Waarom vind je het belangrijk om onderzoek te doen naar het welzijn van jongeren?
"Welzijn en mentale gezondheid wordt vaak een beetje door elkaar gehaald. Welzijn is meer een parapluterm waar mentale gezondheid een onderdeel van is. Welzijn gaat bijvoorbeeld ook over fysieke gezondheid, sociale relaties en emotioneel welzijn. Door naar welzijn te kijken, krijg je een completer beeld van de ervaringen en uitdagingen van jongeren. Daarnaast vind ik het belangrijk om niet alleen de problemen, maar ook de positieve aspecten van het leven te begrijpen. Welzijn helpt ons in te zien wat jongeren gelukkig maakt en wat hen motiveert."
Hoe kun je welzijn meten als het zoveel omvat?
"Dat is de zoektocht in mijn proefschrift. Welzijn kan best een abstract begrip zijn en bovendien: wat nu belangrijk is voor je welzijn kan over twintig jaar weer anders zijn. Daarom vind ik het heel belangrijk om jongeren zelf te laten bepalen wat welzijn voor hen is. Ik heb brainstormsessies georganiseerd waarin jongeren hun leven een cijfer van 1 tot 10 konden geven. Vervolgens konden ze op post-its opschrijven waar ze aan dachten toen ze hun leven becijferden. Dit hielp om de verschillende thema’s te identificeren die betrokken zijn bij welzijn. Ik had al een vragenlijst op basis van de literatuur. Die heb ik dus in dit soort sessies steeds meer aangevuld met de ideeën van jongeren."
En wat schreven de jongeren zoal op die post-its?
"Natuurlijk werd familie en vrienden vaak opgeschreven, dat verbaasde me niet zo. Ook schreven sommige jongeren op dat het belangrijk is om je veilig te voelen in je omgeving. Wat mij het meest verbaasde, is dat vrijwel alle jongeren aangaven stress en prestatiedruk gerelateerd aan school te ervaren. Er is wel bekend uit eerder onderzoek dat de prestatiedruk is toegenomen, maar ik had niet verwacht dat dit hier zo duidelijk zou terugkomen."
Je hebt ook gekeken naar welzijn tijdens pandemie. Wat zie je daar?
"In mei 2020 zijn we begonnen met een dagboekstudie, waarbij jonge adolescenten (10-17 jaar) en jongvolwassenen (18-25 jaar) twee weken lang vragenlijsten invulden. Dit ging over gevoelens van spanning en depressie, maar ook over gevoelens van kracht. Dit herhaalden we iedere zes maanden. We zagen dat naarmate de pandemie langer duurde, de negatieve gevoelens toenamen. Ook zagen we dat jongeren die thuis minder steun hebben, bijvoorbeeld omdat ze minder goede middelen hebben voor thuisonderwijs, meer stemmingswisselingen hadden. Verder bleek dat jonge adolescenten minder gevoelens van depressie hadden dan jongvolwassenen. Wij denken dat dit te maken heeft met de spannende fase waarin deze groep vaak zit, waarbij ze bijvoorbeeld op kamers gaan of beginnen met hun eerste baan."
Maak je je zorgen over het welzijn van jongeren?
"Je hoort veel alarmerende geluiden over het welzijn van jongeren, maar gelukkig is de groep met wie het goed gaat veruit het grootst. Er verandert veel tussen de tien en vijfentwintig jaar, zowel in de hersenen als in het gedrag. Dus het is niet gek dat jongeren bijvoorbeeld stemmingswisselingen hebben. Ze gaan door veel ontwikkelingen heen, en dat betekent niet dat ze hier automatisch langdurig last van hebben of dat ze hierbij hulp nodig hebben. Wat ik interessant zou vinden voor vervolgonderzoek, is om te kijken hoe je op school op een andere manier aandacht zou kunnen besteden aan mentale gezondheid. Namelijk zonder dat je ‘afwijkend’ gedrag meteen gaat labelen of problematiseren. Niemand voelt zich vierentwintig uur per dag goed, en de mindere momenten horen er gewoon bij."
Je hebt ook hersenonderzoek gedaan. Wat heb je daarmee gevonden?
"In mijn fMRI-onderzoek keek ik naar de hersenactiviteit van jongeren in relatie tot hun welzijn. Ze voerden in een MRI-scanner bepaalde taken uit. Ik vond bijvoorbeeld aanwijzingen dat bepaalde hersengebieden, zoals die gerelateerd aan sociale interacties, actiever zijn bij jongeren wanneer ze over familierelaties nadenken. Er deden maar 35 jongeren mee, dus het is nog verkennend onderzoek. Toch biedt het een interessante basis om verder te verkennen hoe welzijn en hersenontwikkeling samenhangen."
Financiële stress hangt samen met verminderd welzijn. Wat kun je daarover vertellen?
"Financiële stress blijkt een sterke voorspeller van verminderd welzijn. Dit is sterker dan objectieve maatstaven, zoals sociaaleconomische status, waar veel andere onderzoeken naar kijken. Simpel gezegd gaat het er niet alleen om in wat voor huis je woont of hoe vaak je op vakantie gaat, maar vooral om hoe je armoede beleeft. Jongeren die financiële zorgen ervaren, rapporteren niet alleen een lager welzijn, maar ook een negatiever toekomstperspectief. Dit toont aan dat hoe jongeren hun situatie subjectief ervaren, vaak een beter beeld geeft van de ernst van de situatie dan een cijfertje dat aangeeft of iemand in een rijk of arm gezin omgroeit."
Gerelateerd nieuws
Opsplitsing van een gemeente: 'lessons learned'
Omgeving
Klimaatdoel 2030 raakt uit zicht; extra beleid met snel effect nodig
Klimaat
Aandacht voor integriteit bij Rijksoverheid vaak pas aan de orde na grote incidenten
Van regelzucht naar ruimte: de toekomst van de landbouw onder Wiersma’s doelsturing
Omgeving