Maar wat zou er gebeuren als Nederland een eigen variant invoert? Krijgen slachtoffers dan daadwerkelijk meer grip op hun veiligheid? Of openen we de deur naar nieuwe risico’s, zoals stigmatisering en privacyschendingen?

PONT sprak drie experts uit het sociale en het privacydomein, want precies op dat snijvlak speelt deze discussie zich af. Zij geven hun visie op de vraag die steeds centraler wordt: kan Clare’s Law doen wat het belooft?

Wie zijn de experts die PONT sprak?

Corrie Ebbers — privacyjurist en onafhankelijk adviseur voor de publieke sector en de zorgsector.

Majone Steketee — bijzonder hoogleraar Intergenerationele overdracht van geweld in gezinnen en wetenschappelijk adviseur bij het Verwey-Jonker Instituut.

Wietske Dijkstra — strategisch themahouder gegevensdeling bij de Taskforce gegevensdeling (Justitie & Veiligheid).

Wat is Clare’s Law?

Clare’s Law is een Britse wet uit 2014, officieel het Domestic Violence Disclosure Scheme, dat mensen politie-informatie kan geven over het geweldsverleden van een partner. De wet kwam er na de moord op Clare Wood in 2009. Zij had herhaaldelijk gewaarschuwd dat haar ex-partner gewelddadig was, maar werd niet beschermd. Haar dood werd een symbool van falende instanties en het idee dat burgers het recht moeten hebben zichzelf te beschermen.

Clare’s Law kent twee pijlers:

1. Right to ask

Burgers, familieleden of bekenden mogen de politie vragen of een (ex-)partner een geweldsverleden heeft.

2. Right to know

De politie mag ook zelf informatie verstrekken wanneer zij vermoedt dat iemand gevaar loopt.

Het doel is slachtoffers handelingsperspectief te geven: tijdig weten met wie ze te maken hebben, zodat ze veilige keuzes zouden kunnen maken.

Nederland onderzoekt een eigen variant

Sinds 2025 debatteert ook Nederland over een mogelijke invoering. Politieke partijen als D66, GroenLinks-PvdA, VVD en de Nationale Ombudsman pleiten voor een “Nederlandse Clare’s Law”. In mei 2025 nam de Tweede Kamer een motie aan die het kabinet opdraagt te onderzoeken wat juridisch en praktisch haalbaar is.

Het ministerie van Justitie en Veiligheid werkt samen met hulporganisaties, universiteiten en de politie aan een verkenning. De verwachting is dat in 2026 een beleidsrapport verschijnt met aanbevelingen, mogelijke pilots en richtlijnen voor professionals.

Maar nog voordat het onderzoek is afgerond, klinkt er kritiek. De centrale vraag: verbetert Clare’s Law daadwerkelijk de bescherming van slachtoffers of introduceert het nieuwe risico’s op stigmatisering, misverstanden en privacyschendingen?

‘Met meer data los je maatschappelijke problemen niet op’

Privacyjurist Corrie Ebbers, met wie PONT sprak over de mogelijke invoering van Clare’s Law, is kritisch over het idee dat meer informatie automatisch leidt tot meer veiligheid.

“Met wetgeving waarbij je informatie over plegers gaat verspreiden, los je het echte probleem niet op.”

Het voorbeeld van Clare Wood toont aan dat professionals die bevoegd zijn om in dergelijke situaties op te treden daar beter voor toegerust moeten worden. Ook in Nederland is de informatie volgens Ebbers vaak beschikbaar, maar blijft het optreden achter. Professionals hebben volgens haar vooral betere ondersteuning en duidelijker richtlijnen nodig om tijdig in te grijpen.

Daarnaast waarschuwt ze voor de risico’s van het uitwisselen van politie-informatie. Diep ingrijpende gegevensverwerking moet in handen blijven van instanties die zorgvuldig werken en verantwoording afleggen, zegt Ebbers. Eerst moet onderzocht worden of bestaande wetgeving – zoals de Wet politiegegevens, het huisverbod bij huiselijk geweld en de AVG-grondslag ‘vitaal belang’ – al een basis kunnen bieden om beleid te maken en op te treden. Ook instanties als de reclassering kunnen hierbij een rol te spelen, bijvoorbeeld door toezicht te houden wanneer een pleger uit detentie komt.

Maatwerk blijft daarbij cruciaal, benadrukt ze. Niet iedere dader of situatie is hetzelfde, en het huidige systeem bevat al belangrijke waarborgen, zoals de nationale opsporingslijst wanneer het gevaar groot is en andere oplossingen ontbreken.

Tot slot pleit Ebbers voor preventie en voorlichting, want, zoals ze het verwoordt:

“Met meer data verander je normoverschrijdend gedrag niet.”

