De cijfers zijn zorgwekkend. Uit recent onderzoek in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) blijkt dat 5% van de zorggebruikers en 5% van de zorgverleners in het afgelopen jaar discriminatie heeft ervaren in de zorg (Verian, Discriminatie in de zorg, welzijn en sport, 2025). Omgerekend gaat het om ongeveer 670.000 zorggebruikers en 75.000 zorgverleners per jaar. Daarbij waarschuwen de onderzoekers dat dit vermoedelijk een grove onderschatting is, omdat veel mensen subtiele of indirecte vormen van discriminatie niet als zodanig herkennen of melden. Discriminatie komt het vaakst voor in de intramurale zorg (zoals begeleid wonen, RIBW-zorg en instellingen voor mensen met een beperking), waar percentages oplopen tot 6 à 7%, tegenover gemiddeld 2% in andere zorgvormen (Verwey-Jonker Instituut / Verian, 2025).

Ook blijkt uit ditzelfde onderzoek dat bepaalde groepen tot vier keer vaker discriminatie ervaren: mensen met een niet-westerse migratieachtergrond, moslims, LHBTQIA+-personen, mensen met een beperking en mensen met overgewicht. Zij melden vaker dat zij niet serieus worden genomen, op denigrerende toon worden aangesproken, of geconfronteerd worden met medische aannames en afstandelijke communicatie. Dit bevestigt de eerdere bevinding van kennisinstituut Pharos dat discriminatie en racisme belangrijke negatieve gevolgen hebben voor zowel de mentale als fysieke gezondheid van mensen (Pharos, Discriminatie in de zorg en gezondheid, 2022).

Wat verstaan wij onder inclusieve zorg?

Inclusieve zorg betekent dat zorg toegankelijk, veilig en van gelijke kwaliteit is voor íedereen, ongeacht afkomst, huidskleur, religie, gender, seksuele oriëntatie, beperking of sociaaleconomische positie. Inclusieve zorg houdt rekening met verschillen, zonder te stigmatiseren of te generaliseren. Het gaat erom dat zorgverleners oog hebben voor de culturele, sociale en religieuze achtergronden van patiënten, ruimte bieden voor uiteenlopende waarden en verwachtingen, en hun communicatie en behandeling hierop afstemmen. Dat vraagt ook om oog voor biomedisch relevante verschillen, zoals sekse- en huidskleurverschillen, zonder te vervallen in stereotypering of het gebruik van achterhaalde etnische categorieën. Waar verschillen ertoe doen, moet er rekening mee worden gehouden. Waar mensen gelijk zijn, moet geen verschil worden gemaakt. Inclusieve zorg is daarmee geen ‘extra taak’ of ‘bijzonder project’, maar een essentieel onderdeel van wat goede zorg hoort te zijn (Pharos en Movisie, 2023).

Structurele barrières en institutionele vooroordelen

Dat dit nog niet vanzelfsprekend is, komt doordat er op meerdere niveaus barrières bestaan. Patiënten ervaren soms taal- en cultuurbarrières of wantrouwen jegens het zorgsysteem. Zorgprofessionals krijgen onvoldoende training in culturele competenties, terwijl veel protocollen, richtlijnen en onderwijskaders onbewust uitgaan van een dominante norm en andere perspectieven uitsluiten (Movisie / Verwey-Jonker Instituut, Discriminatie in zorg en sport: wat weten we, wat weten we niet, 2024). Dit maakt dat sommige groepen structureel benadeeld worden.

Deze uitsluiting is niet alleen zichtbaar in de zorgrelatie, maar ook in het systeem zelf. Zo is aangetoond dat in sommige medische meetinstrumenten en richtlijnen etnische categorieën worden gebruikt die wetenschappelijk omstreden zijn en tot ongelijke zorg kunnen leiden. Ook blijkt dat racisme bijdraagt aan het vertrek van medewerkers met een migratieachtergrond uit de zorg. Al deze patronen samen zorgen ervoor dat de zorg soms méér werkt voor de één dan voor de ander. En dat is onacceptabel.

De vicieuze cirkel van wantrouwen

Discriminatie en uitsluiting leiden niet alleen tot directe schade, maar ook tot een vicieuze cirkel van wantrouwen. Wanneer patiënten zich niet welkom of serieus genomen voelen, daalt hun vertrouwen in zorgverleners en in het systeem. Dit wantrouwen beïnvloedt de zorgrelatie negatief, waardoor zorgverleners zelf defensiever of afstandelijker reageren. Zo ontstaat een negatieve spiraal waarin wederzijds vertrouwen steeds verder afbrokkelt, en waarin mensen zorg mijden of pas heel laat hulp zoeken. Dit heeft directe gevolgen voor hun gezondheid en vergroot de ongelijkheid in uitkomsten.

Wat nodig is voor inclusieve zorg

Om deze patronen te doorbreken is een structurele aanpak nodig, geen losse projecten of goede bedoelingen. Wij pleiten voor een zorgbrede inzet op culturele competentie, waarbij bewustzijn, kennis, vaardigheden, ontmoeting en intrinsieke motivatie centraal staan. Dat betekent:

  • structurele aandacht voor diversiteit en institutioneel racisme in beleidsdocumenten, jaarverslagen, protocollen en opleidingen;

  • toegankelijke informatie en voorlichting in meerdere talen, en representatieve afbeeldingen en materialen;

  • training in empathische communicatie en cultuursensitieve gespreksvoering voor zorgverleners en HR-teams;

  • veilige leeromgevingen waar fouten besproken kunnen worden en diversiteit zichtbaar gewaardeerd wordt;

  • en vooral: de intrinsieke wil bij zorginstellingen en professionals om iedereen écht gelijkwaardig te behandelen.

