Overheidsorganisaties én politiek hebben de wens om beleid meer met de samenleving te maken. Zo spreekt het kabinet-Schoof in het regeerprogramma over het gebruiken van ‘de kracht van de burgers en daarmee de maatschappij’. Het kabinet refereert hierbij aan de toeslagenaffaire en de hersteloperatie in Groningen als voorbeelden waarin dit fout is gegaan. Gelukkig gaat het op andere plekken wel goed, zoals het Burgerberaad Zorg Zeeland. Pionieren en leren is daarbij het uitgangspunt – een echte uitdaging voor beleidsmakers en overheidsorganisaties. Twee ingrediënten vormen volgens ons de basis: goede informatievoorziening en goed georganiseerde participatie. Dat klinkt logisch, maar hoe geef je hier nu concreet invulling aan als beleidsmaker?

Samen beleid maken lukt nog niet structureel

In zijn boek Dwars door de Orde pleit oud-regeringscommissaris Informatiehuishouding Arre Zuurmond voor een responsieve overheid, waarbij de overheid ervoor zorgdraagt dat burgers goed geïnformeerd zijn, een mening kunnen vormen over beleidsvorming en participeren in besluitvorming (p.56). Ook in het kader van de Wet open overheid (Woo) adviseren onderzoekers om uitvoering van de wet en burgerparticipatie te koppelen (Instituut Maatschappelijke Innovatie (IMI), 2025). De Woo is bedoeld om overheden transparanter te maken en moet ervoor zorgen dat overheidsinformatie beter vindbaar en uitwisselbaar is. Verder verplicht de wet overheidsorganisaties op verzoek (Woo-verzoek) én uit eigen beweging overheidsinformatie openbaar te maken. Bijvoorbeeld dat beleidsmakers conceptversies van beleid publiceren om zo inzichtelijk te maken hoe ze tot bepaald beleid zijn gekomen.

Hiermee geeft een overheidsorganisatie achteraf inzicht, maar om gezamenlijk beleid te maken moet zij gedurende het beleidsvormingsproces al tussenresultaten delen. Dit lukt nog niet structureel. Als beleidsmakers bijvoorbeeld met inwoners beleid willen maken, zouden professionals van verschillende disciplines vaker betrokken moeten zijn (zie ook ons position paper over de wisselwerking tussen communicatie en participatie). Beleidsmakers die van plan zijn met burgers (of andere belanghebbenden) beleid te ontwikkelen, zouden naast participatie-experts ook communicatieprofessionals en informatieadviseurs moeten betrekken.

Ter illustratie: een infographic of tijdlijn over hoe het participatieproces georganiseerd gaat worden, geeft (potentiële) deelnemers meer duidelijkheid dan een lange tekst met moeilijke begrippen. Keuzes rond type informatie en vorm zijn ook afhankelijk van de gevraagde input van burgers en de kennis die ze nodig hebben voor deelname aan het participatieproces. Het heeft bijvoorbeeld geen zin om gedetailleerde concepten van beleidsplannen te delen als een inwoner nog niet voldoende achtergrondkennis heeft.

Ambitie samen beleid maken in de lift

Samen met de samenleving beleid maken wordt op steeds meer plekken geambieerd. Zo is bij de hervorming van de Algemene Bestuursdienst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken de wens uitgesproken dat ‘alle ambtenaren aantoonbaar direct contact hebben met de burgers voor wie zij beleid maken, taken uitvoeren of toezicht houden’. Om dit contact te kunnen leggen, moet de informatievoorziening binnen de organisatie én richting samenleving op orde zijn.

De vraag is dan hoe beleidsmakers hun participatieprocessen kunnen versterken door digitale informatievoorziening. Allereerst is het zaak te bepalen in welke fase de participatie zich bevindt:

  1. Oriëntatiefase. De organisatie verkent de context rond het vraagstuk en wat er speelt. Er wordt breed rond- en uitgevraagd wat belangrijk is, wat er goed gaat en welke problemen er spelen. Deelnemers hoeven geen achtergrondkennis te hebben om deel te nemen. Hun input biedt de organisatie meer grip op het vraagstuk en hoe beleid dit kan oplossen.

  2. Ontwerpfase. Om te komen tot nieuw of aangepast beleid, is kennis vereist van de kaders voor gezamenlijke beleidsvorming, begrip van wat mogelijk is en van wat niet relevant is binnen het participatietraject. De doelgroep(en) voor wie het beleid relevant is, dienen te worden betrokken bij het ontwerp van het participatieproces. Zij moeten er namelijk ook blij van worden of op z’n minst op zitten te wachten en er vertrouwen in hebben dat dit proces bijdraagt aan beter beleid.