Een register vol grijze zones

Hoogleraar Majone Steketee vertelt in gesprek met PONT meteen dat zij huiverig is voor een te eenvoudige voorstelling van ‘plegers’.

Ze legt uit hoe huiselijk geweld bijna nooit eenduidig is. “Achter strafbare feiten zitten vaak controle, dwang en psychische terreur,” zegt ze.

“Vormen van geweld die diep ingrijpen, maar moeilijk te bewijzen zijn.”

Veel plegers worden nooit veroordeeld en tegelijk zijn er situaties waarin geweld wederzijds is of voortkomt uit crisis, psychiatrische problemen of vechtscheidingen.

“Een register kan die complexiteit niet vangen”, legt ze uit. Volgens haar schuilt daarin een risico: een lijst kan gevaar zowel onderschatten als overschatten. “Wie niet geregistreerd is, kan alsnog gevaarlijk zijn, en wie wel op een lijst staat, wordt gestigmatiseerd en beperkt in herstelmogelijkheden.”

Ze benadrukt dat nuance noodzakelijk is. Het onderscheid tussen structureel controlerend geweld (intieme terreur) en situationeel geweld dat escaleert, vraagt om maatwerk in beoordeling en interventies. “Een statisch register doet daar geen recht aan.” Daarom pleit ze voor een onafhankelijke commissie die individuele gevallen zorgvuldig beoordeelt, als er al een systeem komt.

In het gesprek wijst ze ook op ontwikkelingen die volgens haar helpen, zoals het wetsvoorstel om psychisch geweld strafbaar te stellen, dat in 2026 in consultatie gaat. “De gevolgen van psychische mishandeling zijn vaak ingrijpender dan van fysiek geweld — zowel voor vrouwen als voor kinderen.”

Ze vertelt hoe schaamte, schuldgevoel, angst en afhankelijkheid ervoor zorgen dat slachtoffers de stap naar hulp vaak niet durven te zetten, laat staan een relatie durven beëindigen. En zelfs na een breuk – vooral wanneer er kinderen zijn – stopt het geweld vaak niet.

Tot slot wijst Steketee op een structurele blinde vlek in politiek en media: hoewel 1,3 miljoen Nederlanders ooit met huiselijk geweld te maken hebben, blijft het onderwerp onderbelicht. Campagnes en media focussen op ‘spraakmakende’ incidenten, terwijl het sluipende dagelijkse geweld onzichtbaar blijft. De echte oplossing ligt volgens haar in een systeemaanpak, met toegankelijke hulp — juist buiten kantooruren — en een betrokken omgeving.

“Netwerken van familie, buren en vrienden kunnen een cruciale rol spelen… zulke levende systemen zijn veel effectiever dan statische registers.”

‘Privacy is geen beletsel voor een goede samenwerking’

Wietske Dijkstra ziet in haar dagelijkse praktijk dat Nederland te risicomijdend is in het delen van gegevens rond huiselijk geweld en kindermishandeling. Ze vertelt in gesprek met PONT dat de AVG vaak als “monster” wordt gezien, terwijl de wet volgens haar juist ruimte biedt om verantwoord te delen wanneer er een duidelijk doel is.

Door angst, misinterpretaties en gebrek aan samenwerking wordt cruciale informatie nu niet gedeeld, zegt ze. Professionals moeten daardoor werken met onvolledige dossiers, waardoor onveiligheid kan blijven bestaan.

Volgens haar ligt het echte knelpunt vooral in de organisatie: te weinig ondersteuning van de regio’s om de aanpak van huiselijk geweld goed te organiseren, uiteenlopende adviezen van privacyjuristen door het ontbreken van landelijke uniformiteit, en een remmende dubbelrol van de Autoriteit Persoonsgegevens. “Bestuurders worden bovendien niet beloond voor samenwerking”, zegt ze. “Dan stokt implementatie vanzelf”.

Tegelijk wil ze één ding helder maken: slachtoffers (voornamelijk vrouwen) hebben wel degelijk recht op essentiële informatie. Ze vertelt hoe pijnlijk het is wanneer zulke gegevens niet worden gedeeld en verwijst naar de recente discussie over vrouwen die niet werden geïnformeerd over dicht borstweefsel, waardoor scans soms onbetrouwbaar zijn. Voor haar is dit een treffende parallel.

Maar, benadrukt ze vervolgens, dat betekent niet dat de verantwoordelijkheid voor veiligheid bij de vrouw moet komen te liggen. “Clare’s Law mag nooit de enige maatregel zijn waarin we investeren. Het is de inrichting die bepaalt of het beschermt of juist nieuwe risico’s creëert.”

Het Nederlandse probleem: een tekort aan bescherming

De discussie over Clare’s Law raakt direct aan de verplichtingen uit het Verdrag van Istanbul. Het toezichtorgaan van de Raad van Europa, GREVIO (Groep van deskundigen inzake actie tegen geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld) stelde in 2025 dat Nederland nog altijd onvoldoende bescherming biedt aan slachtoffers.

