Qua bestuurscultuur heb ik ervaren dat wethouders verschillend omgaan met hun portefeuilles. Soms het sociaal domein belegd bij één wethouder die de kop van jut is met de dossiers zorg en participatie die vaak financiële tekorten laten zien. Vaker ervoer ik dat thema’s uit het sociaal domein versnipperd zijn over verschillende portefeuillehouders. Hierdoor hangt realisering van samenhangend beleid af van de aanwezigheid bestuurlijke collegíaliteit tussen wethouders. Wethouders hebben allemaal hun eigen toko te runnen en niet altijd interesse of politiek belang bij het helpen van elkaar. Op nationaal niveau is het (demissionaire) kabinet Schoof hiervan het meest aansprekende voorbeeld.

Is de nieuwsgierigheid in elkaars portefeuilles er wel, dan kan een collegiaal bestuur veel bereiken. Zo heb ik ervaren dat een wethouder met de portefeuille economie kansen zag in het re-integratiebeleid van de ene collega, en aanpak van schooluitval bij de andere collega.

Door de omvang van gemeenten bestaat er een waaier aan organisatiestructuren. Gemeenten opereren liefst zo zelfstandig mogelijk bijvoorbeeld op het gebied van schuldhulpverlening, maar werken wel regionaal samen op het gebied van werk (arbeidsmarktregio) en inkoop van jeugdvoorzieningen. Ondertussen worden Wmo-voorzieningen ook steeds vaker gezamenlijk ingekocht. Helaas constateer ik grote verschillen in de kwaliteit van de regionale inkoop- en contractmanagementorganisaties. Zo kan een gebrek aan noodzakelijke dataverzameling ten behoeve van monitoring tot een stuurloos geheel leiden waardoor ook de gemeenteraad haar bevoegdheden niet kan uitvoeren. Het bewustzijn over de aanwezigheid van zorgcowboys en hoe hier als (externe) inkooporganisatie mee om te gaan is gelukkig groeiende.

De ambtelijke cultuur hangt deels samen met de organisatiestructuur: de visie van een gemeentesecretaris en zijn directie zijn vaak van grote invloed op de ambtelijke cultuur. De antwoorden op de volgende vragen kunnen vaak tot hen herleid worden. Vragen zoals: zitten beleidsmedewerkers en uitvoeringsconsulenten fysiek bij elkaar in één gebouw en zo mogelijk op dezelfde verdieping? Zijn de directeur en/of de wethouders benaderbaar? Bestaat er regulier en constructief overleg tussen uitvoering en beleid? Is er structureel overleg met partnerorganisaties en wordt een gezamenlijk overleg met alle uitvoeringspartners gefaciliteerd? Is er vanuit bestuur, directie en beleid interesse om werk te maken van knelpunten in de uitvoering en jurisprudentie?

De laatste drie jaar heb ik via Factum Advies bij een gemeente gewerkt waar alle bovenstaande vragen met ‘ja’ beantwoord konden worden. Een middelgrote gemeente met een collegiaal bestuur en een platte organisatiestructuur waarbij veel uitvoeringstaken door eigen medewerkers werd gedaan.

Onder de slogan ‘Samen voor elkaar’ werd niet enkel de transitie in het sociaal domein gerealiseerd, maar ook verbinding gelegd met bijvoorbeeld het fysieke domein. De Rijksoverheid verlangde immers een woonzorgvisie.

Het is fijn om collegialiteit te ervaren en mooi om een gemeente te zien groeien en zo resultaten te zien behalen op de uitdagingen in het sociaal domein. Dit geeft ruimte om successen te vieren. Inwoners waarderen de dienstverlening en daar ben ik blij mee, je kan als inwoner immers niet bij een andere gemeente aankloppen voor ondersteuning.

Op naar de volgende gemeente!

Over de auteurs

Gerelateerd nieuws

In hoeverre laat de Richtlijn gelijke beloning ruimte voor salarisonderhandelingen?

De EU-richtlijn 2023/970 inzake gelijke beloning heeft als doel de loonkloof tussen mannen en vrouwen te verkleinen. Werknemers die gelijk werk verrichten, moeten hiervoor gelijk worden beloond. Transparantie is daarbij het sleutelwoord: voortaan moet het voor werknemers inzichtelijk zijn welke legitieme criteria de werkgever gebruikt voor het bepalen van de beloning(sontwikkeling). Maar wat betekent dit voor de ruimte die zowel werkgever als werknemer hebben om over loon te onderhandelen? En wanneer is een loonverschil tussen twee werknemers eigenlijk legitiem? Aletha Dera-ten Bokum en Oscar Pater (beide Dirkzwager) antwoord op deze vragen.

Inzet op rookvrije omgeving succesvol, maar toekomst onzeker

Steeds meer speelplekken, sportvelden en OV-haltes zijn rookvrij. In 2025 heeft 37% van de gemeenten (bijna) alle speelplekken rookvrij gemaakt, een aanzienlijke stijging ten opzichte van 12% in 2020. Dit blijkt uit de Locatiemonitor Gemeenten 2025. Gemeenten en GGD’en zetten zich hier al jaren actief voor in, maar nu subsidies wegvallen komt opgroeien in een rookvrije omgeving in gevaar en komt naleving in de knel.

Zorg & Sociaal

Van loslaten naar leiden: een nieuwe sturingsfilosofie na tien jaar decentralisatie

Gemeenten die investeren in een consistente, doordachte sturingsfilosofie kunnen de complexiteit van het sociaal domein beter beheersen en effectiever samenwerken. Sturing is geen vrijblijvende filosofie, maar de praktische invulling die richting geeft aan keuzes, samenwerking en uitvoering.

Zorg & Sociaal

Lerarentekort vergroot ongelijkheid tussen basisscholen

Het lerarentekort op Nederlandse basisscholen treft vooral scholen met veel kwetsbare leerlingen. Nieuwe cijfers laten zien dat ondanks jarenlange extra investeringen, juist deze scholen steeds minder bevoegde leraren in dienst hebben. De ongelijkheid tussen scholen met en zonder achterstandsleerlingen groeit hierdoor verder.

Zorg & Sociaal