Landelijk EPD

In 2011 verwierp de Eerste Kamer een voorstel voor een Landelijk EPD, waarin de toegang tot alle medische gegevens van iedereen via een centrale voorziening moest gaan lopen. De dossiers van patiënten bleven bij artsen, maar voor het toezicht op de toegang daartoe waren patiënten afhankelijk van de centrale voorziening. Burgers behielden uiteindelijk het recht op een toestemming (‘opt-in’) omdat de Eerste Kamer een recht op bezwaar (‘opt-out’) onvoldoende vond.

Daarmee was er echter nog geen alternatief. Integendeel: toenmalig Minister Schippers besloot de technische infrastructuur, het Landelijk Schakelpunt (LSP), over te dragen aan de zorgverzekeraars. Onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van veldpartijen in de zorg werd het LSP de afgelopen 13 jaar doorontwikkeld. Hiermee kregen de artsenkoepels, ziekenhuizen en de Patiëntenfederatie een belang als leverancier van software.

Juist hier heeft het Kamerlid Agema zich altijd tegen verzet en toch wil de Minister (Agema) precies dit model nu uitbreiden, opschalen en meerdere ‘opt-outs’ invoeren.

Alternatief

Het hoofdlijnenakkoord maakte uitdrukkelijk nog melding van een alternatief:

Een veilig, decentraal vormgegeven elektronisch patiëntendossier, ook voor uitwisseling van gegevens binnen de zorg, met inachtneming van privacy en gegevensbeveiliging.

— Hoofdlijnenakkoord

Deze oplossing stelt iedere zorgverlener in staat om medische gegevens gericht beschikbaar te stellen aan andere zorgverleners, onderling dus, zonder dat daar een centrale tussen zit. Patiënten hebben de garantie dat hun gegevens uitsluitend opvraagbaar zijn waar het relevant is voor hun behandeling en nergens anders. Dit is een oplossing voor alle zorg op doorverwijzing, ruim 90% van het totaal, en werkt tegen een fractie van de kosten van een centrale voorziening.

In dat geval is er vrijwel alleen voor ‘spoedzorg’ een centrale oplossing nodig. Doordat de toegang beperkt kan worden tot de huisartsenpost, ambulance en spoedeisende hulp, zijn de risico’s voor de veiligheid en privacy prima te overzien. In dat geval is een ‘opt-out’ heel logisch.

Belangenpolitiek

Dit alternatieve scenario heeft echter ook tot gevolg dat burgers en zorgverleners onafhankelijk worden van het Ministerie, zorgverzekeraars, en de andere veldpartijen. De oplossingen die zij leveren worden dus significant minder relevant. Dit geldt ook voor de nieuwste diensten: de online toestemmingsvoorziening ‘Mitz’, het datawarehouse van de ziekenhuizen (‘Cumuluz’) en een netwerk voor het ‘secundair’ gebruik van gegevens van HealthRi.

De Minister

De Minister zet in het voorgestelde beleid (p.62) uitsluitend in op een gecentraliseerde oplossing, in lijn met de belangen van de veldpartijen. Daarin moeten dan meerdere ‘opt-outs’ komen, onder andere voor de European Health Data Space (EHDS). Na ruim 10 jaar van verzet tegen de ‘opt-out’ voert Minister Agema er niet alleen meerdere in. De vraag is ook wat die ‘opt-outs’ nog werkelijk voor betekenis hebben, als je jezelf niet echt meer kan ‘afmelden’ bij het systeem.

Met één oplossing voor alles en iedereen, worden burgers voor het toezicht op hun meest persoonlijke gegevens afhankelijk van een gigantische institutie waar ook allerlei andere belangen spelen dan de zorg voor de patiënt. Het creëert opnieuw een ‘central point of failure’, met als risico dat er op een zeker moment in het geheel geen gegevens kunnen worden uitgewisseld.

Het Kamerlid Agema was hier nooit mee akkoord gegaan. Zij had gekozen voor een decentraal alternatief. Dat verschuift de macht naar de belangrijkste stakeholders in dit spel: patiënten en hun zorgverleners.

Zie ook de brief die Privacy First naar de Tweede Kamer stuurde op 16 oktober jl.

Over de auteurs

  • Marc Smits

    Marc Smits creëert, ontwerpt en maakt. Hij is een activistisch en bevlogen bepleiter van een vrije democratische rechtsstaat. Inhoudelijk is hij expert op het gebied van privacy in de zorg en het medisch beroepsgeheim.

Gerelateerd nieuws

De grens tussen hulpmiddel en AI in besluitvorming

Steeds vaker duikt kunstmatige intelligentie (AI) op in bestuurlijke besluitvorming, van vergunningsaanvragen tot asielprocedures. De vraag is dan wanneer een digitaal hulpmiddel als AI wordt beschouwd. En welke verantwoordelijkheden daaruit volgen voor transparantie, toetsing en documentatie.

Europees Parlement zwakt duurzaamheidsregels af: "Verraad aan mens en planeet"

Het Europees Parlement heeft in Straatsburg het zogenaamde Omnibus I-pakket aangenomen, dat de Europese duurzaamheidsregels aanzienlijk versoepelt. Dit besluit, dat door wetgevers als lastenverlichting voor bedrijven wordt gepresenteerd, leidt tot scherpe kritiek van mensenrechten- en milieuorganisaties. Organisaties als Amnesty International en de European Coalition for Corporate Justice (ECCJ) spreken van een ontmanteling van de kern van de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) en een "verraad aan mens en planeet".

Uitstel wet loontransparantie: wat betekent dit voor uw organisatie?

De invoering van de Wet implementatie Richtlijn loontransparantie mannen en vrouwen laat langer op zich wachten dan gepland. Het oorspronkelijke tijdpad voor behandeling en inwerkingtreding blijkt niet haalbaar en de wetgever heeft aangegeven dat er meer tijd nodig is om de regels zorgvuldig uit te werken. De invoering in Nederland schuift daarmee op: waar Europa eist dat de regels uiterlijk 7 juni 2026 zijn ingevoerd, mikt de wetgever nu op een nationale inwerkingtreding per 1 januari 2027.

Laat gezonde bedrijfsvoering niet afhangen van Brusselse politici

Op donderdag 13 november heeft het Europees Parlement in een stemming aangegeven in meerderheid voorstander te zijn van een verdere afzwakking van duurzaamheidsrichtlijnen voor bedrijven. Zowel in het aantal bedrijven dat hierdoor geraakt gaat worden (- 90%), als in de detaillering van de verplichtingen stellen ze forse wijzigingen voor. Lees hieronder de bijdrage van Tjeerd Krumpelman en Brigitte de Graaff.