Politie, hulpinstanties en rechtspraak beschouwen huiselijk geweld te vaak als een “conflict tussen gelijken” in plaats van machtsmisbruik. Daardoor blijven signalen te lang liggen, worden slachtoffers niet serieus genomen en ligt de focus vaak op het gezin als geheel, in plaats van op de pleger.

Steketee noemt dat probleem al jaren zichtbaar: het echte machtsverschil binnen intieme terreur wordt structureel onderschat.

Waar de experts wél toekomst zien

Alle drie de geïnterviewden komen uiteindelijk tot dezelfde conclusie: Clare’s Law kan een klein stukje van de puzzel zijn, maar het fundament moet op andere plekken worden gelegd.

1. Een serieuze plegeraanpak

Nederland loopt achter in het behandelen, volgen en begrenzen van plegers, vooral bij intieme terreur. Steketee noemt dat een tekortschietend onderdeel van het huidige beleid. Dijkstra pleit voor betere interventies voor zowel slachtoffers als plegers direct na incidenten en meer gebruik van het huisverbod.

2. Preventie en bewustwording

Ebbers vindt dat Nederland veel breder moet investeren in maatschappelijke normstelling, voorlichting en herkenning van psychisch geweld. Huiselijk geweld moet niet pas zichtbaar worden wanneer het escaleert.

3. Betere samenwerking en minder AVG-angst

Dijkstra ziet dat professionals worstelen met onzekerheid en gebrek aan nationale richtlijnen. Heldere kaders en goed ingerichte samenwerking kunnen helpen om gegevens te delen zonder juridische angst.

Conclusie: een logische gedachte, maar geen wondermiddel

Clare’s Law biedt een begrijpelijke reactie op schrijnende incidenten. Het kan in uitzonderlijke gevallen helpen om gevaar zichtbaar te maken. Maar als structurele maatregel zal het volgens de experts niet doelmatig blijken.

De risico’s op stigmatisering, schijnveiligheid en victim blaming zijn groot, terwijl de kernproblemen — onvoldoende plegeraanpak, te weinig samenwerking en onderschatting van machtsmisbruik — blijven bestaan.

De Nederlandse discussie staat nog maar aan het begin, maar één ding is duidelijk: een register alleen maakt slachtoffers van huiselijk geweld niet veiliger. Pas wanneer politiek, hulpverlening en samenleving erkennen dat huiselijk geweld geen privékwestie is, maar een structureel maatschappelijk probleem, kan echte bescherming ontstaan.

Gerelateerd nieuws

Remedies tegen niet tijdig beslissen

Met enige regelmaat krijgen wij de vraag wat een burger of een bedrijf kan doen als een bestuursorgaan niet binnen de wettelijke beslistermijn een besluit neemt. Zo kan het voorkomen dat een bestuursorgaan niet tijdig beslist op een vergunningaanvraag voor een bepaald project, zoals de bouw van woningen, een zonnepark of een datacenter. Ook komt het geregeld voor dat een bestuursorgaan niet tijdig beslist op een bezwaar dat tegen een vergunning is gemaakt. Als gevolg van dit alles kan een project aanzienlijke vertraging oplopen.

Omgeving

EU-wetswijzingen 'digitale omnibus' zorgelijk voor grondrechten

Vandaag publiceert de Europese Commissie een voorstel om de digitale EU-regelgeving te versimpelen, de zogenaamde digitale omnibus. De verordeningen over AI en gegevensbescherming vormen daarin een belangrijk onderdeel. Het College voor de Rechten van de Mens signaleert een zorgwekkende afzwakking van de bescherming van grondrechten in het omnibusvoorstel.

SER: ‘Stabiele koers en samenwerking essentieel voor toekomst Nederland’

Stabiel beleid en brede samenwerking zijn onmisbaar om Nederland door de grote transities van deze tijd te loodsen. Dit vormt de kern van de brief van de Sociaal-Economische Raad aan de informateur en het nieuw te vormen kabinet. Ook bij een volgend kabinet staat de SER graag klaar om als bondgenoot van de politiek samen een brede welvaarteconomie op te bouwen die toekomstbestendig is en waar iedereen in Nederland van profiteert.

Tussen wens en werkelijkheid: juridische obstakels overwinnen bij optoppen

Optoppen, het toevoegen van een extra bouwlaag op bestaande gebouwen, wint sinds 2022 snel aan populariteit als manier om bij te dragen aan de woningbouwopgave. De modulaire woningen die hiervoor worden gebruikt zijn relatief licht en gestandaardiseerd, waardoor ze in theorie snel kunnen worden geplaatst. In de praktijk stuiten projecten echter regelmatig op juridische drempels.

Omgeving