Van Egmond: “Zal ik eerst toelichten hoe ik als milieuonderzoeker in de financiële sector terecht ben gekomen? We werkten bij het RIVM aan allerlei milieuproblemen, zoals het klimaat- en het stikstofvraagstuk. In de jaren tachtig kwam toen het door Bill Clinton aangedragen besef: ‘It is the economy, stupid.’ Wij dachten: hij heeft gelijk, we moeten als milieukundigen met economen in gesprek. Ik heb overigens mijn hele loopbaan ervaren als een strijd tussen milieu en economie. Alle vergaderingen, op alle niveaus kwamen daarop neer.

De Tweede Kamer wilde toen tegenover het Planbureau voor de Economie een planbureau voor de ecologie oprichten. Daartoe hebben we in 2006 een deel uit het RIVM gelicht en in samenwerking met Wageningen-WUR het Milieu- en Natuur Planbureau gevormd. Later is daaraan ‘ruimte’ toegevoegd en werd het huidige Planbureau voor de Leefomgeving gevormd. Internationaal sloeg dat bestuurlijke model behoorlijk aan. De filosoof Bruno Latour maakte er reclame voor vanwege het principe om de wetenschap wettelijk onafhankelijk van het beleid te maken, maar uiteindelijk wel ondergeschikt aan de parlementaire democratie. We kregen dus opdrachten van het beleid, maar waren vrij in onze bevindingen. We kregen vrije ruimte waarin we ongevraagd rapporten mochten schrijven, naar gelang ons wetenschappelijk geweten. In die periode zijn we gaan geleidelijk gaan beseffen dat de samenleving, meer nog dan door de economie, wordt aangestuurd door of via het financiële bestel.

Toen we in 2004 van staatssecretaris Pieter van Geel de opdracht kregen om een duurzaamheidsverkenning te schrijven, hebben we aanvankelijk gezegd dat dit geen wetenschappelijke, maar een waardegeladen en dus politieke vraag betrof. Omdat er toch een verkenning moest komen, hebben we dat opgelost door te gaan zoeken naar de waarden die in de bevolking leven. We hebben toen via TNS-NIPO 44.000 Nederlanders bevraagd op hun waardepatroon. Op de uitkomsten daarvan hebben we veel gestudeerd en we hebben er uitgebreid over gepubliceerd. Inmiddels is de waardekwestie veel actueler geworden. Zo stelt Emmanuel Macron dat de samenleving geen ethiek meer heeft en dat we niet meer weten wat we onder ‘vooruitgang’ moeten verstaan. Bij dat waardeonderzoek werd destijds al duidelijk dat de dominerende maatschappelijke waardeoriëntatie steeds meer verschoof naar individualistische en materialistische waarden. Dit heeft geleid tot de huidige situatie: we willen alles meer en groter, omdat we denken dan gelukkiger te worden. De ecologische crisis is niets anders dan een obsessie met spullen.”

Wanneer kwam je tot het inzicht veel problemen door het financiële stelsel worden veroorzaakt?

“Dat was in de tijd dat we in gesprek kwamen met Herman Wijffels, die toen bij ons aan de Utrechtse universiteit buitengewoon hoogleraar werd. We zaten in de financiële crisis, waarbij heel veel overheidsgeld naar de banken ging. Daarin zijn we ons gaan verdiepen en toen hebben we het

Sustainable Finance Lab opgericht, een club van zo’n twintig hoogleraren, die overigens nog steeds bestaat en het streven naar een stabiele en robuuste financiële sector als missie heeft, waarbij een brug wordt geslagen tussen academisch onderzoek en de praktijk. Je kunt de grote rol van het financiële bestel zien als de uitdrukking van het tegenwoordig sterk dominerende individualistische en materialistische waardepatroon. We snappen nu beter wat er gebeurt.”

En wat gebeurt er?

