De bestaanszekerheid moet landelijk worden aangepakt met een centrale rol voor de Rijksoverheid. Er is structureel beleid nodig om ervoor te zorgen dat mensen kunnen rondkomen en kunnen meedoen aan de maatschappij, staat in het tweede en afsluitende rapport ‘Een zeker bestaan II’ van de Commissie sociaal minimum (1). De Commissie sociaal minimum bestaat uit elf leden die allen deskundig zijn op het gebied van de sociale zekerheid, sociaaleconomische, fiscale-, juridische vraagstukken, en werd vorig jaar in het leven geroepen na een aangenomen motie van Kamerlid Pieter Omtzigt. De Commissie vindt verder dat de overheid een realistischer mensbeeld moet nastreven.
Dit zijn de belangrijkste aanbevelingen:
· De Commissie adviseert om wettelijk vast te leggen dat er iedere 4 jaar een herijking van het sociaal minimum komt. De Commissie is ook van mening dat de wettelijke positie van kinderen moet worden versterkt, bijvoorbeeld door een wettelijk recht op basisvoorzieningen zoals warm water en energie te regelen.
· Uit het rapport van de Commissie blijkt dat de verhouding tussen het rijk en de gemeenten niet in balans is door de toename van taken die bij gemeenten zijn belegd. Verschillen tussen gemeenten zijn daardoor te groot geworden. Het kan honderden euro’s per maand verschil maken waar iemand woont. Als 1e stap in het herstel zouden landelijke regelingen toereikend moeten zijn voor het merendeel van de mensen met een inkomen op het sociaal minimum. Ook zou de rijksoverheid een aantal dingen centraal moeten regelen, zoals beschermingsbewind, een aanvullende zorgverzekering of schoollaptop-voorzieningen.
· Daarbij is het nodig om eenduidige afspraken te maken over de doelgroep en de hoogte van lokale voorzieningen, zodat iedereen gelijk wordt behandeld, ongeacht de woonplaats. Bovendien moeten gemeenten alleen in uitzonderlijke gevallen extra taken krijgen, omdat zij al overbelast zijn. Gemeenten kunnen zich dan focussen op individueel maatwerk.
· De overheid moet een realistisch mensbeeld hebben bij het aan werk helpen van mensen. Wie kan werken, krijgt hulp bij het vinden van een baan. Om de overgang van bijstand naar werk te vergemakkelijken, wil de Commissie de regels voor bijverdienen flexibeler maken. Voor mensen die niet kunnen werken, moeten er mogelijkheden zijn voor beschut werk of andere zinvolle activiteiten.
· Het kabinet moet ook aan de slag met een grondige herziening van het toeslagenstelsel, met een focus op zekerheid. De Commissie formuleert daarvoor een aantal uitgangspunten.
· Tot slot stelt de Commissie dat er voor het bieden van bestaanszekerheid ook beleid nodig is op terreinen die buiten de opdracht van de Commissie vallen, zoals schuldhulpverlening, woningmarktbeleid en gezondheidszorg. In het rapport is te lezen dat zorguitgaven een behoorlijke en toenemende financiële last zijn voor huishoudens. Mensen met een zwakke gezondheid en een opeenstapeling van problemen hebben meer baat bij een persoonsgerichte aanpak en/of enige tijd om hun leven op orde te krijgen. Strengere voorwaarden en (de dreiging van) sancties kunnen dan zelfs averechts uitpakken, en leiden tot een verergering van de problemen.
1) https://www.scp.nl/actueel/nieuws/2023/09/28/advies-commissie-sociaal-minimum-landelijke-aanpak-bestaanszekerheid