Groei vraagt om vrijheid én structuur

“Welvaart komt niet uit rijkdom of omvang, maar uit kennis, innovatie en sterke instituties,” schreef Duvvuri Subbarao, oud-gouverneur van de Reserve Bank of India, afgelopen week. Toch wringt het: innovatie vraagt vrijheid en durf, terwijl bureaucratie orde en controle eist. Die spanning bepaalt of een land vooruitgaat — of vastloopt.

Subbarao’s boodschap sluit aan bij het werk van Mokyr, Aghion en Howitt, die dit jaar de Nobelprijs voor economie ontvingen voor hun theorie over creative destruction: groei ontstaat door voortdurende vernieuwing van technologie, ideeën en instituties. Hun conclusie is helder: landen die innovatie omarmen, bouwen toekomst. Landen die verandering wantrouwen, verliezen hun dynamiek.

Maar zónder betrouwbare instituties stort zelfs de meest innovatieve economie in. Groei vraagt dus om vrijheid én structuur — om een overheid die beschermt, structureert maar niet verstikt. In het klassieke liberalisme heet dat vrijheid in gebondenheid: een kleine, deskundige overheid die reguleert, maar de vrijheid van burgers en ondernemers respecteert en in stand houdt.

Hoe bureaucratie innovatie verstikt

Toch kiezen overheden — soms gedwongen door activistische oproepen — de afgelopen jaren te vaak voor zekerheid boven vernieuwing. Regels stapelen zich op, procedures verstarren, risico’s worden gemeden. Wat ooit bedoeld was om orde te scheppen, verandert langzaam in een rem op vooruitgang: een systeem dat steeds stroperiger wordt, omdat niemand het geheel nog kan overzien of zelfs begrijpen.

Subbarao waarschuwt terecht: een grote economie is niet automatisch een welvarende. Groei zonder vernieuwing levert geen blijvende voorspoed op. Zelfs organisaties verambtelijken in zichzelf: bestuurders worden risicomijdend, besluitvorming draait om afvinken en indekken, en medewerkers houden hun ideeën voor zich. Zo ontstaat een cultuur van voorzichtigheid waarin innovatie langzaam verstomt.

Zijn waarschuwing was bedoeld voor India, maar laat zich moeiteloos vertalen naar de Europese Unie. Van een dynamische economische samenwerking in de EEG zijn we verworden tot een beschermende vakbond van nationale staten — landen die elkaar eerder verstarren dan stimuleren.

En elkaar ook steeds vaker in de weg zitten. Denk aan de uitdrukking: klein is fijn, want groot bloedt (uiteindelijk) dood. We zien dit ook bij de uitdijende EU gebeuren: een in zichzelf gekeerde ambtelijke organisatie die steeds minder steun van haar lidstaten en burgers geniet.

De overheid als motor van vernieuwing

Toch kan de overheid wél de aanjager zijn van vooruitgang. In de Gouden Eeuw waren het ondernemende regenten, reders en ingenieurs die samen een infrastructuur van handel, scheepvaart en kennis opbouwden. Na de Tweede Wereldoorlog herhaalden we dat succes: in de Benelux versterkten overheid, industrie en wetenschap elkaar in wederopbouw en technologische vernieuwing.

Alle grote naoorlogse projecten — van de aanpak van de woningnood tot de Deltawerken, van de opbouw als krachtige NAVO-partner tot onze leidende rol in digitalisering en internet — ontstonden in een tijd waarin de overheid nog een actief industriebeleid voerde en Europa zich primair richtte op economische samenwerking.

Tegenwoordig lijkt dat initiatief te zijn verschoven naar Brussel, waar uniforme regelgeving nationale dynamiek steeds vaker aan banden legt. Hoe goed bedoeld ook: geen land in Europa is hetzelfde, en elk zal soms andere keuzes moeten maken dan zijn buren. West-, Oost-, Noord- en Zuid-Europa zijn te verschillend om als één gemiddeld geheel bestuurd te worden. Het is als een aquarium vol kleurrijke vissen waar men een grijze vissoep van maakt: de diversiteit verdwijnt — en met haar de vitaliteit. En juristen bewaken de status quo.

Kijk daarentegen naar Estland: met een digitale overheid en programma’s als e-Residency trekt het wereldwijd ondernemers aan. Of naar Malta, dat DAO’s (decentrale autonome organisaties) toestaat zich in te schrijven bij de Kamer van Koophandel. De les is helder: een behulpzame overheid investeert in kennis, geeft ruimte aan doeners en begrijpt dat welvaart voortkomt uit durf — niet uit dossiermappen.

De paradox van stilstand

Diezelfde bureaucratische neiging die landen kan verstikken, geldt ook binnen bedrijven en kennisorganisaties. Managers en bestuurders verschuilen zich achter procedures, innovatie wordt ingehaald door compliance en creatieve risico’s worden ontmoedigd. Het gevolg? Een paradox: hoe hoger het kennisniveau, hoe lager de durf.

