Het doel van het wetsvoorstel is drieledig:

  • Het bieden van rechtszekerheid voor zelfstandigen en opdrachtgevers

Hoewel dit ook een van de doelen vormt van de VBAR, menen de initiatiefnemers dat de VBAR niet vooraf voldoende zekerheid kan bieden over de kwalificatie van de arbeidsrelatie. Ook zijn de initiatiefnemers het met de Raad van State eens dat de VBAR slechts jurisprudentie codificeert zonder fundamenteel iets te veranderen. Met de introductie van heldere wettelijke toetsingskader en een toetsingsmogelijkheid vooraf, doet dit wetsvoorstel dat wel.

  • Wetgeving beter laten aansluiten bij de moderne arbeidsmarkt en erkenning van de behoefte aan de autonomie van een grote groep zelfstandigen

Interessant is dat in dit wetsvoorstel veel meer wordt geprobeerd tegemoet te komen aan een belangrijke reden voor werkenden om zelfstandig te worden: de behoefte aan autonomie. Vrijheid en onafhankelijkheid zijn volgens diverse aangehaalde onderzoeken de voornaamste redenen om als zelfstandige aan de slag te gaan. Te vaak zou worden aangenomen dat het slechts een geldkwestie is. Verder zijn de initiatiefnemers het erover eens dat, hoewel het grootste deel van de zelfstandige dat vrijwillig is geworden, gedwongen zelfstandigheid moet worden tegengegaan.

  • Creëren van een gelijk speelveld op de arbeidsmarkt en de sociale bescherming van zelfstandigen verbeteren

Het ‘creëren van een gelijk speelveld’ zagen we ook in VBAR. Daarnaast verwijst het wetsvoorstel naar het reeds ingezette beleid wat betreft het afbouwen van fiscale voordelen en het invoeren van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering en pensioenvoorziening voor zzp’ers. Dit zorgt voor betere sociale bescherming zonder dat daarbij een beroep wordt gedaan op het collectief.

Het wetsvoorstel bestaat uit drie cumulatieve toetsen die duidelijkheid bieden of sprake is van werken als zelfstandige. Deze toetsen zijn als volgt:

  • Zelfstandigentoets: Er wordt eerst concreet naar de zelfstandige zelf gekeken. Is diegene daadwerkelijk een zelfstandige? Elementen die meegenomen worden in deze toets zijn: de zelfstandige heeft (i) ingeschreven rechtsvorm in de KvK, (ii) btw-nummer, (iii) invulling gegeven aan ‘extern ondernemerschap’ (zie de Hoge Raad inzake Uber), (iv) adequate voorziening getroffen voor arbeidsongeschiktheid en (v) draagt bij aan pensioen.

  • Werkrelatietoets: zitten er elementen in de werkrelatie die een belemmering vormen om de werkrelatie als zelfstandige uit te oefenen? Dat kan zijn omdat deze niet voortvloeit uit de vrije wil van partijen (de partijbedoeling wordt dus weer van belang), omdat er geen vrijheid van het organiseren van werk of werktijd is of omdat er sprake is van een grote mate van hiërarchische controle vanuit de opdrachtgever. Opvallend is dat het element ‘inbedding’ niet meer van belang zal zijn, omdat als uit de zelfstandigentoets blijkt dat de persoon zelfstandige is, gewaarborgd is dat de werkende niet structureel geïntegreerd kan zijn in een organisatie.

  • Is er een sectoraal rechtsvermoeden van toepassing? Het wetsvoorstel introduceert een extra (weerlegbaar) rechtsvermoeden voor een arbeidsovereenkomst voor sectoren met een hoog risico op schijnzelfstandigheid. Het gaat dan om de mogelijkheid om op basis van en set van verschillende sectorale criteria te kijken of vermoed wordt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Wordt voldaan aan een meerderheid van deze sectorale criteria dan is sprake van een arbeidsovereenkomst. Het gaat hierbij specifiek om sectoren waar een verhoogd risico op ‘fraude’ is vastgesteld en sectoren waar het zogenoemde ‘grijze gebied’ tussen werknemerschap en zelfstandigheid extra groot en moeilijk door partijen in te vullen is. De initiatiefnemers noemen voorbeelden uit België, zoals de sectoren Bouw, Bewaking en Schoonmaak, waar op dit moment een extra sectoraal rechtsvermoeden is. Het is de bedoeling dat in Nederland de afspraken bij AMvB door de minister van SZW worden vastgelegd, op voordracht van de sectoren zelf. Het sectorale rechtsvermoeden is een aanvulling op het door de initiatiefnemers gesteunde rechtsvermoeden uit de VBAR.