“Niet alleen het grote publiek, maar ook CEO’s van banken dachten heel lang dat de overheid het geld schept. Maar het is omgekeerd: niet de overheid maakt geld, maar juist de banken zelf. Wie een huis wil kopen, leent geld bij een commerciële bank. De bank voegt het betreffende bedrag dan aan zijn balans toe, aan zowel de debet- als de creditkant. De bankbalans is daarmee in evenwicht, maar de hoeveelheid geld is toegenomen. Dat geleende bedrag gaat namelijk naar de verkoper van het huis en die gaat ermee andere, nieuwe dingen doen, waardoor het nieuwe geld in omloop komt. Er is dus ‘uit het niets’ geld gecreëerd en de hoeveelheid geld in omloop wordt steeds groter. Deels is dat wenselijk, omdat bij een groeiende geldhoeveelheid de inflatie toeneemt. Een inflatie van zo’n 2 procent is van belang voor de stabiliteit van het systeem en wordt daarom formeel door de Europese Centrale Bank nagestreefd. Maar omdat dit nieuwe geld wordt gecreëerd op het moment dat de prijzen van huizen en dergelijke toch al stijgen, gaan die prijzen nog sneller omhoog en wordt het systeem instabiel. En als het systeem dan onvermijdelijk klapt en de prijzen instorten, is het juist de overheid die over de brug moet komen. Maar die overheid mag volgens het Verdrag van Maastricht zelf geen geld scheppen en moet dus geld bij banken lenen of obligaties uitschrijven en daarmee een enorme schuld op zich nemen die lang voortduurt, met een economische recessie tot gevolg.”

Waarom zit dat verduurzaming dwars?

De overheid zit helemaal verstrengeld in dit systeem. Als het goed gaat, is de winst voor de banken. Als het verkeerd gaat, dan wordt het ineens een publiek vraagstuk. Dan moet de belastingbetaler, en dus gemeenschap opdraaien voor de astronomische verliezen. Volgens journalist Martin Wolf van de Financial Times verklaart dat de snelle opkomst van het rechts-populisme in Europa na de financiële crisis van 2008. Aanvankelijk kwam het protest van de Occupy-beweging, maar na 2009 wist het rechtse-populisme munt te slaan uit de terecht ontstane onvrede. Daarmee verdween ook het draagvlak voor duurzaamheidsbeleid.

Meer algemeen, los van de verschuiving naar politieke-rechts stuurt dit systeem van private, commercieel gedreven geldschepping de economie in een niet-duurzame richting. Het ‘uit het niets’ gecreëerde, en daarmee tot op zekere hoogte ‘gratis’ geld wordt (te) goedkoop uitgeleend aan economische activiteiten die op de kortst mogelijke termijn zo veel mogelijk geld opleveren. Dat staat doorgaans haaks op duurzaamheid, waarbij het juist om de lange termijn gaat. Daarnaast wordt een steeds groter deel van het door commerciële banken gecreëerde geld besteed aan huizenhypotheken, waardoor de prijzen onnodig worden opgedreven. Verder gaat een toenemend deel naar leningen aan private equity, die voor een deel speculatief wordt ingezet, onder meer met enorme stijgingen van de grondprijzen als gevolg.

Een tweede duurzaamheidsprobleem komt voort uit de rol en positie van de aandeelhouder binnen het huidige financieel-economische bestel. Zo’n tien jaar geleden werd duidelijk dat de CEO’s van bedrijven bereid waren om serieuze milieu-investeringen te doen. De eerste was Paul Polman bij Unilever. Maar toen kwamen de aandeelhouders in het geweer. Zij wilden niet in duurzaamheid investeren, maar direct dividend uitkeren aan zichzelf. Uiteindelijk hebben de aandeelhouders gewonnen en is CEO Polman verdwenen. Dit herhaalde zich vele malen bij andere grote bedrijven. De

algemene gedachte is dat investeren in duurzaamheid ze niets oplevert, al helemaal niet op de korte termijn.

Geconstateerd moet worden dat het financiële bestel de democratie voorbij is gestreefd. Aristoteles stelde al dat geld niet voortkomt uit de natuur (goud en zilver en dergelijke), maar uit de wet. Het zou dus de wetgever moeten zijn die het geld creëert en in omloop brengt. Met het Verdrag van Maastricht is de gemeenschap en de politiek het recht ontnomen om door middel van het jaarlijks te scheppen nieuwe geld richting te geven aan de maatschappelijke ontwikkeling. Dat recht is overgenomen door private partijen, die er belang bij hebben dat geld overwegend te investeren in niet-duurzame richtingen.”

Wat nu?

