China wordt beschouwd als de eerste ‘elektrostaat’. Wat verstaan we daaronder? Een elektrostaat is een land waarin de ‘energie-macht’ verschuift van fossiele brandstoffen naar elektriciteit, ook wel elektrificatie genoemd. Dit is het proces waarbij technologieën en processen die nu op fossiele brandstoffen draaien, worden vervangen door elektrische alternatieven. Denk bijvoorbeeld aan elektrische auto’s, warmtepompen en elektrische ovens.
In het algemeen kan een elektrostaat op twee manieren tot stand komen:
via productie: een land dat sterk leunt op de productie en export van schone-energietechnologieën;
via consumptie: een land waarin elektriciteit een uitzonderlijk groot aandeel heeft in het totale energieverbruik.
Economisch: nieuwe exportmarkten creëren.
Geopolitiek: minder afhankelijk worden van olie en dominante posities opbouwen in nieuwe energietechnologieën.
Diplomatiek: via energie invloed winnen in het mondiale Zuiden, vooral nu de VS zich gedeeltelijk hebben teruggetrokken.
Investeren, produceren, consumeren
China is op weg om de eerste producerende én consumerende elektrostaat te worden. De afgelopen jaren is de elektrificatie razendsnel gestegen naar 30 procent. Ter vergelijking, de VS en Europa zitten op 22 procent en stagneren.
De elektrificatie aan de consument kant wordt niet alleen gedreven door gigantische investeringen in het elektriciteitsnet, maar ook in mobiliteit middels de aanleg van spoorwegen en productie van elektrische auto’s. Meer dan 50 procent van de verkochte auto’s is inmiddels elektrisch of hybride, een verdubbeling ten opzichte van 2024.
Aan de productie kant valt op dat China grote investeringen doet in hernieuwbare energiebronnen zoals zon, wind, waterkracht, en batterijen en opslagsystemen. En dat is niet zonder succes: China produceert wereldwijd 80 procent van de zonnepanelen, 70 procent van de windturbines en 70 procent van de lithiumbatterijen. Deze dominantie lijkt alleen maar sterker te worden. Zo bevindt 70 procent van alle grootschalige zonne-energieprojecten ter wereld zich in China en wordt ook meer dan 50 procent van de geplande waterkrachtprojecten ter wereld in China gebouwd.
Hoewel China door deze langetermijninvesteringen op koers ligt om tegen 2028 meer dan 50 procent van zijn stroom te halen uit voornamelijk hernieuwbare energiebronnen, is China’s motivatie niet primair het klimaat. China investeert massaal in hernieuwbare energie om drie redenen:
China’s positieve effecten
Niettemin hebben de investeringen van China een positief effect. Stroom uit hernieuwbare energiebronnen is nog nooit zo goedkoop geweest. Waar stroom uit zon en wind tien jaar geleden nog duurder was dan kolen of gas, is dat nu andersom. De cijfers zijn onmiskenbaar: in 14 jaar tijd daalden de kosten van windenergie met bijna 70 procent en die van zon en ion-batterijen met zo’n 90 procent. Hoewel er op de COP30 ook dit jaar geen bindende afspraken over de afbouw van fossiele brandstoffen zijn gemaakt door terughoudende politieke leiders, blijft de energietransitie onverminderd doorgaan onder leiding van China. China’s investeringen veranderen het speelveld. Ze geven andere landen toegang tot schonere en goedkopere energie en verschuift de internationale machtsverhoudingen die decennialang draaiden om olie en gas. Strevend naar energieonafhankelijkheid is dit met name te zien in Afrikaanse en Aziatische landen waar de import van zonnepanelen, windturbines en batterijen enorm is gestegen.
Keerzijde
Hoewel China grote stappen zet op het gebied van elektrificatie, is er een keerzijde. China is namelijk tegelijkertijd de grootste uitstoter van broeikasgassen ter wereld. Met een sterk oplopende energieconsumptie is China nu verantwoordelijk voor een derde van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen en bijna alle groei (90 procent) sinds 2015. Ook blijft China doorgaan met het bouwen van kolencentrales: liefst 80 procent van de geplande productie van kolencentrales bevindt zich in China. En ondanks alle investeringen komen China’s plannen nog steeds tekort voor de klimaatdoelen in het Parijs-akkoord: de opwarming ruim onder 2 graden Celsius houden en liefst onder 1,5 graden. Hoewel Beijing een daling van 7-10 procent van broeikasgassen voor 2035 als doel heeft gesteld, is dat bij lange na niet genoeg. Om onder de 2 graden Celsius te blijven, is er een reductie van minstens 20 procent nodig, voor de 1,5 graden is minstens 30 procent reductie nodig, blijkt uit onderzoek.
China is zonder twijfel een belangrijke koploper op het gebied van groene technologieën en investeert grootschalig in hernieuwbare energie. Op deze vlakken kunnen veel landen, waaronder de Europese landen, een voorbeeld nemen aan het Aziatische land. Toch heeft China nog een aanzienlijke weg te gaan voordat het werkelijk als wereldleider in de strijd tegen klimaatverandering kan worden gezien, gezien de hoge uitstoot en de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen.
Gerelateerd nieuws
Een stabiel energiesysteem vraagt om stabiel beleid en structurele financiering
Klimaat
Nederland met duurzame energie vrijwel immuun voor nieuwe Oekraïnecrisis
Klimaat
Kleine Kerncentrales in Nederland: waar staan we nu?
Omgeving