Verder is een belangrijk punt dat naar Belgisch model er een Commissie Beoordeling Toetsingskader Zelfstandigenwet wordt opgericht om vooraf duidelijkheid te verschaffen over de werkrelatie. Het idee is dat werkenden, opdrachtgevers en de toezichthouder zich tot deze commissie kunnen wenden. De oordelen van deze commissie zijn bindend voor instanties zoals de Belastingdienst, pensioenfondsen en het UWV. Daarbij is het uitdrukkelijk niet de bedoeling dat alle overeenkomsten ter beoordeling worden voorgelegd (wat zou lijken op het oude VAR systeem) maar dat publicatie van oordelen en adviezen leidt tot regulering. De bedoeling is dat de commissie zeer laagdrempelig wordt vormgegeven op voordracht van de minister van SZW en de minister van Economische Zaken.

Enkele eerste gedachten naar aanleiding van het wetsvoorstel

Het lijkt erop dat het onder dit wetsvoorstel weer gemakkelijker zal worden als zzp’er te werken wanneer dat de wens is van de werkende. Daar wordt dan wel een mate van sociale bescherming aan gekoppeld doordat het verplicht wordt een arbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten en een pensioenvoorziening te treffen. Zzp’ers zullen hier zelf de kosten van moeten dragen, wat het minder aantrekkelijk zou kunnen maken zzp’er te worden.

Het wettelijk toetsingskader vervangt de bestaande gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest. Meerdere van de voorgestelde criteria lijken echter wel op de gezichtspunten uit Deliveroo. Belangrijke verschillen zijn dat de bedoeling van de partijen toch weer een rol gaat spelen in de beoordeling van de werkrelatie en dat het element inbedding van functies of werkzaamheden niet langer van belang is.

Hoewel een toetsingscommissie aan de voorkant onzekerheid zou kunnen wegnemen, is het de vraag of dit de oplossing zal zijn. Als de gezichtspunten uit Deliveroo daadwerkelijk niet meer van belang zijn, lijkt het dat er eerst diverse oordelen van de toetsingscommissie nodig zullen zijn om helder te krijgen wanneer als zelfstandige gewerkt kan worden. Dit lijkt erop dat dus in eerste instantie de rechtsonzekerheid zal toenemen.

Verder vragen wij ons af voor welke sectoren het rechtsvermoeden zal gaan gelden. Zo zal dit bijvoorbeeld in de zorg en het onderwijs erg relevant kunnen zijn.

Over de auteurs

  • Steven Sterk

    Steven Sterk is advocaat en partner bij Van Doorne. Hij is expert op het gebied van arbeidsrecht. Met een scherp oog voor detail en een diepgaande juridische kennis, doorgrondt Steven snel het complexe speelveld. Hij vertaalt dit vervolgens naar pragmatische en werkbare oplossingen voor zijn cliënten, die hij presenteert in heldere bewoordingen. Steven zet zijn probleemoplossende vermogen in, om zaken efficiënt tot een goed einde te brengen en ervoor te zorgen dat zijn cliënten zich kunnen focussen op hun kerntaak. Hij heeft onder meer een uitgebreid trackrecord op het gebied van bestuurderszaken en medezeggenschapszaken, onderwerpen waarover hij ook regelmatig publiceert. Naast zijn werkzaamheden in de commerciële sector heeft Steven een speciale focus op de zorgsector en het onderwijs.