“Wij pleiten ervoor dat het nieuwe geld dat jaarlijks in omloop moet worden gebracht om een constante prijsstijging van 2 procent te realiseren, niet door private banken maar door de publieke overheid wordt gecreëerd. Omdat er ook nog zo’n jaarlijkse economische groei van circa 1 procent bij komt, gaat het dus om een vergroting van de geldhoeveelheid met 3 procent. In Europa zou 3 procent van de geldhoeveelheid neerkomen op zo’n 500 miljard euro per jaar, die we dan zouden kunnen besteden aan collectieve doelen. Aan de hoeveelheid te scheppen geld valt politiek niet te tornen, maar het is wel aan de parlementaire democratie om de bestemming van dat geld te bepalen. Het kan dan gaan om defensie, zoals nu in Europa aan de orde is, aan onderwijs, duurzame energie, enzovoort.

Om dat te bereiken, hoeven we alleen maar de Europese Centrale Bank aan te moedigen om zijn bestaande plannen voor een digitale euro, de zogenoemde Central Bank Digital Currency (CBDC), versneld en volledig uit te voeren.

We hebben dan niet meer zoals nu een beetje echt muntgeld en een heleboel (97 procent) daarvan afgeleid ‘privatebankgeld’, maar één systeem (CBDC) waarmee je de instabiliteit van het huidige systeem oplost. Je doet dat ieder jaar met die 3 procent nieuw geld, waarmee je kunt sturen. Dat heeft enorme voordelen. We kunnen die 500 miljard euro dan aan publieke doelen besteden (voor Nederland komt dat neer op ruim 30 miljard euro). Doordat het geld dan wordt gecreëerd met het oog op de stabiliteit van het systeem en niet meer op de commerciële winst, wordt het systeem zeer veel stabieler en neemt de kans op een volgende crisis sterk af. Doordat er maar één soort, volledig door de overheid gegarandeerd geld is, komen bankruns niet meer voor.”

Maar kijk naar de Triodos Bank: die handelt anders en investeert wel in duurzame zaken, zoals duurzame energie en zorg.

“De Triodos Bank heeft vanuit idealistische overwegingen destijds bewust gekozen voor een systeem van certificaathouders in plaats van aandeelhouders. Daarmee heeft Triodos op voorhand afstand willen nemen van het steeds sterkere casino-karakter van de beursgenoteerde aandelenkoersen. Helaas en onverdiend is dat idealisme nu door de Covid-crisis afgestraft. Maar afgezien daarvan blijven banken zoals Triodos wel degelijk idealistisch, omdat de rekeninghouders en spaarders bij die banken bewust genoegen nemen met een lager rendement en daarmee dus afzien van de doorgaans hogere rendementen van niet-duurzame investeringen.”

Is de ECB onafhankelijk genoeg om deze taak bij te leggen?

“We moeten het net zo organiseren als met de planbureaus, met een wet waarin staat aan wie je verantwoordelijkheid aflegt en wat je opdracht is. Dus schrijf voor dat er redelijk stabiele prijzen

moeten worden nagestreefd met 2 procent inflatie en circa 1 procent groei. Dat geeft ruimte voor de genoemde 3 procent uitgifte van geld. En zoals gezegd is het vervolgens aan de politiek om te bepalen waar het geld heen gaat. Als we die 3 procent zouden moeten halen via belastingen of Eurobonds, dan wordt dat in Europa politiek heel erg moeilijk. Op korte termijn zou het grote voordeel zijn dat we de politiek gewenste 3 procent hogere NAVO-uitgaven vanuit die 3 procent ECB-geldschepping kunnen betalen, zonder dat we de belastingen moeten verhogen, fors moeten bezuinigen of Eurobonds moeten uitgeven, die de volgende generatie moet terugbetalen.”

In een artikel op p. 18 in dit vakblad wordt het boek van Brett Christophers besproken. Die stelt dat je de energietransitie niet gerealiseerd krijgt binnen het kapitalisme. Ben je het daarmee eens?

“Ja, want het gaat zoals aangegeven binnen het door aandeelhouders gedreven kapitalisme alleen om winst, andere waarden tellen niet of nauwelijks. Mijn inhoudelijke loopbaan is sterk beïnvloed door het werk van Dennis Meadows, die in 1972 het Club van Rome-rapport Grenzen aan de groei uitbracht. We hebben vanaf 1972 veel met hem samengewerkt.

