De vier coalitiepartijen kiezen in het Hoofdlijnenakkoord als vertrekpunt dat migratie (en specifiek asielmigratie) een last is voor de samenleving. Om die last te verlichten worden onder de noemer van een ‘asielcrisis’ maatregelen in het vooruitzicht gesteld die de instroom zouden moeten beperken. Het akkoord is echter niet gespeend van wensdenken: meerdere experts hebben al laten weten dat veel maatregelen indruisen tegen internationaal recht of Europese afspraken. De kans dat een deel van het pakket daarom bij de rechter of in Brussel sneuvelt, is aanwezig.

Spreidingswet

Tegelijk met maatregelen die de instroom zouden moeten beperken, stellen de partijen voor om bestaande instrumenten af te schaffen, zoals de kersverse Spreidingswet en de Bed, bad en broodregeling (Landelijke Vreemdelingenvoorziening). Er wordt een tijdelijke ‘asielbeslisstop’ voorgesteld, de asielopvang zelf moet worden versoberd en de mogelijkheid tot voorrang van statushouders bij het verkrijgen van een sociale huurwoning moet worden afgeschaft. In het Hoofdlijnenakkoord wordt intrekking van de Spreidingswet overigens omschreven als een maatregel om ‘de acute asielinstroom en -opvangcrisis voor de komende tijd te bestrijden’. Dat is vreemd, want die twee hebben strikt genomen niets met elkaar te maken. De instroom is de instroom; de Spreidingswet is bedoeld om de aanwezige asielzoekers evenredig over het land te verdelen en opvangvoorzieningen mogelijk te maken die voor langere tijd in gebruik zijn.

1 november 2024

Hoe dan ook: iedere wet kan worden ingetrokken. Daarvoor is een Intrekkingswet nodig en die moet door de Tweede respectievelijk Eerste Kamer worden vastgesteld. Daar gaat enige tijd overheen. Tot het zover is, is de wet gewoon van kracht. Dat betekent dat alle Commissarissen van de Koning op 1 november 2024 moeten rapporteren hoe zij hun provinciale deel van de asielopvang denken te realiseren. Onderliggend aan deze provinciale plannen liggen afspraken met gemeenten en regio’s over de inrichting van het asiellandschap en de samenwerking met COA, zorg, onderwijs, woningcorporaties en tal van andere partijen.

Stagnatie

Niettemin zien verschillende gemeenten in het Hoofdlijnenakkoord nu al aanleiding op hun handen te gaan zitten. In Binnenlands Bestuur constateert het COA dat die houding 2.000 tot 2.500 opvangplekken scheelt. De doorstroming in de asielketen - van ‘Ter Apel’ tot en met een reguliere woning - stagneert hierdoor nog meer dan tot nu toe al het geval was. Toch verwacht ik dat regionale samenwerking hoe dan ook blijft. Ook zonder steun van het Rijk. De Spreidingswet helpt als stok achter de deur, maar ook zonder Spreidingswet zijn de voordelen evident. Er zijn nu eenmaal ontheemden in Nederland en die hebben onderdak nodig. Dat kun je het beste in regionaal verband organiseren. Met het wegvallen van de steun van het Rijk zullen provincies en gemeenten zich nog meer moeten inspannen om de voordelen van regionale samenwerking te benutten.

De Utrechtse Aanpak

Dat het kan, heb ik zelf vaak gezien in de provincie Utrecht. Aan de Provinciale Regietafel (PRT) hebben we de laatste jaren een ‘Utrechtse Aanpak’ ontwikkeld. Dit is een kwalitatieve aanpak die eruit bestaat dat we opvangplekken realiseren met een positieve invloed op de omgeving waar ze staan. Dat doen we door verbindingen met de buurt te leggen en door asielzoekers snel mee te laten doen in de samenleving. We zoeken naar kansen waardoor opvanglocaties een verrijking van de omgeving zijn. Zo zijn er in de provincie voorbeelden waar de buurt dankzij een opvangvoorziening een speeltuin heeft. Veel omwonenden doen graag vrijwilligerswerk. Sport- en muziekverenigingen verwelkomen nieuwe leden. Elders in Nederland zie je ook dat de komst van een azc kan bijgedragen aan instandhouding van een regionale busverbinding of het behoud van draagvlak voor een school of een winkel.