  • Cara Pronk

    Cara Pronk is advocaat en partner bij Van Doorne. Cara helpt nationale en internationale cliënten met complexe HR- en medezeggenschapsvraagstukken. Zij fungeert daarbij als trusted advisor en is in staat om in korte tijd voor complexe problemen simpele oplossingen te bedenken en te implementeren, met oog voor de betrokken stakeholders en de menselijke maat. Cara heeft een bijzondere focus op ondernemingen die voor grote transities staan, zoals een overname, een launch of een herstructurering. Cara voelt zich met haar Ierse roots als een vis in het water in zaken waarbij internationale elementen een rol spelen. Zij heeft een uitstekend internationaal netwerk dat zij kan inzetten om ook over de grenzen heen haar cliënten maximaal te ondersteunen. Cara heeft een bijzondere interesse voor de internationale werknemer, de flexibele arbeidsrelatie en klokkenluidersproblematiek.

  • Barbara van der Veen

    Barbara van der Veen is advocaat en Senior Associate bij Van Doorne. Barbara bezit een unieke combinatie van communicatieve vaardigheden en onderscheidend oplossend vermogen. Zij heeft het talent om creatieve en effectieve oplossingen te bedenken voor uiteenlopende uitdagingen en problemen. Of het nu gaat om complexe technisch juridische vraagstukken binnen het arbeidsrecht of conflicten tussen bijvoorbeeld werkgevers en werknemers, zij weet altijd een weg te vinden naar een bevredigende oplossing. Haar vermogen om verschillende perspectieven te begrijpen en te integreren, gecombineerd met haar analytische denkwijze en empathie, stellen haar in staat om innovatieve en duurzame oplossingen te vinden. Barbara is daarbij een waardevolle aanwinst voor elke organisatie, omdat zij anderen inspireert en motiveert om ook op zoek te gaan naar oplossingen en daarbij out of the box te denken. De absolute kracht van Barbara schuilt in het feit dat haar advies altijd verpakt is in klare taal die één-op-één te gebruiken is in de praktijk. Als cliënt heb je tenslotte het meest aan een heldere en praktische oplossing.

Gerelateerd nieuws

Richtlijn loontransparantie en Nederlands wetsvoorstel voor gelijke beloning

Er is een wetsvoorstel ingediend ter implementatie van de Richtlijn Loontransparantie ('Richtlijn') in Nederland. De internetconsultatie voor dit voorstel is gestart op 26 maart 2025 en loopt tot 7 mei 2025. Daarna zal worden besloten of, en in welke vorm, het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer zal worden ingediend. De beoogde implementatiedatum van het wetsvoorstel is 7 juni 2026. De Nederlandse regering heeft ervoor gekozen om alleen de noodzakelijke maatregelen uit de richtlijn op te nemen voor de implementatie. Hieronder wordt door advocatenkantoor Baker McKenzie enkele van de belangrijkste elementen van het wetsvoorstel uiteengezet. Dit artikel gaat verder in het Engels.

‘Duurzaamheid gaat verder dan wet- en regelgeving: het is een strategische én economische kans’

De recent aangekondigde ESG Omnibus biedt versoepeling en uitstel van de duurzaamheidsrapportage. Volgens Femke Helgers, Director ESG & Sustainability Strategy bij PwC, is dit een belangrijke kans om duurzaamheid stevig in de bedrijfsstrategie te verankeren. In plaats van lui achterover hangen, zou dit een gelegenheid moeten zijn om duurzaamheid proactief te integreren als strategisch fundament.

Fraude op de werkvloer: als vertrouwen verdwijnt, wat dan?

In een recente uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd een interessante zaak behandeld die ons herinnert aan de complexiteit van fraude op de werkvloer. Hierin bleek dat een werkneemster niet aansprakelijk was voor fraude gepleegd door haar leidinggevende. Dit roept een belangrijke vraag op voor werkgevers, namelijk hoe ga je om met vermoedens van fraude binnen de organisatie? Tim van Riel (De Haij & van der Wende Advocaten) geeft in dit blog antwoord.

Voortgangsbrief Wet open overheid: de knelpunten van de wet en een blik vooruit

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) geeft in haar voortgangsbrief over de Wet open overheid (Woo) aan dat de Woo op verschillende onderdelen knelt. In haar brief bespreekt zij welke maatregelen het kabinet heeft genomen of zal nemen. In deze blog bespreken wij op hoofdlijnen de ontwikkelingen en wat er de aankomende tijd voor de Woo op de planning staat en hoe actieve openbaarmaking van informatie dit jaar wordt uitgebreid.

Data & Privacy