Rechtse partijen willen gewoon door met ‘radicale’ economische groei, terwijl we weten dat je in een eindige wereld niet eindeloos kunt groeien. Voor mij kan het hele milieubeleid op één A4. De voorkant gaat over CO2, de achterkant over stikstof. Heffingen aan de bron maken het mogelijk dat de markt dan zijn werk doet. Tegelijkertijd gaat het erom arme mensen uit de kou te halen. Hoe dat kan, is bewezen tijdens de Energiecrisis. Toen de energieprijs verdubbelde, hebben we in één jaar 30 procent minder energie verbruikt. En dankzij succesvol overheidsbeleid hebben we minder draagkrachtige mensen toch warm kunnen houden. Dat lukte allemaal. Toen we die aanpak in de jaren tachtig en negentig voorstelden, was de wereld te klein, want de economie moest ongehinderd kunnen doorgroeien.”

Maar waarom zou een marktinstrument als het emissiehandelssysteem niet werken? Daarmee stel je toch harde grenzen, zij het binnen het kapitalisme?

“In theorie klopt dat. Maar houden we het ETS vol als het echt gaat knellen? Ik vrees van niet. Daarbij, wat doe je met bijvoorbeeld natuur? Van de zomer heeft Ursula van der Leyen een Europees beleid gelanceerd waarbij de natuur op de bankbalans wordt gezet. Nu heb ik mijn hele leven gestreden tegen het systeem dat erop gericht is om natuur als een economische grootheid te behandelen. Dat je het allemaal kunt becijferen en het kunt inpassen in het plaatje van de onbegrensde groei. Nou, het meten van biodiversiteit is net zo moeilijk als het meten van het neerslaan van stikstof. Als je daarop het operationeel beleid gaat baseren, wordt het weer heel ingewikkeld en komt niemand er meer uit. Die ingewikkeldheid wordt vaak gebruikt om beleid, en daarmee duurzaamheid, uit te stellen of af te serveren. Samengevat ben ik van mening dat duurzaamheid in dit systeem een fictie is.”

Rens van Tilburg van het Sustainable Finance Lab noemt zichzelf een groei-agnost. Hij zegt: je moet grenzen stellen en dan zie je wel wat er gebeurt. Groei of krimp is daar een uitkomst van. Hoe zie jij dat?

“Strikt formeel heeft hij gelijk, maar je krijgt het gewoon niet gereguleerd. Dat is de afgelopen veertig jaar ruimschoots gebleken. Als je overal grenzen aan moet stellen, wordt het weer heel ingewikkeld en gebeurt er dus niets. Je ziet hoe moeizaam dat gaat en hoe lang het duurt. We rekenen en praten al 45 jaar over stikstof. Dat kun je niet regelen door te sturen op details, zoals ‘stofbalansen per boerderij’. Dat is niet doenlijk. Beleid is uiteindelijk niet succesvol door de vele dingen te verbieden die je niet wilt, maar door de paar dingen te benoemen die je wel wilt. Het gaat dus om een maatschappelijke doelstelling en die komt weer voort uit het dominerende waardepatroon. En door

winst en gemak gedreven komt dat neer op weggooien, omzet verhogen, volume draaien. Dat is niet houdbaar.”

In feite speelt jullie verhaal zowel op landelijk als op EU-niveau.

“Het geldverhaal speelt op Eurozoneniveau. Zoals gezegd is met de invoering van de euro besloten dat de overheid geen geld mag scheppen. Toen hebben de banken vrij spel gekregen en sindsdien loopt de publieke sector jaarlijks die 3 procent (5000 miljard euro) mis. Dit financieel bestel is de karikatuur van ons actueel dominerende waardepatroon. In de middeleeuwen werd de samenleving gestuurd door de ‘universele’ kerk. Dat was de tijdgeest. Nu hebben precies hetzelfde, alleen omgekeerd. De huidige samenleving wordt beheerst door het financieel systeem. Frappant is dat daarbij dezelfde symbolen en rituelen aan de orde zijn. Wat mij betreft is hiermee de beschaving in het geding. Macron stelt terecht dat we geen moreel kompas en kader meer hebben. De vraag is of Europa dit gaat overleven. We hebben geen kijk op de wereld meer, we zijn bezig met cashen, nu dus ook via de natuur. We weten dat beschavingen vaak zijn verdwenen doordat ze de complexiteit niet meer de baas konden. De oneindige groei waar we op afstevenen, is niet mogelijk. Je kunt niet eindeloos groeien, omdat je tegen je eigen chaos aanloopt. Er zijn fundamentele beperkingen aan de groei.”

