Toepassing op bepaalde grote financiële ondernemingen

De CSDDD is van toepassing op bepaalde financiële ondernemingen met gemiddeld meer dan 1000 werknemers, welke wereldwijd een netto-omzet realiseren van € 450 miljoen of meer. Als een individuele financiële onderneming deze drempels niet haalt, maar de uiteindelijke moederonderneming van de groep waar de financiële onderneming deel van uitmaakt wél (op geconsolideerde basis), is de CSDDD in principe van toepassing op deze uiteindelijke moederonderneming. Bepaalde financiële ondernemingen zoals pensioenfondsen en beleggingsinstellingen (zowel abi's als ICBE's) zijn uitgezonderd van de CSDDD.

De CSDDD kent een gefaseerde inwerkingtreding. Vanaf 2027 geldt de CSDDD alleen voor de allergrootste financiële ondernemingen. Per 2029 zal de CSDDD van toepassing zijn voor alle financiële ondernemingen met meer dan 1000 werknemers en een netto-omzet van € 450 miljoen of meer.

Verplichtingen CSDDD: transitieplan en due diligence upstream

Financiële ondernemingen zijn verplicht om een transitieplan op te stellen voor de beperking van de klimaatverandering. Het transitieplan moet ervoor zorgen dat het bedrijfsmodel en de strategie van de financiële onderneming verenigbaar is met de transitie naar een duurzame economie en beperking van de opwarming van de aarde in lijn met het Parijs Akkoord. Als een financiële onderneming dient te rapporteren onder de Corporate Sustainability Reporting Directive ("CSRD"), wordt de financiële onderneming hiermee geacht te voldoen aan haar verplichting om een transitieplan op te stellen onder de CSDDD. Dit plan moet vervolgens ook daadwerkelijk worden uitgevoerd door de financiële onderneming. 

De CSDDD verplicht financiële ondernemingen om due diligence uit te voeren op de eigen onderneming, dochterondernemingen en leveranciers (zogenaamde "upstream"). Wat betreft leveranciers geldt dat due diligence moet worden verricht op zowel directe als indirecte leveranciers die bijdragen aan de financiële dienstverlening. Dit volgt uit de definities "zakenpartner" en "activiteitenketen" in de CSDDD. Bij uitvoering van due diligence geldt een risico gebaseerde benadering, welke wij ook kennen uit de anti-witwasregelgeving. Bij een potentieel negatief effect van ernstige aard zal er een verplichting komen voor de financiële onderneming om de zakelijke relatie met een leverancier te beëindigen. Hierbij geldt dat moet worden bekeken of er maatregelen zijn om het negatieve effect te voorkomen of mitigeren. 

Uitzondering op downstream: geen basis voor een "exit"

Financiële ondernemingen zijn uitgezonderd van de verplichting om due diligence te verrichten op de afnemerszijde (downstream). Financiële ondernemingen hoeven dus bijvoorbeeld geen due diligence uit te voeren op kredietnemers (bij banken) en verzekeringsnemers (bij verzekeraars). De CSDDD biedt dus geen basis voor een verplichting van een bank om dienstverlening stop te zetten aan afnemers vanwege bijvoorbeeld ernstige schendingen van op het gebied van duurzaamheid of mensenrechten. In de toekomst wordt dit mogelijk anders als de financiële onderneming ook verplicht wordt om due diligence uit te voeren op de afnemerszijde.

Ook al bevat CSDDD geen verplichting om due diligence uit te voeren op de afnemerszijde, zijn er wel andere verplichtingen die zien op de beheersing van ESG-risico's op afnemers. Deze verplichtingen vloeien voort uit verwachtingen van toezichthouders, verplichtingen uit wet- en regelgeving en uiteraard de eigen commitment van financiële ondernemingen om ESG-risicoblootstellingen te minimaliseren. Er spelen dus wel degelijk juridische risico's ten aanzien van het klantenbestand bij financiële ondernemingen welke het beperkte toepassingsbereik van CSDDD overstijgen. Denk bijvoorbeeld aan hypothecaire kredietrisico's die de klimaatverandering met zich meebrengt bij kredietnemers in gebieden met risico's op overstromingen en funderingsproblemen en het beheersen van ESG-risico's als onderdeel van het risicobeheer. 

Handhaving

Naleving van CSDDD kan civielrechtelijk of bestuursrechtelijk plaatsvinden. Bestuursrechtelijk gezien worden lidstaten verplicht om een toezichthoudend orgaan op te richten om naleving van CSDDD te monitoren. Dit toezichthoudend orgaan krijgt de bevoegdheid om onderzoek in te stellen en om boetes op te leggen tot een maximum van 5% van de wereldwijde omzet van de betreffende financiële onderneming. De verwachting is dat in Nederland de ACM wordt aangesteld als toezichthoudend orgaan.

Civielrechtelijk is het mogelijk voor benadeelden om een financiële onderneming aansprakelijk te stellen en schadevergoeding te eisen bij opzettelijk of uit nalatigheid falen om aan de verplichtingen van CSDDD te voldoen. Deze benadeelden kunnen zich laten vertegenwoordigen door bijvoorbeeld vakbonden.

