in grote delen van het land niet te vinden. Ondanks maatregelen als woondeals, de geplande invoering van de Wet versterking regie volkshuisvesting en Wet betaalbare huur neemt de druk op de woningmarkt toe. Juist de meest kwetsbare huishoudens hebben daar het meeste last van. Net als huishoudens die te veel verdienen voor sociale huur en te weinig om een woning te kopen. Gevolg is dat deze groep op de vrije sector is aangewezen, waar hoge huren de standaard zijn.

Het is nodig om met een integrale aanpak de situatie op de woningmarkt te veranderen en het woningtekort terug te dringen. De recente studie van TU Delft ‘Ruimte voor wonen’ doet daar een aantal voorstellen voor. Belangrijk is dat de maatschappelijke opgave weer centraal komt te staan in het woonbeleid, in plaats van de woningmarkt als verdienmodel. De VNG spreekt in dit verband over “woonruimte als medicijn in het sociaal domein”.

3. Samenwonen makkelijker maken

Vanuit wetgeving in het sociaal domein is er een scala aan regels die ervoor zorgen dat samenwonen financieel ongunstig is. Een greep uit de vele voorbeelden: mensen met een uitkering die gaan samenwonen worden gekort op hun uitkering. Voor ouder(s) is het financieel ongunstig om op de oude dag bij hun kinderen in huis te gaan wonen, omdat ze gekort worden op de AOW. En zorg- of huurtoeslagen van de kinderen kunnen verminderen doordat het inkomen van de ouders bij dat van de kinderen wordt geteld.

Allemaal elementen die maken dat mensen vaker op zichzelf blijven wonen, met daarnaast nog een groeiend aantal singles in Nederland waardoor de druk op de woningmarkt nog groter wordt. Dit alles met als mogelijk gevolg toenemende eenzaamheid en hogere zorgkosten. Een uitkomst van regelgeving, maar maatschappelijk en voor de betrokken mensen ongewenst.

Verder wordt woningdelen ook belemmerd door regelgeving vanuit de fysieke en fiscale hoek. Met twee mensen een huis delen stuit op tal van praktische belemmeringen. En woningsplitsing is vaak een kostbare zaak door bouwkundige- en omgevingseisen die gemeenten stellen. Al met al is een huis delen een omslachtige zaak.

In opdracht van woningcorporatie Talis deed het Instituut voor Publieke Waarden een interessant onderzoek naar belemmeringen en kansen van woningsplitsen vanuit wetgeving en fiscaliteit. Belangrijkste conclusie: “Natuurlijk zijn veel wetten en regels rondom woningdelen bedacht om ‘huisjesmelken’ te voorkomen. Maar die regelgeving past niet bij de huidige opgaven rond wonen.” Het belangrijkste advies: “Voorkom dat woningdelers voor de wet als gezamenlijk huishouden worden gezien.”

Samenvattend: het vergroten van bestaanszekerheid vraagt om een domeinoverstijgende benadering. Daarbij is het noodzakelijk om het perspectief van het ruimtelijke ordenings- en woonbeleid mee te nemen. En belemmerende regelgeving onder de loep te nemen. Zonder dat is beleid om de bestaanszekerheid te verbeteren een druppel op een gloeiende plaat.

Over de auteurs:
Elanda de Wit (strategisch adviseur sociaal domein) en Frans Wittenberg (strategisch adviseur fysieke leefomgeving) zijn werkzaam bij BVNG. BVNG is een detacherings- en adviesorganisatie voor de publieke sector. Professionals van BVNG worden getraind in de ontwikkeling van een brede, domeinoverstijgende blik. Tijdens de inspiratiesessies bestaanszekerheid die BVNG heeft georganiseerd kwam dit ook aan bod.

Over de auteurs

  • Elanda de Wit

    Elanda de Wit is vakgebiedmanager Participatie bij BVNG. De Wit: "Arbeidsmarkt, participatie en inclusie is mijn passie! Kennis delen, anderen inspireren, waarde toevoegen en mensen aan elkaar verbinden, daar gaat mijn hart sneller van kloppen. Door mijn nuchtere kijk, jarenlange ervaring, praktische aanpak, enthousiasme en gedrevenheid ben ik in staat duurzame resultaten neer te zetten. In mijn functie vakgebiedmanager participatie bij BVNG, is het doel: creëren, delen, gebruiken en beheren van de kennis en informatie over het vakgebied waardoor de kennis optimaal wordt benut door de collega’s in de dienstverlening naar de klanten van BVNG."