Heb je nog een positief slotwoord?

“Uit ons onderzoek blijkt dat we qua dominerend waardepatroon langzaam maar zeer zeker in de richting van meer feminiene waarden bewegen. Daarmee worden immateriële, op de lokale gemeenschap betrokken waarden steeds belangrijker. De masculiene drang om vooral materialistisch te groeien en te winnen, neemt dan in betekenis af. Er lonken dus andere waarden, die de huidige ontwikkelingen irrelevant maken. We gaan ons opnieuw afvragen hoe we ‘nog lang en gelukkig kunnen leven’.”

Het Verdrag van Maastricht, officieel het Verdrag betreffende de Europese Unie (EU-Verdrag), is het stichtingsdocument van de Europese Unie. Het werd op 7 februari 1992 in Maastricht ondertekend door de gevolmachtigde ministers van Financiën en ministers van Buitenlandse Zaken van de twaalf lidstaten van de Europese Economische Gemeenschap. Zij tekenden in kader van twee Intergouvernementele Conferenties (IGC’s): een voor de oprichting van de Economische en Monetaire Unie (EMU) en een voor de ontwikkeling van een Europese Politieke Unie.

Over de auteurs

  • Joris Wijnhoven

    Joris Wijnhoven is specialist energiesysteem bij de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie.

  • Leeuwen, Titia van

    Titia van Leeuwen is voorzitter van Milieunetwerk GroenLinks en hoofdredacteur van Wind&Zon.

Gerelateerd nieuws

Topbestuurders zien AI als oplossing voor klimaatambities, niet als bedreiging

Topbestuurders zien Kunstmatige Intelligentie (AI) als belangrijk hulpmiddel voor het behalen van klimaatdoelen. Dat blijkt uit een wereldwijd onderzoek van KPMG onder ruim 1.200 CEO’s en bestuursvoorzitters in twintig landen. De meeste ondervraagde topbestuurders (87 procent) geven aan dat AI-toepassingen bijdragen aan het realiseren van net-zero-doelen. Hoewel slechts 30 procent van de organisaties op korte termijn prioriteit geeft aan het verbeteren van het energieverbruik door AI, is 96 procent ervan overtuigd dat er in de toekomst voldoende duurzame energie beschikbaar zal zijn om aan de energievraag van AI te voldoen.

Klimaatbeleid te duur? Niets doen kost meer

De afgelopen weken stuitte het Europese klimaatdoel op tegenwind. Eurocommissaris Wopke Hoekstra pleit voor een reductie van 90 procent CO2 in 2040, maar een aantal landen probeert de doelen af te zwakken. Daarmee bewegen steeds meer politici weg van het wetenschappelijk bewijs, dat aantoont dat 90-95 procent reductie nodig is om klimaatschade te beperken. Wie dat serieus neemt, beschouwt klimaatbeleid niet als een politieke voorkeur, maar als een noodzaak.

Klimaat

Internationaalrechtelijke verplichtingen van staten met betrekking tot klimaatverandering

Op 23 juli 2025 bracht het Internationaal Gerechtshof (‘het Hof’) haar advies uit over de internationaalrechtelijke verplichtingen van staten met betrekking tot klimaatverandering. Het advies gaat in op de inhoud van deze verplichtingen en de rechtsgevolgen van het niet nakomen ervan. In dit blog bespreken wij de belangrijkste aspecten van dit advies.

Omgeving

Stikstof en verduurzamingsactiviteiten: wordt verduurzamen binnenkort vergunningvrij?

De regering wil verduurzaming uitsluiten van de vergunningplicht voor stikstofuitstoot. Dat staat in de ontwerp-algemene maatregel van bestuur vergunningvrije verduurzamingsactiviteiten (ontwerp-AMVB) die onlangs in consultatie is geweest. In bepaalde gevallen zouden verduurzamingsmaatregelen nu al vergunningvrij kunnen zijn. Hoe zit dat? In dit blog bespreken wij het voorstel en wat het betekent voor de praktijk.

Klimaat