Kunnen we onszelf weer in beweging zetten, of is het wachten op een ‘ramp’ van buitenaf — een beurskrach, een serieuze oorlog — om de impasse te doorbreken. We zijn beland in een toestand van paralysis by analysis: zoveel discussie, dat we niet meer in staat zijn werkelijke beslissingen te nemen.

Daarnaast heeft de overheid zichzelf opgesplitst in beleid en uitvoering. Daarmee is de verbinding tussen denken en doen verbroken. Beleidsmakers verliezen zicht op de realiteit in het veld, terwijl uitvoeringsorganisaties geen stem meer hebben in beleidsontwikkeling. Hersenen en handen functioneren los van elkaar.

Alsof dat niet genoeg is, besteedde de overheid vervolgens zowel beleidsproductie als uitvoering uit aan marktpartijen. Zo ontstond een stelsel van losgekoppelde organisaties die beleid uitvoeren zonder dat iemand nog eigenaarschap voelt. De uitvoering werd het bos in gestuurd met vaak onuitvoerbaar beleid, terwijl de overheid zelf niet meer wist wat er in de praktijk gebeurde.

De paradox van groei: minder wetten, meer toekomst

De vraag is dus niet alleen hóe we wetten maken, maar of we ze ook durven af te breken. Hoe kunnen we wetten maken die eenvoud brengen in plaats van complexiteit? Kort gezegd: “Negatieve wetten — voor een positieve overheid”.

Subbarao’s waarschuwing klinkt luid: sterke instituties moeten innovatie aanjagen, niet afremmen. De vraag is nu: durft Europa weer een ondernemende overheid te worden — of blijft het hangen in de overmaat van regels?

Over de auteurs

  • Hans Timmerman

    Hans Timmerman is een echte kenner en trendwatcher op het gebied van IT. Hij heeft veel ervaring opgebouwd als Chief Technology Officer, in eerste instantie voor EMC2, dat later onder de vleugels van Dell Technology kwam. Hans is van huis uit elektrotechnisch ingenieur (TU Delft) en hij begon zijn carrière met het ontwerpen van moderne trams en treinen. Hij werkte vervolgens als toekomstverkenner bij de Stichting Toekomstbeeld der Techniek (STT) waar hij momenteel nog steeds bestuurslid is. Later werkte hij bij Fokker Aerospace als hoofd productieontwikkeling en hoofd CAD/CAM-center, bij Ericsson/NIRA als technisch directeur en bij het software bedrijf PTC als director professional services.

Gerelateerd nieuws

Bestuurders en de Cyberbeveiligingswet

In het tweede kwartaal van 2026 treedt naar verwachting de Cyberbeveiligingswet (“Cbw”) in werking. De Cbw heeft tot doel de cyberverplichtingen voor entiteiten in sectoren met maatschappelijk of economisch gewicht te versterken. Ook bevat de Cbw bepalingen over het toezicht, de handhaving en aanvullende verantwoordelijkheden voor bestuurders van zogeheten essentiële of belangrijke entiteiten.

Data & Privacy

Digitale duurzaamheid onder druk: AI en datagebruik vragen om bewuste keuzes

Digitale communicatie en opslag bieden enorme voordelen: van efficiënter samenwerken tot razendsnelle toegang tot informatie. Maar achter die gemakzucht schuilt een groeiend probleem: ons digitale leven verbruikt steeds meer energie. Niet alleen onze laptops en telefoons, maar ook de datacenters die al die informatie opslaan en verwerken, draaien op volle toeren.

NPD-monitor: partijen missen visie op uitvoerbaarheid beleid en publieke dienstverlening

Het Netwerk van Publieke Dienstverleners (NPD) concludeert in de nieuwste NPD-monitor dat veel politieke partijen in hun verkiezingsprogramma’s te weinig aandacht besteden aan de uitvoerbaarheid en eenvoud van beleid. Volgens het netwerk ontbreekt in tal van programma’s een samenhangende visie op hoe publieke organisaties beleid daadwerkelijk kunnen uitvoeren, en hoe regelgeving begrijpelijk blijft voor burgers.

Strijd tegen cybercrime krijgt mondiale vorm, maar tegen welke prijs?

De Europese Unie heeft aangekondigd de nieuwe VN-Conventie tegen cybercriminaliteit te zullen ondertekenen. Daarmee zet de EU een belangrijke stap in de internationale strijd tegen online misdaad en digitale aanvallen. De conventie – die op 25 oktober 2025 in Hanoi officieel wordt opengesteld voor ondertekening – is het eerste wereldwijde verdrag dat gemeenschappelijke regels vastlegt voor samenwerking, opsporing en bewijsdeling in de cyberwereld.

Data & Privacy