“De partijen in onze overlegeconomie willen samen met het kabinet de handschoen oppakken om de arbeidsproductiviteit te verhogen en zo bij te dragen aan brede welvaart,” zegt Kim Putters, voorzitter van de SER. “Meer mensen aan het werk en het werk slimmer uitvoeren. Dit draagt bij aan het verdienvermogen van onze economie op lange termijn, kan de werkdruk verlagen en werkomstandigheden verbeteren. Ondanks de demissionaire status van het kabinet gaan we graag hierover met hen in gesprek, want er is geen tijd te verliezen.”

De SER benadrukt in het briefadvies Samenwerken voor arbeidsproductiviteitsgroei dat de groei van arbeidsproductiviteit cruciaal is voor de lange termijn. Het stelt dat productiviteitsgroei ten dienste moet staan van een duurzame en inclusieve samenleving, waarin economie, samenleving en ecologie met elkaar in balans zijn. In aanloop naar het debat over de Staat van de Economie roept ook het bedrijfsleven de politiek op tot actie: productiviteit, innovatie en concurrentiekracht moeten topprioriteit worden.

“Arbeidsproductiviteitsgroei vraagt een integrale aanpak rond arbeid, kapitaal en technologie en vergt een lange adem,“ aldus SER-kroonlid Bas ter Weel. “Het kabinet heeft een langetermijnvisie nodig, gericht op innovatie en op effectiever omgaan met mens en kapitaal. Deze moet gelijk opgaan met afspraken die sociale partners maken in bedrijven over investeringen in scholing, onderzoek & ontwikkeling, gezondheid en productiever werken.”

Drie sporen voor hogere productiviteit

De SER doet in het advies concrete voorstellen, gericht op drie sporen:

  1. Slimmer werken – Door te investeren in de kwaliteit van onderwijs, leven lang ontwikkelen, digitale vaardigheden, gezondheid van werkenden en mobiliteit naar productiever werk. Ook pleit de SER voor het verminderen van administratieve lasten en het inrichten van een goed werkende arbeidsmarktinfrastructuur met onder meer één Werkcentrum per regio.

  2. Vernieuwend ondernemerschap – Innovatieve mkb-bedrijven moeten beter worden gefaciliteerd, bijvoorbeeld via betere toegang tot financiering, hoger overheidsbudget voor onderzoek & ontwikkeling (O&O) en meer ruimte voor experimenten en kennisdeling. Het beperken van het gebruik van het concurrentiebeding zou de arbeidsmobiliteit vergroten.

  3. Verankering in de beleidscyclus – De SER stelt voor om de arbeidsproductiviteit structureel onderdeel te maken van de jaarlijkse beleidsagenda, met een grotere rol voor de National Productivity Board, ondergebracht bij het Centraal Planbureau (CPB), die naast analyse ook actief beleidsadvies geeft aan kabinet, Kamer en sociale partners.

  4. Ondernemers luiden de noodklok

    Ook VNO-NCW en MKB-Nederland luiden de noodklok. Volgens hen is de onderliggende kracht van de economie zwak, ondanks lichte economische groei in het eerste kwartaal. Investeringsniveaus dalen, het ondernemersvertrouwen is laag en de industrie staat onder druk. Bedrijven sluiten of investeren buiten Nederland, mede door hoge energieprijzen en een ongelijk speelveld ten opzichte van buurlanden.

    Zij pleiten voor:

    • Een samenhangende investeringsagenda, gericht op innovatie en versterking van de industrie;

    • Lagere nettarieven en voorspelbaar beleid om het concurrentievermogen van bedrijven in Nederland te herstellen;

    • Meer investeringen in O&O, beter behoud van toptalent en meer groeikapitaal voor startups en scale-ups;

    • Meer fysieke ruimte voor ondernemerschap, aangezien slechts 2,5 procent van Nederland economisch actief gebied is.

    Toptalent en ruimte voor ondernemerschap

    De ondernemersorganisaties wijzen op het belang van consistent beleid en investeringszekerheid, met name voor innovatieve bedrijven. De recente Ruimtelijk-Economische Visie van het kabinet erkent dat bedrijventerreinen onder druk staan. VNO-NCW en MKB-Nederland vinden dat dit moet worden omgezet in concrete maatregelen om het toekomstig verdienvermogen veilig te stellen.

    De oproep van SER, VNO-NCW en MKB-Nederland is duidelijk: de arbeidsproductiviteit moet omhoog, met beleid dat inzet op innovatie, goed werk en duurzame groei. Alleen zo blijft Nederland economisch sterk en sociaal weerbaar.

Gerelateerd nieuws

'Geef gedragskennis een stevigere positie'

Als het ‘Den Haag’ werkelijk menens is met het benutten van gedragswetenschappelijke deskundigheid, is een minder vrijblijvende aanpak nodig. Dan moet deze deskundigheid een vaste plek aan tafel krijgen bij de belangrijkste beleidsprocessen. Ook moet worden gezocht naar wegen om meer gedragswetenschappelijke capaciteit te organiseren. Er bestaat op dit moment een forse spanning tussen de soms torenhoge ambities enerzijds en de zeer bescheiden middelen anderzijds.

In hoeverre laat de Richtlijn gelijke beloning ruimte voor salarisonderhandelingen?

De EU-richtlijn 2023/970 inzake gelijke beloning heeft als doel de loonkloof tussen mannen en vrouwen te verkleinen. Werknemers die gelijk werk verrichten, moeten hiervoor gelijk worden beloond. Transparantie is daarbij het sleutelwoord: voortaan moet het voor werknemers inzichtelijk zijn welke legitieme criteria de werkgever gebruikt voor het bepalen van de beloning(sontwikkeling). Maar wat betekent dit voor de ruimte die zowel werkgever als werknemer hebben om over loon te onderhandelen? En wanneer is een loonverschil tussen twee werknemers eigenlijk legitiem? Aletha Dera-ten Bokum en Oscar Pater (beide Dirkzwager) antwoord op deze vragen.

Wetsvoorstel versterking waarborgfunctie Awb: een waardevolle stap voor algoritmische besluitvorming

De Kamerbrief van juli 2025 over het reflectiedocument en de internetconsultatie ‘Algoritmische besluitvorming en de Awb’ laat zien dat specifiekere normen ter regulering van algoritmische besluitvorming voorlopig uitblijven; nieuw onderzoek volgt. Gelet op de roep om meer duidelijkheid en waarborgen verkent dit blog of het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb in de tussentijd al waardevolle tussenstappen richting betere rechtsbescherming biedt.

Data & Privacy

Onderzoek naar ongewenst gedrag: wat mag (en moet) je als werkgever doen?

Organisaties worden steeds vaker geconfronteerd met meldingen van ongewenst gedrag. Dit resulteert in een toenemende vraag naar guidance ten aanzien van hoe om te gaan met het opvolgen van dergelijke meldingen.