Over de auteurs

  • Micky Peters

    Micky Peters is advocaat bij Van Benthem & Keulen: "Micky Peters is sinds oktober 2020 als advocaat werkzaam bij Van Benthem & Keulen in de praktijkgroep Banking & Finance. Micky is gespecialiseerd in het financieel recht en (internationale) financieringen en zekerheden. Op het gebied van financieel recht adviseert Micky cliënten voornamelijk over naleving van financieel toezichtrechtelijke verplichtingen. Denk hierbij aan advies over compliance bij het in de markt zetten van financiële producten, toepassingsvraagstukken en (bijzondere) zorgplichten. Op het gebied van financiering en zekerheden houdt Micky zich onder meer bezig met het begeleiden van financiële transacties en het opstellen en uitonderhandelen van financieringsdocumentatie. Tot de cliënten van Micky behoren onder andere binnen- en buitenlandse banken, verzekeraars, betaalinstellingen en financiële dienstverleners. Micky adviseert ook ondernemingen die niet onder toezicht staan. Denk bijvoorbeeld ondernemingen in de lease-, vastgoed- en telecomsector. Wat Micky onderscheid als advocaat is dat zij praktijkgerichte adviezen geeft. Door haar kennis in zowel het financieel recht als de financieringswereld kan Micky een vraagstuk van meerdere kanten belichten."

  • Dennis Apperloo

    Dennis Apperloo is advocaat en associate partner bij Van Benthlem & Keulen: "Dennis is sinds 2011 advocaat. Voordat hij de overstap naar Van Benthem & Keulen maakte, heeft hij bij twee internationale kantoren gewerkt. Dennis richt zich op financial regulatory vraagstukken en begeleidt zijn cliënten (o.a. banken, betaalinstellingen en verzekeraars) onder meer bij markttoegang, financial regulatory strategy vraagstukken, scoping en handhaving door DNB en AFM. Daarnaast adviseert en begeleidt Dennis zijn cliënten bij Wwft-vraagstukken en wordt hij meermaals gevraagd om externe reviews uit te voeren ten behoeve van een overname of op verzoek van een toezichthouder. Ook adviseert Dennis diverse “non-financials” over toezichtrechtelijke vraagstukken. Dit betreft onder meer cliënten die werkzaam zijn in de telecom-, automotive-, energie- en distributiesector. Wat Dennis onderscheidt als advocaat is dat hij op een pragmatische wijze meedenkt met zijn cliënten. Hij bekijkt financial regulatory vraagstukken vanuit een multidisciplinair- en risicobeheerperspectief, waarbij hij een scherp oog heeft voor een efficiënte implementatie en werkwijze. Door diverse secondments bij cliënten weet Dennis op welke wijze cliënten efficiënt en effectief geadviseerd willen worden. Cliënten waarderen hierbij de kennis en oplossingsgerichte benadering van Dennis."

Gerelateerd nieuws

Emissiegegevens onder de Wet open overheid: waarom moet de minister informatie over boerenbedrijven openbaar maken?

Emissiegegevens nemen een bijzondere positie in binnen de Wet open overheid (Woo), zoals bevestigd in een recente uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling). Een bestuursorgaan kan de openbaarmaking van deze gegevens niet zomaar weigeren. In deze blog zetten wij uiteen wat de regels voor openbaarmaking van emissiegegevens onder de Woo zijn en bespreken wij de uitspraak van de Afdeling van 24 september 2025.

Data & Privacy

Energiegemeenschappen krijgen steviger positie in het energiesysteem

Het Nederlandse energiesysteem bevindt zich midden in een revolutie. Nieuwere partijen nemen een steeds belangrijke rol daarbinnen in. Eén van deze nieuwe partijen zijn de energiegemeenschappen. Energiegemeenschappen zijn lokale samenwerkingsverbanden van burgers, bedrijven en/of overheden gericht op het lokaal delen of leveren van energie. Op 29 september 2025 stuurde de minister van Klimaat en Groene Groei een Kamerbrief over de rol van energiegemeenschappen in het energiesysteem. De minister benadrukt dat energiegemeenschappen onder de juiste voorwaarden een onmisbare rol kunnen spelen in de energietransitie. In deze blog bespreken Erwin Noordover en Julian Schouten de hoofdlijnen van de brief, met bijzondere aandacht voor de verhouding tussen energiegemeenschappen, energiehubs en warmtenetten.

Klimaat

‘Vraagcreatie maakt Europese industrie weerbaarder en duurzamer’

De verduurzaming van de Europese industrie vraagt forse investeringen. En die investeringen zijn alleen rendabel als er ook een structurele markt is voor duurzame productie. Vraagcreatie, het actief creëren van een markt voor duurzaam geproduceerde producten kan een belangrijke en haalbare oplossing bieden, zo blijkt uit een nieuw onderzoek van Deloitte. En kan een essentiële rol spelen voor de Europese concurrentiepositie en weerbaarheid.

Klimaat

Het eerste licht door het stikstofslot?

Het zal niemand zijn ontgaan dat Nederland op (een stikstof-)slot zit. Vrijwel alle stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden hebben te maken met een structureel te hoge stikstofneerslag (ookwel stikstofdepositie), waardoor meer dan 80% van deze gebieden in een ongunstige staat van instandhouding verkeert of verder dreigt te verslechteren. Dit maakt dat er nauwelijks ruimte is om nieuwe projecten die leiden tot enige stikstofneerslag te vergunnen, hoe klein ook. Met de Amercentrale– en Rendac-uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is dit slot bovendien nog verder aangetrokken.[1] Door de aanvullende eisen, zoals de vergunningplicht bij intern salderen en de additionaliteitstoets, lopen talloze bouw-, infrastructuur- en verduurzamingsinitiatieven vast. Om deze impasse te doorbreken presenteerde het kabinet op 25 april 2025 het Startpakket Nederland van het slot (het Startpakket). [2] Daarmee wordt een eerste poging gedaan om weer beweging te krijgen in de vastgelopen vergunningverlening. Maar biedt dit daadwerkelijk het eerste licht aan het einde van de tunnel?

Omgeving