Transparency International Nederland uitte direct felle kritiek: het rapport legt niet alleen bloot hoe kwetsbaar Nederland is voor corruptie, maar onthult ook een hardnekkige neiging bij de overheid om kritische analyses intern te houden en openbare discussie uit de weg te gaan. De aanpak van corruptie blijkt hiermee vooral reactief en versnipperd te zijn, met onvoldoende transparantie, een gebrekkige meldingsbereidheid en een structureel gemis aan bestuurlijke verantwoordelijkheid. In de Tweede Kamer moest (demissionair) minister van Justitie en Veiligheid, Foort van Oosten zich verantwoorden voor het stilhouden van het rapport en het ontbreken van een integrale nationale strategie.

De minister van Justitie en Veiligheid erkent direct bekend te zijn met het artikel van Follow the Money over het onder de pet houden van het rapport. Het ministerie beoordeelt het onderzoeksrapport nadrukkelijk als een “interne verslaglegging van gevoerde gesprekken” in plaats van een afgerond openbaar rapport, ondanks het formele karakter. Volgens de minister werd het niet als zelfstandig rapport gepubliceerd, maar wel gebruikt als input voor de nieuwe rijksbrede anti-corruptieaanpak die in juni aan de Tweede Kamer is aangeboden.

Kritiek op kwaliteit en methodologie

Het ministerie stelt dat het rapport niet aan de vereiste maatstaven voldeed. Er worden voorbeelden genoemd van feitelijke onjuistheden, zoals het onvoldoende genuanceerd citeren van bronnen en het noemen van juridisch onjuiste stellingen (bijvoorbeeld over strafverzwaring bij corruptiefeiten). Verder zou de inbreng van gesprekspartners met afwijkende visies onvoldoende zijn opgenomen. Ook is kritiek geuit op suggestieve formuleringen en passages die te persoonlijk of te herleidbaar zijn naar personen zonder voldoende wederhoor. De minister benadrukt dat deze punten reden geven om niet tot publicatie over te gaan.

Impact en transparantie

Een aanzienlijk deel van het rapport is bij openbaarmaking deels gelakt vanwege persoonlijke beleidsopvattingen, en artikel 5.1 en 5.2 van de Wet open overheid (Woo) wordt hiervoor als juridische grond aangehaald. De minister stelt dat de hoofdlijnen en conclusies wel als input zijn gebruikt voor het actualiseren van de nationale aanpak. Op de vraag waarom actiepunten uit eerdere nota’s, zoals de Nota Corruptiepreventie (2005), nog steeds actueel zijn, antwoordt de minister dat significante stappen zijn gezet, onder meer via de Ambtenarenwet, integriteitsbeleid en de oprichting van het Huis voor Klokkenluiders. De minister herkent niet dat alle problemen nog onopgelost zijn, maar erkent het blijvende belang van structurele aandacht.

Overlegstructuren en corruptiebestrijding

Het Platform Corruptiebestrijding ligt volgens de minister sinds corona stil en is door gebrek aan draagvlak niet hervat. Daartegenover noemt hij nieuwe overlegstructuren, waaronder periodieke ambtelijke bijeenkomsten, congressen en het Strategisch Beraad Ondermijning. De dalende positie van Nederland op de Corruption Perceptions Index wordt niet genegeerd, maar volgens de minister is dit “een reflectie van percepties, niet van werkelijk gemeten corruptie”. Het kabinet intensiveert de aanpak langs vier lijnen en ziet nauwe samenwerking en periodieke risicobeoordelingen via het WODC als pijlers van het beleid.

Wetgeving en openbaarmaking

Op de vraag om ‘handel in invloed’ strafbaar te stellen, verwijst de minister naar nader EU-regelgevingswerk en stelt dat nationale initiatieven worden uitgesteld tot na afronding van Europese trilogen. Voor toekomstige studies zegt de minister dat wetenschappelijke rapporten voortaan binnen zes weken worden gepubliceerd met een beleidsreactie – en dat actieve openbaarmaking verder wordt versterkt door de Woo.

Gerelateerd nieuws

Meer diversiteit op de werkvloer is geen garantie voor echte inclusie

Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) stelt in een recent rapport dat meer diversiteit op de werkvloer niet automatisch leidt tot daadwerkelijke inclusie binnen organisaties. Het rapport wijst erop dat hoewel steeds meer bedrijven investeren in diversiteitsinitiatieven, zoals het aannemen van mensen met verschillende achtergronden, dit vaak onvoldoende blijkt voor een cultuur waarin iedereen zich werkelijk gezien en gewaardeerd voelt.

Geen toezicht houden op BV is onbehoorlijk bestuur

Geen toezicht houden op wat er in een BV gebeurt is een vorm van kennelijk onbehoorlijk bestuur. Dat maakt de rechtbank Overijssel maar weer eens duidelijk. Lees hieronder de bijdrage van Guido Roest (advocaat en partner bij De Kempenaer Advocaten).

Bedrijf failliet maar bestuurder niet aansprakelijk voor schulden

In sommige gevallen kan een bestuurder persoonlijk aansprakelijk zijn als een BV schulden nalaat. In deze zaak was dat niet zo, oordeelt de rechtbank Rotterdam. Lees hieronder de bijdrage van Guido Roest (advocaat en partner bij De Kempenaer Advocaten).

D66 zet transparantie op winst, maar echte test volgt aan de formatietafel

De uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen belooft een positieve impuls voor transparantie binnen de overheid, aldus Open State Foundation. D66, traditioneel een voorvechter van openheid, won de verkiezingen. De partij speelde de afgelopen jaren al een actieve rol in de totstandkoming van de Wet open overheid (Woo) en lobbytransparantie. Ook is in hun verkiezingsprogramma aandacht voor transparantie rondom algoritmes die de overheid inzet. Hoewel D66 niet expliciet kiest voor een verplicht algoritmeregister, heeft de partij zich hierover wel positief uitgelaten.​