Wat is duurzame opvang?

De oplossing voor deze veel te dure opvang is duurzame(re) opvang. In een notendop betekent dit dat locaties voor langere termijn beschikbaar zijn, waar dat nu soms voor één of twee jaar is. Opvanglocaties kunnen bijvoorbeeld worden aangekocht in plaats van tijdelijk gehuurd, of zelf worden gebouwd door gemeenten en het COA. Zo kunnen asielzoekers voor langere tijd worden opgevangen en is de opvang ook flexibel in te zetten voor verschillende groepen die opvang nodig hebben. Dat betekent minder werklast voor gemeenten (en daarmee ook lagere kosten) bij het opzetten van locaties: zij hoeven niet steeds nieuwe locaties te zoeken, te realiseren of juist weer af te breken. Ook scheelt dit veel onrust bij het zoeken van nieuwe locaties. En er zijn strategischer keuzes mogelijk, bestaande uit een combinatie van kleinere en grotere (satelliet)opvanglocaties, goed verdeeld over het land. Dat levert vaker geschikte plekken op om (langere) tijd te wonen, in plaats van suboptimale locaties zoals cruiseschepen.

Hoe veel goedkoper is duurzame opvang?

Het nieuwe asielbeleid wordt al vaak aangeduid als het duurste asielbeleid ooit, en de cijfers liegen er niet om: € 900 miljoen extra in de Voorjaarsnota 2025. Daarnaast stegen de kosten van het COA in 2023 al met € 1,1 miljard ten opzichte van het jaar daarvoor. De doorstroom van statushouders vanuit AZC’s naar huisvesting verloopt nog niet goed genoeg, waardoor zij onnodig lang in AZC’s blijven. Dit terwijl minister Faber juist wil dat er minder geld naar opvang gaat. Om dat te realiseren zijn echter grote stappen nodig.

Duurzamere opvang heeft nog meer voordelen, zo blijkt uit recent onderzoek van Berenschot op basis van data over de opvang van Oekraïense ontheemden. Het is niet alleen efficiënter en van betere kwaliteit, maar ook goedkoper. Zelf kunnen koken op een opvanglocatie is daarbij een significante en verklarende factor. Ten eerste bespaart de samenleving op hoge cateringkosten, en ten tweede kennen locaties dan vaak een veel lagere huurprijs. Dit in tegenstelling tot hotels en cruiseschepen: daar is het doorgaans geen optie om zelf te koken, terwijl deze locaties juist hoge (huur)kosten per persoon per nacht kennen. Met dit onderzoek onderbouwt Berenschot een duidelijk verband tussen zelfstandigheid, noodopvang en de kosten voor opvang.

De (kosten)voordelen van asielzoekers zelf laten koken

Minister Faber ziet zelf kunnen koken vooral als een versobering van het asielbeleid. Daarmee gaat ze voorbij aan het feit dat kookfaciliteiten asielzoekers veel vrijheid en verantwoordelijkheid geven, en daarmee ook direct een vorm van dagbesteding. Wanneer asielzoekers zelf kunnen bepalen wat ze doen en wat ze eten, neemt het levensgeluk toe [2]. Het creëert zingeving en zorgt voor een gevoel van autonomie, wat later helpt bij de integratie in de Nederlandse maatschappij.

Bovendien zijn de kostenvoordelen aanzienlijk. Op basis van onderzoek van Berenschot zou een locatie waar mensen zelf kunnen koken aanzienlijk goedkoper zijn, enkel op basis van de huisvestingskosten. Daarnaast leidt dit tot een dagelijkse kostenbesparing qua catering. Een vrijwel identieke relatie is zichtbaar bij de prijs voor noodopvang: een noodopvanglocatie (in dit geval voor Oekraïense ontheemden, geregeld door de gemeente) is duurder dan een niet-noodopvanglocatie. Niet-noodopvang en zelfstandig kunnen koken vallen echter vaak met elkaar samen, daarom kun je deze besparingen niet bij elkaar optellen.

Met andere woorden, duurzame opvang is niet alleen beter voor de samenleving voor wat betreft de (on)rust rond asiellocaties, maar leidt ook tot lagere kosten voor de samenleving

Hoe kunnen gemeenten duurzame opvanglocaties realiseren?

Een mogelijkheid voor het verduurzamen van opvang is het aankopen van vastgoed door de gemeente, waardoor er op de langere termijn kan worden geïnvesteerd en er ook vaker kookfaciliteiten kunnen worden gerealiseerd. Maar wat te doen als de vluchtelingenstroom toe- of afneemt, bijvoorbeeld als de oorlog in Oekraïne eindigt? Dan zijn twee goede oplossingen voorhanden. Allereerst zijn locaties flexibel in te zetten bij de vraag naar opvang. Als de toestroom van ontheemden of asielzoekers afneemt, kan de opvang bijvoorbeeld worden gebruikt voor economisch daklozen of andere kwetsbare groepen. En wanneer de toestroom toeneemt, kan er altijd nog een schil van tijdelijke noodopvang worden ingezet om zulke pieken op te vangen. Noodopvang wordt dan echt gebruikt als noodopvang, en niet als lapmiddel.