  • Frans Wittenberg

    Frans Wittenberg werkt als Strategisch Adviseur voor BVNG. Zijn focus ligt op de domeinen Fysieke Leefomgeving en Beleid & Management. Zijn achtergrond ligt in de ruimtelijke ordening en hij is opgeleid als planoloog aan de Universiteit van Amsterdam. Rode draad in zijn loopbaan is advies en consultancy. Frans kan bogen op ruim 30 jaar werkervaring als adviseur op het terrein van ruimtelijke ordening, economie, gebiedsontwikkeling, wonen en duurzaamheid. Hij heeft vele opdrachtgevers met raad en daad terzijde gestaan. Gemeenten, provincies, woningcorporaties, SW bedrijven, projectontwikkelaars, beleggers en individuele bedrijven zijn voor hem zeer bekend. Hij spreekt daardoor de taal van overheid en private sector. Voortbouwend op deze ervaring geeft Frans vorm en richting aan onze activiteiten in de Fysieke Leefomgeving en binnen Beleid en Management. Wat drijft Frans: onze samenleving elke dag een stapje beter en mooier maken. Daar is de inzet van onze goed opgeleide en ervaren professionals een belangrijk hulpmiddel bij.

Gerelateerd nieuws

Verslag Privacy Congres 2025: Jaap-Henk Hoepman kritisch op technische ontwikkelingen CSAM, eIDAS en Europese digitale munt

Op de jaarlijkse Privacy Conferentie afgelopen week sprak dr. Jaap-Henk Hoepman over een aantal nieuwe Europese wetten die gebruikmaken van technische oplossingen om privacy te bewerkstelligen. Het gaat om de eIDAS, CSAM en Digitale Euro verordening. Dr. Hoepman leverde technisch inzicht in de privacytechniek die de nieuwe wetten behelzen en gaf zijn kritische opvatting op de gekozen technieken. Zijn conclusie? “Technische standaarden in wetgeving worden veel te weinig ontwikkeld in samenspraak met academici en NGO’s.“ Dr. Jaap-Henk Hoepman is gastprofessor computerwetenschappen aan de Karlstads universiteit en hoofddocent computerwetenschappen aan de Radboud universiteit.

Data & Privacy

'Er moet een emissieplafond in de wet om uit het stikstofmoeras te komen'

De uitspraak van de rechter in de stikstofzaak van Greenpeace stelt de regering voor een vrijwel onmogelijke opgave. Het kabinet moet de stikstofuitstoot binnen vijf jaar enorm beperken, zonder dat boeren weten hoe en wanneer ze aan welke milieueisen moeten voldoen. Nederland komt alleen uit het stikstofmoeras als de Kritische Depositiewaarde uit de wet gaat en vervangen wordt door emissiebeleid. Dat stellen Wim de Vries, Gerard Ros en Wieger Wamelink van WUR.

Klimaat

Kabinet wil met voldoende ruimte voor grote rivieren onnodige waterschade tegengaan

De grote rivieren spelen een belangrijke rol in de waterveiligheid van Nederland. De Rijn, Waal, Maas, Lek en IJssel vangen als gevolg van extremer weer steeds vaker grote hoeveelheden regenwater op. Daarvoor hebben deze rivieren wel de ruimte nodig. Omdat er in delen van het rivierbed tot nu toe nog ruimte was voor ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen, zoals woonwijken, vakantieparken en zelfs ziekenhuizen, heeft minister Madlener (Infrastructuur en Waterstaat) de Beleidslijn grote rivieren (Bgr) geactualiseerd. Hierdoor behouden we voldoende ruimte voor waterberging en afvoer, voorkomen we dat nieuwe activiteiten of objecten de toekomstige rivierverruimingen moeilijker of duurder maken en wordt onnodige schade bij bewoners en ondernemers voorkomen.

Omgeving

De opkomst van eigen beleidsvorming in het sociaal domein: kans of bedreiging voor governance?

Het sociaal domein bevindt zich in een periode van ingrijpende verandering. Waar beleidsvorming traditioneel een exclusieve taak van de overheid was, nemen steeds meer organisaties het heft in eigen handen. Gemeenten, zorginstellingen en maatschappelijke organisaties ontwikkelen zelfstandig beleid, zonder te wachten op landelijke kaders. Denk bijvoorbeeld aan de terugtrekking van de VNG uit het Integraal Zorgakkoord of GGZ-instellingen die eigen plannen opstellen voor mentale gezondheidszorg. Deze ontwikkeling roept belangrijke vragen op: wat betekent eigen beleidsvorming voor de governance in het sociaal domein en hoe zorgen we voor een optimale balans tussen innovatie, maatwerk en democratische controle?

Zorg & Sociaal