In 2023 luidde de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) de noodklok. In een interview met dagblad Trouw werd helder en scherp geanalyseerd hoe financiële instellingen zich bij de toepassing van de Wwft en de Sanctiewet schuldig maakten aan ongerechtvaardigde uitsluiting van klanten. Klanten met een migratieachtergrond, dubbele nationaliteit of een niet-Nederlandse naam werden disproportioneel vaak geconfronteerd met het blokkeren van hun rekeningen, het weigeren van diensten of buitensporige verzoeken om bewijs van inkomsten, verblijfsstatus of identiteit. Banken, zo stelde de NCDR, gebruikten hun plicht tot risicobeheersing als een dekmantel voor profilering. Terwijl de wetgeving bedoeld is om criminaliteit te bestrijden, leidde zij in de praktijk tot institutionele uitsluiting. En erger nog: mensen konden nergens terecht met hun klachten. De banken verwezen naar de regels. De toezichthouder keek weg. En de burger bleef met lege handen achter.

De reactie op deze wake-up call was aanvankelijk defensief. Banken wezen op hun wettelijke verplichtingen. Toezichthouders benadrukten de complexiteit van de wet. Maar de feiten logen niet, en de druk op het financiële systeem nam toe. Er kwam beweging. De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) kondigde aan een sectorbreed onderzoek te laten uitvoeren. Vrijwel alle grote banken deden mee. Ook het ministerie van Financiën en De Nederlandsche Bank (DNB) kwamen in actie. DNB begon een eigen onderzoek naar de risico-indeling van klanten. Er werd eindelijk erkend dat risicoprofielen op basis van afkomst of nationaliteit disproportioneel uitpakten. Deze erkenning markeerde een belangrijk keerpunt. De sector keek in de spiegel, en zag wat de NCDR al eerder had benoemd: de strijd tegen witwassen mag niet ten koste gaan van fundamentele mensenrechten.

Van erkenning naar actie

En nu is daar ING. De eerste Nederlandse bank die publiekelijk zegt: het spijt ons. In haar verklaring erkent de bank dat er fouten zijn gemaakt in de uitvoering van regelgeving, dat mensen onterecht zijn uitgesloten, en dat dit nooit had mogen gebeuren. ING belooft beterschap en komt met een reeks maatregelen om discriminatie in het klantproces structureel tegen te gaan. Dat is niet alleen dapper, maar ook belangrijk. Excuses zijn meer dan woorden; ze zijn een erkenning van pijn en van verantwoordelijkheid. Ze geven mensen hun waardigheid terug. En ze laten zien dat instellingen kunnen veranderen, als ze maar willen.

Het is goed dat ING het voortouw neemt, maar dit is geen moment om achterover te leunen. Discriminatie en racisme zijn geen incidenten maar systemische kwesties. Daarom is het essentieel dat alle banken hun eigen beleid herzien én hun werkwijzen aanpassen. Dat begint met het kennen van je klanten – niet met wantrouwen, maar met respect. Het betekent dat risicoprofielen niet blind algoritmisch of op basis van afkomst mogen worden toegepast. En het betekent ook: beseffen dat je als bank een machtspositie hebt, en dat daarmee verantwoordelijkheid gepaard gaat.

De NCDR pleit voor een onafhankelijk meldpunt waar klanten terechtkunnen die zich gediscrimineerd voelen, niet bij de bank zelf, maar buiten de organisatie, onder onafhankelijk toezicht. Dit vergroot het vertrouwen en garandeert een eerlijke beoordeling. Ook roepen we banken op om hun actieplannen niet op papier te laten staan, maar deze te concretiseren in transparante, toetsbare stappen. Wees helder over wat je doet, waarom je het doet en welke resultaten je verwacht. En leer van elkaar: deel best practices, werk samen en versterk elkaar.

Wat ING laat zien is dat verandering mogelijk is. Erkenning is de eerste stap naar herstel. De burger voelt zich gezien en gehoord. Dat geeft hoop. En het schept een voorbeeld dat de hele sector kan volgen. Discriminatie is geen incident. Het is een maatschappelijke realiteit die ook in de financiële sector zichtbaar wordt. De bestrijding daarvan is geen sprint, maar een marathon. Maar vandaag zijn we een etappe verder gekomen. Dankzij moed. Dankzij excuses. En hopelijk: dankzij structurele verandering. De NCDR zal blijven volgen, aanjagen en ondersteunen. Want iedere burger in Nederland verdient gelijke behandeling – óók bij de bank.

Gerelateerd nieuws

Tweede Kamer introduceert belangrijke amendementen voor nieuwe wet die de draaideur beter moet reguleren

Op woensdag 21 mei debatteerde de Tweede Kamer over de ‘Wet regels vervolgfuncties bewindspersonen’. Deze wet gaat na meerdere schandalen eindelijk regelen dat oud-bewindspersonen met een nieuwe baan in het bedrijfsleven niet kunnen lobbyen bij de ministeries waar zij aan het hoofd stonden. Transparency International Nederland (TI-NL) was aanwezig bij het debat en is blij dat de wet er nu komt, maar ziet in een paar amendementen nog goede verbetermogelijkheden.

Geen inclusie zonder leiderschap: van checklist naar cultuurverandering

Inclusie is tegenwoordig bij weinig organisaties nog een onbekend thema. En toch wordt er nog veel mee geworsteld in de praktijk. Hoe zorg je ervoor dat inclusie meer wordt dan mooie woorden op papier? Volgens inclusie-expert Madhu Mathoera – auteur van het boek De inclusieve organisatie en binnenkort van De inclusieroute – draait inclusie om werkelijke verbinding; niet als een eenmalige actie, maar als een voortdurend proces.

Slaagt het beroep op geheimhouding in KYC-onderzoek?

Hieronder volgt een blog van Eva Jagt en Julian den Hertog (beiden advocaat bij Kennedy Van der Laan). Zij zijn gespecialiseerd in geschillen en procedures op het grensgebied van financieel recht en privaatrecht.

Wat mogen burgers weten van interne beleidsopvattingen?

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft staatsraad advocaat-generaal Peter Wattel gevraagd om een juridische conclusie over de uitleg van een belangrijke bepaling uit de Wet open overheid (Woo). Het gaat om artikel 5.2, derde lid, dat bestuursorganen verplicht om persoonlijke beleidsopvattingen openbaar te maken – mits deze niet tot personen herleidbaar zijn – wanneer het gaat om documenten die zijn opgesteld voor formele bestuurlijke besluitvorming.