Voor ons is een beplantingsplan een vorm van ambachtelijk ontwerp: we werken met levende materialen, met tijd, met seizoenen. Een zorgvuldig samengesteld beplantingsplan bouwt stap voor stap aan een toekomstbestendige leefomgeving.

Beplanting die past bij de plek

Een goed beplantingsplan begint niet bij de plantenlijst, maar bij de plek. Wat kan hier groeien? Wat moet deze plek betekenen voor bewoners, bezoekers en gebruikers? Hoe gedragen bodem, wind, zon en schaduw zich door het jaar heen? Pas wanneer die vragen zijn beantwoord, ontstaat ruimte voor een echt passend ontwerp.

In dat ontwerp zoeken wij naar gelaagdheid en samenhang: soorten die zich thuis voelen in de bodem, elkaar versterken in bloeitijd en structuur, en samen een robuust geheel vormen. Woekerende soorten krijgen een gecontroleerde rol, kwetsbare soorten worden beschermd door het plantverband en de gekozen structuur. Zo ontstaat een beplanting die niet dichtslibt of wegkwijnt, maar zich kan ontwikkelen. 

Een goed beplantingsplan begint niet bij de plantenlijst, maar bij de plek.

Een goed samengesteld beplantingsplan is voor ons werken met seizoenen: het bouwt rustig op in het voorjaar, komt tot volle expressie in de zomer, verdiept in de nazomer en herfst en houdt in de winter genoeg structuur over om kwaliteit uit te stralen. Geen spektakel voor de dag van oplevering, maar een rustige zekerheid door het jaar heen. Het resultaat is een groenbeeld dat mensen misschien niet altijd bewust opmerken, maar wel voelen als ze er zijn.

De kracht van samenwerking: ontwerp, beheer en uitvoering

Geen enkel plan is sterker dan de samenwerking eromheen. Daarom betrekken wij vanaf het begin beheerders en uitvoerders bij het ontwerp. Zij weten hoeveel tijd er is voor onderhoud, welk materieel beschikbaar is en welke beheerstrategieën realistisch zijn. Die kennis is onmisbaar om een plan te maken dat niet alleen op papier klopt, maar ook in de praktijk kan worden waargemaakt.

Als ontwerp en beheer goed op elkaar zijn afgestemd, ontstaat houvast voor de eerste jaren. Wie doet wat, wanneer en hoe vaak? Hoe spreken we af wat we doen bij langdurige droogte, hoe we omgaan met onkruiddruk en spontane opslag, wanneer we bijplanten en hoe we snoei inzetten om het gewenste beeld te behouden? Heldere afspraken voorkomen dat de beplanting tussen wal en schip valt. Bovendien groeit er zo eigenaarschap bij de mensen die dagelijks met het groen werken. Een beheerder die het plan kent, begrijpt en ermee uit de voeten kan, wordt vanzelf ambassadeur van “zijn” beplanting. 

Een beplantingsplan is pas echt duurzaam als ontwerp, uitvoering en beheer elkaar versterken.

De eerste drie jaar: van intensieve zorg naar zelfregulering

De eerste drie jaar na aanleg zijn cruciaal voor het slagen van elk beplantingsplan. In die periode bepaalt zorgvuldig beheer of de beplanting kan doorgroeien naar een stabiel, zelfregulerend systeem. Het gaat dan om ogenschijnlijk eenvoudige dingen: op tijd inspelen op droogte, onkruiddruk de baas blijven, uitval herstellen, snoei afstemmen op het gewenste beeld. Juist in die eenvoud gaat het vaak mis als verantwoordelijkheden niet helder zijn of als beheer niet is meegenomen in het ontwerp.

Bij een biodivers samengestelde beplanting – met variatie in soorten, worteldieptes, bloeitijden en structuren – betaalt die startinvestering zich dubbel en dwars terug. Na een zorgvuldige opstartfase kan zo’n beplanting uitgroeien tot een systeem dat veel minder onderhoud vraagt, beter tegen droogte en hitte kan en plagen beter opvangt. De onderhoudsrol verschuift dan van ingrijpen naar begeleiden. 

De eerste drie jaar zijn cruciaal, dáár leg je de basis voor decennia groenkwaliteit. 

Wat levert een zorgvuldig beplantingsplan op?

Een goed doordacht en zorgvuldig begeleid beplantingsplan doet meer dan een plantvak vullen. Het zorgt voor samenhang in de openbare ruimte, geeft houvast aan beheerders en maakt afspraken over beheer concreet en uitvoerbaar. Door ontwerp, uitvoering en beheer vanaf het begin met elkaar te verbinden, voorkomen we teleurstelling en faalkosten in de eerste jaren en leggen we de basis voor groen dat lang mee kan.