Waarom verandert er niks?

Alles wijst erop dat duurzame opvang dé oplossing is voor de huidige problemen in de asielopvang. Toch blijft structurele verandering uit. Deels komt dit door het financieringsmodel van het Rijk, waarbij gemeenten vaak maar een paar jaar vooruit kunnen plannen, wat langetermijninvesteringen risicovol maakt. Ook het politieke en maatschappelijke klimaat speelt een rol: hoewel bestuurders de noodzaak erkennen, tonen zij terughoudendheid vanwege mogelijke weerstand onder inwoners. Verder zorgt onzekerheid over toekomstige migratiestromen ervoor dat gemeenten liever afwachten dan investeren, ondanks de flexibiliteit die duurzame opvang biedt.

Desondanks liggen er grote kansen. Gemeenten die nu al investeren in eigen opvanglocaties, tonen aan dat het kan: financiële voordelen behalen, onrust voorkomen en bijdragen aan een betere integratie van asielzoekers. Duurzame(re) opvang vraagt om moed en doorzettingsvermogen van bestuurders en politici, maar de baten – voor de hele samenleving – zijn duidelijk. In plaats van het probleem steeds door te schuiven, is dit hét moment om te kiezen voor structurele oplossingen. Duurzame opvang is geen wensbeeld meer, maar een realistische route naar beter asielbeleid.

[1] Motie Diederik van Dijk en PODT. Tweede Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 19 637, nr. 3362

[2] Vluchtelingenwerk

Over de auteurs

  • Irene van Eldik en Julia van Neerrijnen

    Irene van Eldik is adviseur sociaal domein bij Berenschot. Naast adviseur binnen het sociaal domein is ze ook actief in de breedte als beleidsonderzoeker voor diverse opdrachten van ministeries. Vanuit haar achtergrond als econoom houdt zij graag bezig met kwantitatieve vraagstukken, data-analyse en het verbinden van kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Julia van Neerrijnen is junior consultant bij Berenschot "Bij Berenschot optimaliseer ik systemen binnen het sociaal domein en werk ik aan uitdagingen in migratie- en vluchtelingenbeleid. Dit doe ik door feiten te analyseren en helderheid te scheppen in complexe vraagstukken.

Gerelateerd nieuws

Leve de integrale visie, of blijven politiek en praktijk verslaafd aan ‘micro’?

Aan grote, samenhangende ideeën voor een beter systeem geen gebrek. Kijk maar naar de Omgevingswet. De brede(re) en integrale visie op de leefomgeving klonk en klinkt prachtig, maar wat zien we in de praktijk? Eerder een enorme bedrevenheid in het vinden van juridische geitenpaadjes die de grote dilemma’s omzeilen. Het lijkt een breder politiek en maatschappelijk probleem, waardoor grote transities haperen. Gelukkig zijn er lichtpuntjes.

Omgeving

'De ecologische crisis is niets anders dan een obsessie met spullen'

Klaas van Egmond (1946) is hoogleraar Geowetenschappen (in het bijzonder Milieukunde en Duurzaamheid) aan de Universiteit Utrecht. In ruste? Bepaald niet. Van Egmond trekt onder meer ten strijde tegen de afspraak in het Verdrag van Maastricht (1992) om in het Europees financieel bestel de private banken aan te wijzen als geldscheppende instanties. Het richtinggevend vermogen van de overheid, met name wat betreft duurzaamheid, wordt daardoor uitgehold. Valt dat nog terug te draaien?

Klimaat

AI en Auteursrecht: waarom een uitspraak uit München alles verandert

Op 11 november 2025 deed het Landesgericht München uitspraak in een zaak die de juridische wereld én de techsector op scherp zet: GEMA tegen OpenAI (zaaknummer 42 O 14139/24). Het ging om de vraag of het gebruik van auteursrechtelijk beschermde songteksten door generatieve AI-modellen zoals ChatGPT in strijd is met het auteursrecht. Het antwoord van de rechtbank? Ja. En dat is best baanbrekend.

Welzijn en sociale cohesie cruciaal voor weerbaarheid bij toekomstige crisis

Welzijn en sociale cohesie zijn belangrijke pijlers voor hoe de samenleving bestand is tegen een crisis, zoals een pandemie. Het is daarom belangrijk om hier voortdurend aandacht voor te hebben, zowel voor, tijdens als na een crisis. Ook draagt het (h)erkennen van leed door crises bij aan de veerkracht van de samenleving. Dat concludeert het Netwerk Gezondheidsonderzoek na Rampen (Netwerk GOR) bij het afronden van de Integrale Gezondheidsmonitor COVID-19, het onderzoeksprogramma (2021-2025) over de impact van de coronapandemie op de gezondheid.

Zorg & Sociaal