  3. Ontwikkelfase. Nu vraagstuk en proces bekend zijn, start het ontwikkelen van nieuw beleid. Hierbij is het nodig om meer diepgaande kennis van het beleid(sterrein) te vergaren. Werken met kleine groepen of panels helpt daarbij. Deelnemers hebben (of zorgen) voor meer diepgaand begrip van het beleidsthema.

  4. Opleverfase. Als breed input is opgehaald, een zorgvuldig proces is doorlopen en burgers of andere betrokken partijen inhoudelijk kwaliteit hebben toegevoegd, is in de opleverfase weinig tot geen participatie meer nodig. Dan is het tijd om het nieuwe beleid vast te stellen. Uiteraard hebben burgers altijd de mogelijkheid om via de formele wegen van zienswijze of inspraak nog input te leveren.

  5. Vervolgens dienen overheidsorganisaties hun digitale informatievoorziening in te richten op basis van de participatiefase waarin ze zich bevinden. Onderstaande matrix helpt hierbij:

Over de auteurs

  • Doriene Bakker

    Doriene Bakker is Managing Consultant bij Berenschot. Ontwikkelingen in de maatschappij zorgen voor verandering in functioneren en behoeften van de samenleving. Dit betekent een verandering van ‘zorgen voor’ naar ‘faciliteren van’ en ‘samen met’ andere overheden, (maatschappelijke) organisaties en burgers. Dit heeft consequenties voor de manier van werken van gemeenten. Als adviseur zet zij zich in om deze vertaalslag te maken. Zij gelooft in de combinatie van een ‘zachte’ proceskant ondersteund door ‘harde’ tools en feiten, om resultaten te bereiken. Haar passie ligt in het bijdragen aan de innovatie en samenwerking van maatschappelijke partijen. Omdat zij verantwoordelijk zijn voor maatschappelijke meerwaardecreatie en worden bekostigd met publiek geld. Als adviseur wordt zij gevraagd om gemeenten, schoolbesturen, sportverenigingen e.a. te ondersteunen wanneer een vraagstuk nieuw is, om een vernieuwende aanpak vraagt of politiek gevoelig ligt. Alleen maar passende en uitdagende vraagstukken! Creativiteit en spontaniteit vindt zij heel belangrijk in het leven. Blijven ontdekken, uitdagen, verwonderen.

Gerelateerd nieuws

Schaalvergroting in de zorg: balanceren tussen vertrouwen en samenwerking

Er zijn verschillende prangende vraagstukken over de bedrijfsvoering van zorgorganisatie in de langdurige zorg waar niemand een pasklaar antwoord op heeft. Tegelijkertijd is er veel kennis te delen: waardevolle initiatieven, ervaringen, ideeën en visies die inspireren en richting kunnen geven. In een vierluik delen onderzoekers Dr. Martin Kartomo en Simon Heesbeen hun bevindingen uit gesprekken met dertien raden van bestuur en directeuren bedrijfsvoering. Elk vraagstuk is besproken aan de hand van een prikkelende stelling. In dit artikel staat centraal: “Grotere schaal is niet beter, maar wel nodig”.

Zorg & Sociaal

Strategische stappen in de Europese chemische industrie: 3 belangrijke inzichten

Gaike Dalenoord, medehoofd van de praktijkgroep Energie, Transitie & Infrastructuur, deelt zijn inzichten over de veranderende Europese chemische industrie. Dit blog bespreekt de belangrijkste strategieën die op dit moment de sector vormgeven.

Klimaat

Advies: Breng vaart in het klimaatbeleid met een klimaatvisie

De klimaatdoelen raken uit zicht, het huidige klimaatbeleid is te veel gericht op de korte termijn en in de samenleving klinkt steeds vaker een roep om perspectief en houvast. Een klimaatvisie – een toekomstvisie op een klimaatneutraal en klimaatbestendig Nederland – ondervangt dit, zo beargumenteert de WKR in het advies ‘Vaart maken met visie’. Burgers, bedrijven en overheden willen weten waar ze aan toe zijn, voor hun onderneming, plannen en investeringen. Een Klimaatvisie biedt houvast en perspectief.

Klimaat

Hoe zout wordt het, en wat betekent dat voor water, landbouw en natuur?

De ministeries van LVVN en I&W, Rijkswaterstaat en STOWA hebben een ambitieus programmaplan laten opstellen, getiteld ‘Omgaan met zout in landbouw, natuur en waterbeheer’. De aanleiding is de toenemende verzilting van water en bodem mede door klimaatverandering. Dat levert de nodige kennisvragen op, die in dit plan worden geagendeerd. Voor dit jaar (2025) is 400 duizend euro beschikbaar om een start te maken met de uitvoering. De programmapartners hebben de intentie de komende tijd de financiering voor de looptijd van het gehele meerjarige programma – geschat op 1 miljoen euro per jaar - op tafel te krijgen.

Omgeving