Waar deze aanpak voor zorgt, is een beplantingsstructuur die:

  • in de tijd kan meegroeien met gebruik en beheer,

  • voorspelbaar is in onderhoud,

  • en voldoende robuust is om niet bij elk probleem opnieuw “op de tekentafel” te hoeven.

Beplanting in de openbare ruimte kan veel betekenen voor bodem, klimaat, biodiversiteit en gezondheid. Zorgvuldig omgaan met bestaand groen is daarbij onmisbaar. In dit artikel gaan we hier verder op in.

Samen werken aan levend, duurzaam groen

Een goed beplantingsplan vraagt vakmanschap, maar vooral samenwerking. Door vanaf het begin na te denken over beheer, de eerste drie jaar serieus te nemen en het plan te zien als een levend systeem, ontstaat groen dat past bij de plek én bij de organisatie die het gaat beheren.

Wij werken daarom graag met opdrachtgevers, beheerders en uitvoerders aan beplantingsplannen die zich in de tijd mogen ontwikkelen: plannen die vandaag uitnodigend zijn en over tien jaar nog steeds in balans zijn met hun omgeving.

Voor meer verdieping PONT | Zorg & Sociaal , opent in nieuw tabblad

Over de auteurs

  • Sophie Huis in ’t Veld

    Sophie Huis in ’t Veld is landschapsontwerper bij BügelHajema adviseurs

  • Gabriëlle Bartelse

    Landschapsarchitectuur is voor Gabriëlle het mooist denkbare vak. Ze houdt ervan om door landschappen te dwalen, te luisteren en te onderzoeken naar wat zich in het landschap voordoet of afspeelt. Ieder landschap is uniek en vertelt zijn eigen verhaal. Gabriëlle heeft zich ontwikkeld tot een expert om die verhalen zichtbaar te maken in een landschappelijk ontwerp. Dit doet ze met ambitie, durf en met een contrastrijke inslag. Voor Gabriëlle is het ambacht van het vak landschapsarchitectuur het tonen van de ‘Genius Loci’, de ‘Geest van de Plek’. Dat doet ze op basis van enerzijds een vakinhoudelijke intuïtie en anderzijds door een grondige landschapsanalyse, op basis van een expertise van de wortels van het vakgebied.

Gerelateerd nieuws

Tussen wens en werkelijkheid: juridische obstakels overwinnen bij optoppen

Optoppen, het toevoegen van een extra bouwlaag op bestaande gebouwen, wint sinds 2022 snel aan populariteit als manier om bij te dragen aan de woningbouwopgave. De modulaire woningen die hiervoor worden gebruikt zijn relatief licht en gestandaardiseerd, waardoor ze in theorie snel kunnen worden geplaatst. In de praktijk stuiten projecten echter regelmatig op juridische drempels.

Omgeving

Internationaalrechtelijke verplichtingen van staten met betrekking tot klimaatverandering

Op 23 juli 2025 bracht het Internationaal Gerechtshof (‘het Hof’) haar advies uit over de internationaalrechtelijke verplichtingen van staten met betrekking tot klimaatverandering. Het advies gaat in op de inhoud van deze verplichtingen en de rechtsgevolgen van het niet nakomen ervan. In dit blog bespreken wij de belangrijkste aspecten van dit advies.

Omgeving

Weerbaarheid als randvoorwaarde voor Nederlandse samenleving

Berenschot houdt zich dagelijks bezig met maatschappelijke vraagstukken en is hierover in gesprek met alle betrokken bestuurslagen en maatschappelijke partijen. In zeven verhandelingen geven zij op basis van deze kennis en expertise adviezen mee aan het nieuwe kabinet, om in de komende regeringsperiode écht tot doorbraken te komen. Dit keer: weerbaarheid als noodzakelijke randvoorwaarde voor de continuïteit van de Nederlandse samenleving.

Stikstof en verduurzamingsactiviteiten: wordt verduurzamen binnenkort vergunningvrij?

De regering wil verduurzaming uitsluiten van de vergunningplicht voor stikstofuitstoot. Dat staat in de ontwerp-algemene maatregel van bestuur vergunningvrije verduurzamingsactiviteiten (ontwerp-AMVB) die onlangs in consultatie is geweest. In bepaalde gevallen zouden verduurzamingsmaatregelen nu al vergunningvrij kunnen zijn. Hoe zit dat? In dit blog bespreken wij het voorstel en wat het betekent voor de praktijk.

Klimaat