Kansenmakersteam

Het zoeken naar zulke kwalitatieve toevoegingen is maatwerk. Dat is de kernactiviteit van het Kansenmakersteam van de PRT in de provincie Utrecht. De basisgedachte is de opvang normaliseren en asielzoekers een deel van de samenleving maken. In de praktijk blijkt keer op keer dat het maatschappelijk draagvlak sterker wordt als een opvangvoorziening meer ruimte biedt voor synergie. Het Hoofdlijnenakkoord, waarin versobering voorop staat, draagt hier helaas niet aan bij. Provincies en gemeenten zullen het in de komende kabinetsperiode zelf moeten doen. De PRT zou de ‘we-doen-het-samen’-houding daarvoor opnieuw kunnen bekrachtigen. Dat zou een basis bieden om toe te werken naar een gezamenlijke opstelling van gemeenten in nieuwe tijden van onzekerheid.

Gemengd wonen

Een andere prioriteit in het Hoofdlijnenakkoord is de woningbouw: structureel moeten er 100.000 woningen per jaar worden gebouwd. Daarbij wil de coalitie rekening houden met woningen voor ‘aandachtsgroepen’: jongeren, ouderen, kleinere huishoudens, dak- en thuislozen. Asielzoekers en statushouders worden in dit hoofdstuk niet genoemd. Dat is jammer, want de Utrechtse Aanpak laat daar nu juist resultaten zien. Bijvoorbeeld gemengd wonen, waarbij de andere aandachtsgroepen als het ware meeliften met de realisatie van opvangvoorzieningen van asielzoekers. Mogelijk gaat nu het omgekeerde zich voordoen: asielzoekers die meeliften op de realisatie van (tijdelijke) woningbouw voor andere doelgroepen. Maar helder is, dat het kabinet in wording ook hier kansen laat liggen. Provincies en gemeenten zijn meer dan ooit op zichzelf aangewezen.

Niet anders, wel lastiger

De asielinstroom valt met een nieuw kabinet niet stil. Zoveel is zeker. Er zullen altijd mensen zijn die om uiteenlopende redenen hun land ontvluchten. Het pakket maatregelen van dit kabinet in wording kan volgens het CPB de instroom met tien procent verminderen. Dan blijven alsnog tienduizenden ontheemden ons land opzoeken. Dat is een simpele rekensom. De effecten daarvan ervaren we in gemeenten en zullen op dat niveau moeten worden opgelost. Gemeenten staan immers voor de opgave de samenleving te organiseren en -als deel van die opgave- onderdak voor iedereen te garanderen. Samenwerking in regionaal verband ligt daarbij voor de hand. Vanuit dat niveau kun je de lokale uitvoeringskracht ondersteunen. Liefst ook in samenwerking met het Rijk. Of dat laatste in de komende kabinetsperiode inderdaad mogelijk is, zal moeten blijken. Voorlopig zie ik bij de coalitiepartijen veel wensdenken. De opgave voor provincies en gemeenten wordt er niet veel anders door. Het wordt wel lastiger.