Daarnaast moeten inclusiviteit en gelijkwaardigheid vaste onderdelen worden van de definitie van kwaliteit van zorg. Meetinstrumenten en kwaliteitsmonitors moeten een representatieve onderzoekspopulatie hanteren, en de uitkomsten moeten uitgesplitst kunnen worden per doelgroep. Zo kunnen verschillen zichtbaar worden en doelgericht worden aangepakt. Ook is structurele financiering nodig om inclusieve zorg duurzaam te verankeren in organisaties en werkprocessen, zodat het geen vrijblijvend ‘extraatje’ blijft.

De rol van overheid en gemeenten

De verantwoordelijkheid voor gelijke zorg ligt niet alleen bij zorginstellingen, maar ook bij de overheid. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) moet landelijke normen stellen, structurele verbeteringen faciliteren en zorgen dat inclusiviteit wordt meegenomen in toezicht, kwaliteitsbeleid en bekostiging. Gemeenten spelen op hun beurt een sleutelrol in de lokale zorg- en dienstverleningsketens. Juist op lokaal niveau ervaren mensen zorg, en daar moeten zij zonder drempels terecht kunnen.

Dat vraagt dat gemeenten ook intern diverser en inclusiever worden: wat je binnen doet, heeft invloed op wat je buiten laat zien. Gemeenten moeten beleid monitoren, consequenties verbinden aan falend beleid en leiders beoordelen op hun inzet voor diversiteit en inclusie. Alleen dan kan daadwerkelijk worden geborgd dat alle inwoners gelijkwaardig worden behandeld, ongeacht wie ze zijn.

Appèl aan de sector

De NCDR doet hierbij een krachtig appèl op de gehele zorgsector om verantwoordelijkheid te nemen en tot concrete maatregelen te komen:

  • voer discriminatiemonitoring in en publiceer de resultaten;

  • stel heldere meldstructuren in en bescherm melders tegen repercussies;

  • ontwikkel en evalueer sectorbreed interventies en deel bewezen goede praktijken;

  • borg cultuursensitieve competenties in alle (na)scholing en opleidingen;

  • en maak diversiteitsbeleid onderdeel van prestatieafspraken met leidinggevenden en bestuurders;

  • durf de gangbare norm bij te stellen en veranker die in de organisatie.

Tijdens een expertmeeting in juni van dit jaar die de NCDR samen met partners organiseerde, is opnieuw bevestigd hoe groot de urgentie is.

Een gezamenlijke verantwoordelijkheid

Er bestaat geen hiërarchie in discriminatie: alle vormen zijn schadelijk. Racisme en uitsluiting in de zorg kosten letterlijk mensenlevens. Wij hebben als samenleving de plicht om te zorgen dat iedereen gezond kan zijn op de manier die bij hen past, zonder drempels, angst of vooroordelen.

De NCDR zal eind dit jaar een advies presenteren aan het kabinet om de zorg in Nederland structureel inclusiever en discriminatievrij te maken. Want een samenleving voor allen is pas mogelijk als ook onze zorg er voor allen is.

Gerelateerd nieuws

De huisarts als spil om tot waardegedreven zorg te komen

Met het gedachtegoed van PlusPraktijken hebben de huisartsen in Oostelijk Zuid-Limburg een doorbraak bereikt om te komen tot waardeggedreven zorg voor hun patiënten. Gerichte ondersteuning door hun huisartsorganisatie en meerjarenfinanciering van zorgverzekeraar CZ spelen hierin een cruciale rol.

Zorg & Sociaal

Tien jaar decentralisaties: andere koers nodig voor zorg en ondersteuning

Tien jaar na de decentralisaties blijkt dat de doelstellingen niet voor iedereen zijn gehaald. Mensen die problemen hebben op meerdere terreinen krijgt vaak te laat, te weinig of zelfs geen ondersteuning vanuit de gemeente. Dat concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in een knelpuntenanalyse die vandaag verschijnt. Deze groep mensen blijft structureel vastlopen in het systeem, waardoor hun situatie verergert en de druk op zwaardere vormen van zorg en ondersteuning groeit. Dit vraagt om fundamentele keuzes en een andere koers. Het SCP adviseert om daarbij eerst na te denken over de doelen en waarden van een nieuw stelsel, en pas daarna over de inrichting en financiering ervan.

Zorg & Sociaal

Vier op de tien organisaties niet bezig met diversiteit en inclusie

Diversiteit en inclusie staan niet in de top 10 prioriteiten van HR-professionals. Dat blijkt uit het HR-Trendonderzoek 2025 van adviesbureau Berenschot onder meer dan 800 HR-professionals in Nederland. Het thema daalt ten opzichte van vorig jaar zelfs van de elfde naar de twaalfde plaats.

Zorg & Sociaal

Kinderen in armoede zien hun toekomst somber in

Vandaag presenteert de Kinderombudsman het rapport “Opgroeien in onzekerheid. Wat kinderen in armoede ons in de afgelopen 10 jaar hebben verteld over hun leven en welzijn”. De conclusie is onmiskenbaar: ondanks talloze initiatieven als schoolontbijten, laptops en sportabonnementen, blijft het welzijn en de ontwikkeling van kinderen die in armoede opgroeien, ernstig onder druk staan.

Zorg & Sociaal