Optoppen, het toevoegen van een extra bouwlaag op bestaande gebouwen, wint sinds 2022 snel aan populariteit als manier om bij te dragen aan de woningbouwopgave. De modulaire woningen die hiervoor worden gebruikt zijn relatief licht en gestandaardiseerd, waardoor ze in theorie snel kunnen worden geplaatst. In de praktijk stuiten projecten echter regelmatig op juridische drempels.

In dit artikel wordt ingegaan op (i) de publiekrechtelijke vergunningplicht, (ii) de instemming van appartementseigenaren en (iii) de toestemming van huurders, waarbij eveneens zal worden ingegaan op handvaten waarmee kan worden getracht om die processen te versnellen.

1. Vergunningplicht: vroegtijdige afstemming loont

Voor optoppen is vrijwel altijd een omgevingsvergunning nodig. Het bevoegd gezag toetst de aanvraag aan het omgevingsplan, de welstandscriteria en de bouwtechnische voorschriften. Afhankelijk van het plan geldt de reguliere of uitgebreide procedure. Bezwaar en beroep kunnen de doorlooptijd aanzienlijk verlengen.

Een initiatiefnemer kan vertraging beperken door vroegtijdig met de gemeente in overleg te treden. Daarbij is het van belang om te bezien of in een vroeg stadium met de gemeente kan worden afgestemd of het plan binnen het omgevingsplan past, of dat een wijziging nodig is. Een solide motivering over onder meer stedenbouwkundige inpassing, schaduwwerking en parkeerdruk vergroot daarbij de kans op een voorspoedige beoordeling. Ook tijdige betrokkenheid van omwonenden draagt bij aan het verminderen van bezwaren en kan de doorlooptijd verkorten.

2. Instemming van appartementseigenaren

Optoppen betekent een wijziging aan het dak, een gemeenschappelijk deel van het gebouw. Dit vereist een wijziging van de splitsingsakte, waarvoor unanimiteit binnen de VvE is vereist.

Ontbreekt unanimiteit, dan kunnen eigenaren die minimaal 50% van het stemrecht vertegenwoordigen de kantonrechter verzoeken om een vervangende machtiging te verlenen. Die machtiging wordt alleen gegeven wanneer eigenaren in het geheel niet hebben gestemd of wanneer zonder redelijk grond is geweigerd. Een subjectief bezwaar – zoals het niet willen van bovenburen of het vrezen van overlast – kwalificeert doorgaans niet als redelijke grond. Een eigenaar met een dakterras dat door optoppen verdwijnt kan daarentegen wél een gerechtvaardigd belang hebben om niet in te stemmen.

Heldere communicatie over de voordelen (bijvoorbeeld lagere gezamenlijke kosten) en oplossingen voor bezwaren kan het draagvlak binnen de VvE vergroten. Wordt toch zonder redelijke grond geweigerd, dan biedt de vervangende machtiging een reële uitweg.

3. Toestemming van huurders

Bij complexgewijze verhuur kan ook toestemming van huurders vereist zijn. Een huurder hoeft werkzaamheden aan het gehuurde niet zonder meer te accepteren, omdat de verhuurder het onverstoord huurgenot moet (kunnen) verschaffen. De verhuurder moet bij renovatieplannen een ‘redelijk’ renovatievoorstel doen. Bij complexen van tien woningen of meer geldt het voorstel als redelijk wanneer 70% of meer van de huurders instemt.

Wordt dit percentage niet gehaald, dan kan de verhuurder de kantonrechter verzoeken te beoordelen of het voorstel redelijk is. Oordeelt de rechter positief, dan kan de huurder kiezen tussen instemmen of de huurovereenkomst beëindigen.

Daarbij geldt dat een renovatievoorstel eerder als redelijk wordt beoordeeld wanneer het inhoudelijk stevig is onderbouwd en de belangen van huurders aantoonbaar zijn meegewogen. Dit vergroot zowel de kans op instemming als de kans op een positief oordeel van de rechter wanneer het voorstel wordt voorgelegd.

Conclusie

Optoppen kan een effectieve manier zijn om bestaande gebouwen beter te benutten en tegelijk te bouwen aan de woningvoorraad en verduurzaming. Tegelijkertijd kunnen vergunningprocedures, instemming binnen de VvE en toestemming van huurders substantiële obstakels vormen.

Door vroegtijdige afstemming met het bevoegd gezag, transparante communicatie met eigenaren en huurders en een zorgvuldig gemotiveerd plan kunnen deze processen aanzienlijk worden versneld. Waar instemming toch uitblijft, bieden de vervangende machtiging voor VvE’s en de rechterlijke toetsing van renovatievoorstellen handvatten om het project alsnog voort te zetten.

Over de auteurs

  • Michael Stork

    Michael Stork is juridisch medewerker bij Schenkeveld Advocaten. Hij houdt zich, naast de algemene rechtspraktijk, voornamelijk bezig met het vastgoedrecht.

Gerelateerd nieuws

De waarde van beplanting – wat groen kan doen

Met een goed doordacht beplantingsplan kun je veel meer bereiken dan een mooi beeld. Het is cruciaal voor klimaat, bodem, biodiversiteit, gezondheid én onze band met een plek. Groen kan een omgeving letterlijk gezonder maken: schonere bodem, betere luchtkwaliteit, verkoeling op hete dagen én plekken waar mensen zich prettig, veilig en verbonden voelen. Groen leeft, zuivert, verkoelt en verbindt.

Omgeving

De toenemende druk op de grond in Nederland

Als je het mij vraagt staat Nederland al jarenlang bekend als dat kleine kikkerlandje waar geen vierkante meter onbenut blijft. Waar we ooit land wonnen op de zee, lijkt de ruimte ons nu langzaam door de vingers te glippen. Van woningbouw tot natuurherstel, van infrastructuur tot energietransitie – de strijd om de vierkante meter is hevig. Ruimtegebrek en grondhonger zijn termen die vandaag de dag heel actueel zijn.

Omgeving

Open normen: meer vrijheid met grenzen

Het opnemen van open normen in de planregels van het omgevingsplan biedt een goede mogelijkheid voor de gemeenteraad om globaal het ruimtelijk kader vast te leggen, zonder dat gelijk volledig duidelijk moet zijn hoe het plan (in detail) moet worden uitgewerkt. Daardoor kan in een vroege fase het kader vastgesteld worden, en kan dit kader later ingevuld worden. Maar, open normen kunnen voor minder rechtszekerheid zorgen. In deze blog leg ik uit aan welke eisen een open norm moet voldoen, en welke gevolgen daaraan zitten.

Omgeving

Voorrang voor woningzoekenden met maatschappelijke of economische binding

Wie krijgt er voorrang op de woningmarkt? Een hot item in deze verkiezingsperiode. Met de wijziging van de Huisvestingswet 2014 per 1 januari 2024, beschikken gemeenten over meer instrumenten om te sturen op de verdeling van woonruimte. De wet biedt onder meer de mogelijkheid om woningen met voorrang toe te wijzen aan woningzoekenden die een sociale of economische binding hebben met een woningmarktregio, de gemeente of een deel van de gemeente. Deze verruiming geeft gemeenten meer regie op de lokale woningmarkt.

Omgeving