Deel van de kosten
De premie die we maandelijks aan de zorgverzekeraar betalen, dekt maar een deel van de totale zorgkosten. De werkgevers betalen de helft van de kosten voor de zorgverzekering via een inkomensafhankelijke bijdrage. Daarnaast betalen we nog apart premie voor de langdurige zorg in instellingen en een deel van de zorgkosten wordt betaald uit de belastinginkomsten. De totale uitgaven aan zorg bedragen volgend jaar gemiddeld €7145 per volwassene. Dat is 7.7% - ofwel meer dan €500 - meer dan we dit jaar uitgeven.
‘’Een beschaafd land kan dat betalen’’
Is het erg dat de zorgkosten elk jaar meer toenemen? Sommigen vinden van niet. Een beschaafd land kan dat betalen, zeggen ze. We moeten hier dan ook niet ‘doemdenkerig’ over doen. Opvallend is dat deze relativerende woorden vrijwel altijd komen van artsen en hoogleraren die zo veel verdienen dat ze €144 extra premie makkelijk kunnen betalen. Voor mensen met een modaal inkomen - een bruto salaris van zo’n €3150 netto per maand - is dat anders . Voor een gezin met een modaal inkomen is €288 of ruim duizend euro als je alle kosten meerekent, een behoorlijke extra uitgave, die bovenop alle andere prijsstijgingen komt. Dat de stijging van de zorgkosten niet zo’n probleem is, hoor je verder vooral van mensen die in de zorg werken. Dat heeft toch iets van ‘wij van wc eend vinden het geen probleem als u meer wc eend koopt”.
Grenzen aan de solidariteit
Ons toegankelijke en genereuze zorgstelsel waarvan de kosten door solidariteitsheffingen worden gefinancierd, is een teken van beschaving. In een beschaafd land betalen gezonde mensen voor zieken, jongeren voor ouderen en dragen hogere inkomens meer bij dan lagere inkomens. ‘Een teken van beschaving’: zo werd in de jaren tachtig ook over de WAO gesproken, totdat het aantal arbeidsongeschikten opgelopen was tot bijna een miljoen, de wal het schip keerde en hard ingrijpen onvermijdelijk werd. Een dergelijk scenario is ook in de zorg niet ondenkbaar. Er zijn grenzen aan de solidariteit die een beschaafd land kan opbrengen.
Solidariteit onder druk
Volgend jaar geven we €111.3 miljard uit aan de zorg. Dat is meer dan een kwart van de totale collectieve uitgaven (€433.6 miljard). Willen we dat wel? Er zijn ook andere urgente maatschappelijke problemen die aandacht en geld vragen. De klimaatverandering, de stikstofcrisis, de energie transitie, de bouw van nieuwe huizen, het versterken van de defensie. Het zijn zo maar een aantal onderwerpen die ook veel extra overheidsinvesteringen vergen en door veel ambtenaren en politici op dit moment belangrijker worden gevonden dan extra geld voor de zorg. Daar komt bij dat een nieuw kabinet ook wil investeren in onderwijs, kinderopvang en meer politie op straat. En dan willen we ook nog dat burgers er in koopkracht op vooruit gaan. De Tweede Kamer heeft er bij de Algemene Beschouwingen nog alles aan gedaan om de koopkracht van de minima en de middeninkomens te verbeteren. Een deel van deze koopkrachtverbetering wordt betaald door hogere lasten voor het bedrijfsleven. Echter, ook aan lastenverzwaring voor het bedrijfsleven zit een grens. De kostenstijging in de zorg kan natuurlijk ook betaald worden door geld te lenen en het begrotingstekort te laten oplopen. Geld lenen wordt door de stijgende rente steeds duurder en betekent ook dat we onze kinderen en kleinkinderen de rekening laten betalen.
De stijging van de zorgkosten legt een beslag op de ruimte voor koopkrachtverbetering van burgers. Dat de economische groei volledig opgaat aan hogere collectieve lasten en er niets overblijft voor koopkrachtverbetering kan de solidariteit in de samenleving onder druk zetten. Burgers blijven bereid om de kosten te dragen van zorg die door anderen wordt gebruikt en van pensioenuitkeringen die aan anderen worden betaald, zolang ze er zelf ook nog wat op vooruit gaan. Als je het zelf wat beter krijgt wil je ook een ander wel wat gunnen. Zodra echter anderen er wel op vooruit gaan, maar je eigen koopkracht stagneert, kan het met deze bereidheid tot delen wel eens snel afgelopen zijn. De snel oplopende zorg- en pensioenpremies zijn een aanslag op de sociale cohesie in de samenleving, zodra voor te veel burgers de koopkracht niet meer toeneemt. We willen immers allemaal van de toenemende welvaart profiteren en niet dat dit idealiter ten goede komt aan bepaalde groepen in de samenleving.
Belangentegenstelling tussen generaties
Voor de collectieve uitgaven betekent meer geld voor zorg, minder geld voor het tegengaan van klimaatverandering, het bouwen van huizen en voor investeringen in beter onderwijs. Achter deze keuze schuilt een belangentegenstelling tussen generaties. Geld voor de zorg is geld voor onze ouders en grootouders. Van investeringen in onderwijs en de aanpak van de klimaatverandering profiteren uiteindelijk onze kinderen en kleinkinderen. Het beroep op de solidariteit van jongeren die het geld voor de zorg opbrengen met ouderen die van zorg gebruik maken wordt met de stijging van de zorguitgaven elk jaar groter. Naarmate de zorguitgaven verder stijgen en de ruimte voor andere overheidsuitgaven beperken, zal deze generatie tegenstelling alleen maar groter worden en de solidariteit tussen generaties onder druk zetten.
Over de auteurs
Gerelateerd nieuws
"Door te discussiëren over afschaffing van het eigen risico gaan we aan kern problematiek in gezondheidszorg voorbij"
Zorg & Sociaal
Regionale samenwerking: Champions League voor de zorg
Zorg & Sociaal
"Onderzoek naar welzijn helpt om te begrijpen wat jongeren gelukkig maakt"
Zorg & Sociaal
Landelijke gezondheidsdoelen nodig om zorg toegankelijk en betaalbaar te houden
Zorg & Sociaal