Startbeleid vertegenwoordigt een fundamenteel andere visie op nieuwkomers in de Nederlandse samenleving. Het ondersteunt alle nieuwkomers direct na hun aankomst bij het opbouwen van een toekomst, zonder verplichtend karakter. Deze verschuiving – van controleren naar faciliteren – betekent een breuk met het huidige denken over ‘inburgering’. Startbeleid vertrekt niet vanuit eisen en sancties, maar vanuit de erkenning dat iedereen die zich hier vestigt, vanaf dag één onderdeel is van onze samenleving.

Dit vraagt om gelijkwaardig burgerschap en gelijke participatiemogelijkheden. Waar het huidige inburgeringsbeleid nieuwkomers beoordeelt op hun ‘integratieniveau’, richt startbeleid zich op het wegnemen van drempels. Het is onderdeel van een breder beleid dat democratische kernwaarden als gelijkwaardigheid en kansengelijkheid voor alle inwoners waarborgt. De focus ligt op het wegnemen van barrières die gelijkwaardige deelname aan de samenleving in de weg staan.

In plaats van een systeem van wantrouwen, waarin nieuwkomers zich eerst moeten bewijzen om als gelijkwaardige burgers te worden erkend, kiest startbeleid voor actieve ondersteuning. Concreet betekent dit directe toegang faciliteren tot werk, onderwijs en sociale netwerken. Ondersteuning op maat, afgestemd op ieders persoonlijke achtergrond en capaciteiten, vormt hierbij de sleutel tot succesvolle participatie. Zo verschuift de focus van sancties en controle naar het faciliteren van een goede start voor mensen die zich vestigen in Nederland.

Hoewel de Wet inburgering 2021 maatwerk belooft, blijkt in de praktijk dat het beleid vooral draait om strenge eisen en controle. Nieuwkomers moeten aan strikte voorwaarden voldoen om als gelijkwaardige burger te worden erkend, met boetes die kunnen oplopen tot 10.000 euro als het inburgeringsexamen niet binnen drie jaar wordt gehaald. Dit wordt versterkt door uitvoeringsregels zoals de verplichte B1-taaleis, een uniek vereiste binnen de EU. Hierdoor ontstaat een disciplinair systeem dat angst voor sancties aanwakkert en zo de werkelijke ondersteuning ondermijnt. Uit angst voor deze sancties besteden zowel nieuwkomers als professionals onevenredig veel tijd aan het naleven van de eisen, zelfs wanneer die duidelijk niet bijdragen aan een goede start. De recente uitspraak van het Europees Hof van Justitie (4 februari 2025) bevestigt wat al langer duidelijk was: de strenge handhaving van inburgeringseisen schendt basisrechten. De uitspraak biedt belangrijke kaders voor het inburgeringsbeleid en benadrukt dat boetes alleen in uitzonderlijke gevallen mogen worden opgelegd, bijvoorbeeld bij aantoonbare en aanhoudende onwil tot participatie. Dit onderstreept dat startbeleid moet gaan over het scheppen van mogelijkheden, niet over straffen.

Ook houdt het inburgeringsbeleid onvoldoende rekening met de diverse achtergronden van zowel nieuwkomers als gevestigde Nederlanders. Door de uniforme aanpak wordt voorbijgegaan aan de verscheidenheid binnen beide groepen, wat de ontwikkeling belemmert. Hierdoor blijven nieuwkomers en andere Nederlanders op afstand van elkaar, terwijl juist de hele samenleving een rol zou moeten spelen in hun ondersteuning. Werkgevers moeten worden gestimuleerd om kansen te bieden, onderwijsinstellingen moeten worden betrokken bij initiatieven voor nieuwkomers. Daarnaast zouden publieke diensten toegankelijk moeten zijn voor mensen die de taal nog aan het leren zijn.

De kernkwestie is niet alleen praktisch maar fundamenteel democratisch. Een democratische samenleving kan geen systeem in stand houden waarin sommige burgers hun recht om erbij te horen moeten bewijzen, terwijl anderen vanzelfsprekend worden geaccepteerd. Faciliterend startbeleid erkent dat gelijkwaardig burgerschap niet begint na een geslaagde start, maar bij de erkenning dat iedereen het recht heeft om een toekomst op te bouwen. Het voorgestelde startbeleid beoordeelt nieuwkomers dan ook niet langer op een vooraf bepaald integratiemodel.