Over de auteurs

  • Ruben Cales

    Ruben Cales is Adviseur Ruimte, Wonen & Economie. De complexiteit van grote maatschappelijke opgaven en de samenwerking tussen stakeholders heeft hem altijd gefascineerd. De woon- en asielopgave hebben hierbij zijn specifieke aandacht. In zijn opdrachten vervult hij verschillende rollen: soms is hij programma- of projectmanager, soms adviseur. Maakt impact met Projectmanagement, Programmamanagement, Strategie, Samenwerken, Asielopvang. De opgaven van vandaag en morgen vragen om organisatorische expertise. Het leukste aan zijn werk vindt hij procesmatig uitgedaagd worden om een acute (crisis)opgave het hoofd te bieden. Een recent voorbeeld hiervan is zijn rol van programmacoördinator van het Kansenmakersteam voor de Utrechtse Provinciale Regietafel Migratie en Integratie (PRT). Samen met alle partners in de asielketen heeft het programma tot een stabiel en duurzaam asiellandschap geleid door meer opvangplekken te realiseren en de huisvestingsopgave te versnellen. Door zijn doelgerichte aanpak en bestuurlijk sensitief handelen hebben ze kwantiteit én kwaliteit toegevoegd. In zijn werk heeft het creëren van draagvlak en strategiebepaling altijd centraal gestaan. Zijn academische opleiding tot planoloog komt daarbij goed van pas. Wat zijn werkhouding kenmerkt, is dat hij zich gemakkelijk aanpast aan de geldende cultuur zonder zijn energie en kritische blik te verliezen. Hij heeft overzicht over de gaande processen en weet wat er moet gebeuren om het doel te bereiken. Kenmerkend zijn ook zijn verantwoordelijkheidsgevoel, creativiteit en eigenschappen om te verbinden. Deze kennis en ervaring zet hij graag in om samen tot mooie ontwikkelingen te komen.

Gerelateerd nieuws

Wat betekent verzilting voor water, landbouw en natuur?

Steeds vaker dringt zout water ons land binnen, voor een deel als gevolg van klimaatverandering. Wat betekent dit voor het water- en bodemsysteem, voor de landbouw en de natuur? Om dit te onderzoeken, heeft het Rijk samen met STOWA een ambitieus programmaplan opgesteld: ‘Omgaan met zout in landbouw, natuur en waterbeheer’. Voor het jaar 2025 is 400.000 euro beschikbaar om een start te maken. Het doel is een meerjarig kennisprogramma met een budget van ongeveer 1 miljoen euro per jaar.

Omgeving

Industrie onmisbaar voor toekomst maar staat onder zware druk

De industrie in Nederland staat onder grote druk. De eerste massaontslagen zijn een feit, duurzame fabrieken worden gesloten of niet afgebouwd en steeds vaker vinden investeringen buiten Nederland plaats. Terwijl we nu en in de toekomst een duurzame industrie nodig hebben voor onze producten, welvaart en weerbaarheid. VNO-NCW roept de politiek dan ook op om er de komende jaren samen met de industrie voor te zorgen dat bedrijven hier behouden blijven. En om obstakels weg te halen zo dat bedrijven de investeringen voor de broodnodige transities kunnen doen. Samen kunnen we dit oplossen. Vandaag sprak de Tweede Kamer over verduurzaming van de industrie.

Klimaat

Zorg voor duurzame energie van eigen bodem, betaalbaar voor iedereen, in een schone economie

Wat moet het nieuwe kabinet als eerste doen voor de energietransitie en duurzaamheidsontwikkeling? We vroegen het aan Olof van der Gaag, voorzitter NVDE.

Klimaat

Persoonsgegevens of anonieme gegevens?

In een recente uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (EDPS v GAR) is een belangrijke stap gezet in de discussie over pseudonieme, anonieme en persoonsgegevens. Het Hof bevestigt wat velen in het veld al langer betoogden: gepseudonimiseerde gegevens kunnen onder bepaalde omstandigheden wél persoonsgegevens zijn voor de verstrekker, maar géén persoonsgegevens zijn voor de ontvanger. De kwalificatie van gegevens hangt af van de concrete omstandigheden en de positie van de ontvanger. Deze benadering wordt ook wel aangeduid als de contextuele benadering en speelt een belangrijke rol bij de vraag: is de AVG van toepassing?

Data & Privacy