Het faciliterende onderdeel vereist investeringen op meerdere niveaus. Het betekent het aanbieden van gratis kinderopvang om taallessen toegankelijker te maken voor beide ouders. Het betekent het ondersteunen van werkgevers met subsidies voor taalcoaching op de werkvloer, waardoor participatie direct gekoppeld wordt aan werkervaring én het leren van de Nederlandse taal. Het betekent het ontwikkelen van flexibele leerroutes die rekening houden met individuele omstandigheden, startniveau en capaciteiten. Door een inclusief startbeleid te ontwikkelen voor alle migranten, inclusief kennismigranten, erkennen we dat gerichte ondersteuning waardevol is voor elke nieuwe inwoner, ongeacht opleidingsniveau, verblijfsdoel of -duur. Systeemverandering betekent in dezen het wegnemen van onnodige drempels en sancties

Kortom, de ondersteuning van nieuwkomers vloeit direct voort uit de fundamenten van onze democratische rechtsstaat – het is geen vrijblijvende geste maar een wederzijdse verplichting. Dit faciliterende, op maatwerk gerichte startbeleid is niet alleen humaner, maar ook effectiever in het bereiken van daadwerkelijk samenleven en gelijkwaardige deelname. Het vereist weliswaar meer initiële investering en inspanning van de ontvangende samenleving, maar leidt uiteindelijk tot betere resultaten dan een systeem dat vooral steunt op strikte eisen en sancties.

Het voorgestelde startbeleid markeert een duidelijke breuk met het huidige integratiebeleid. In plaats van nieuwkomers te beoordelen of zij ‘voldoende geïntegreerd’ zijn als voorwaarde voor permanente verblijfsrechten en burgerschap, richt startbeleid zich op het bevorderen van liberaal-democratische waarden zoals gelijke kansen en gelijkwaardig burgerschap voor iedereen. Het uitgangspunt is dat mensen die zich in Nederland vestigen, als gelijken deelnemen aan de Nederlandse politieke en sociale gemeenschap. Door doelbewust zoveel mogelijk barrières weg te nemen, stelt startbeleid mensen in staat om gelijkwaardig onderdeel te zijn van de samenleving.

Bron: Stichting Civic

Over de auteurs

  • Chela Lemmens

    Chela is projectcoördinator bij Stichting Civic. Daarnaast coördineert ze de Werkgroep Kind in azc. En zij zet zich als vrijwilliger in bij Casa Migrante. Haar expertise in het vreemdelingenrecht heeft zij ontwikkeld als juridisch consulent bij VluchtelingenWerk Nederland.

Gerelateerd nieuws

Nederlandse leerlingen kwetsbaar in veranderende wereld

De wereld om ons heen verandert. De arbeidstekorten zijn hoog, de democratie staat wereldwijd onder druk en conflicten belanden via sociale media met grote snelheid in de klas en in de collegezaal. Dat betekent iets voor de manier waarop jongeren de maatschappij toetreden. Het is een kernfunctie van het onderwijs om de toekomstige generatie op te leiden tot actieve burgers die onze democratie zowel dragen als verdedigen. Dit kan het onderwijs natuurlijk niet alleen, maar het heeft daar wel een belangrijke rol in. Veel scholen en instellingen worstelen echter met deze opgave. Dat blijkt onder andere uit de grote hoeveelheid herstelopdrachten die de Inspectie van het Onderwijs geeft op burgerschap en de beperkte burgerschapskennis van onze leerlingen. Ook op andere plekken in het onderwijs liggen kansen om leerlingen en studenten tot ontwikkeling te laten komen. Die kansen moeten we benutten, omdat het juist in tijden van verandering en onrust belangrijk is dat onze jongeren weerbaar en toekomstbestendig zijn. Docenten, schoolleiders en bestuurders verdienen steun bij deze uitdagende opgave. Dat schrijft de Inspectie van het Onderwijs op basis van de bevindingen in de Staat van het Onderwijs 2025.

Zorg & Sociaal

Inzichten en succesfactoren van proeftuinen met het Digitaal Meedoen Pakket

Onderzoekers van het Centrum voor Digitale Inclusie hebben onderzocht hoe financieel kwetsbare mensen in Nederland meer kunnen deelnemen aan de digitale samenleving. Door middel van een proeftuin onder 100 deelnemers is gekeken naar toegang tot de digitale wereld voor groepen die geen of beperkt internet hebben. Het onderzoeksrapport laat de noodzaak zien van toegang tot het internet en digitale middelen om aangesloten te blijven bij de maatschappij. De resultaten bieden concrete aanbevelingen voor overheden, beleidsmakers en organisaties om toegang tot de digitale wereld in Nederland verder te verbeteren.

Zorg & Sociaal

Mening over migratie hangt samen met somberheid over samenleving

Veel mensen in ons land hebben zorgen over migratie. Die zorgen komen vooral voort uit de angst dat migratie negatieve gevolgen heeft voor de woningmarkt, veiligheid en de Nederlandse identiteit. Mensen die negatiever denken over migratie vinden ook vaker dat het niet goed gaat met de samenleving en de politiek, en hebben de overtuiging dat ze niet meetellen.

Zorg & Sociaal

Regionale samenwerking als sleutel tot toekomstbestendige ouderenzorg?

In een tijd waarin de ouderenzorg onder druk staat door personeelstekorten en een toenemende zorgvraag, blijkt regionale samenwerking een veelbelovende oplossing. In haar promotieonderzoek heeft Nienke van Pijkeren onderzocht hoe langdurige zorg voor ouderen steeds meer regionaal wordt georganiseerd en wat dit betekent voor de manier waarop zorgregio’s en zorgpraktijken vorm krijgen.

Zorg & Sociaal