Succesvol natuurherstel staat of valt bij goede financiële prikkels

Meer natuur kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd met groen-blauwe dooradering (daarmee wordt bedoeld onder meer het toevoegen van natuurelementen aan agrarisch landschap, zoals houtwallen, bomenrijen en kruidenrijk grasland) en door robuuste verbindingen tussen het NNN (Natuurnetwerk Nederland) te maken. Ook met effectievere regie op grondaankopen kan het Rijk er voor zorgen dat het NNN wordt afgerond en we daarmee meer nieuwe natuur realiseren. We weten ook al langer dat de overheid natuur veel effectiever moeten beschermen en herstellen - zodat de staat van instandhouding van soorten verbetert. En we straks sterke populaties hebben, die tegen een stootje kunnen.

Ruimschoots bekend is eveneens dat we om onze natuur te herstellen moeten inzetten op een natuurinclusieve samenleving. Waar een goede basiskwaliteit van onze natuur overal, van stad tot platteland, bijdraagt aan een gezonde, diverse, mooie leefomgeving. Door natuurvriendelijk en groen te bouwen, door onze bestaande bouw te vergroenen met bijvoorbeeld groen-blauwe daken en te werken aan klimaatbuffers. Tot slot is een belangrijke sleutel tot natuurherstel de kaderrichtlijn water, waarvan we weten dat we alles op alles moeten zetten om die te halen. Concreet betekent dit dat bij het maken van ruimtelijke keuzes water-, bodem- en biodiversiteit sturend zullen zijn. En dat we bij al deze plannen meten en monitoren dat de natuur ook daadwerkelijk herstelt.

De keuzes die we moeten maken en de richting die we op moeten liggen beleidsmatig dus al redelijk in het vizier. Als we de oplossingen eigenlijk al kennen, is het belangrijk om te begrijpen waarom we deze plannen niet al veel langer uitvoeren. De staat van onze natuur holt immers al vele jaren achteruit en al vele kabinetten trachtten achtereenvolgens hier iets aan te doen. Dit geeft ook inzicht in welke hobbels ons te wachten staan als we onze nieuwe actieplannen op natuurherstel daadwerkelijk ten uitvoer willen brengen.

Een wezenlijk aspect blijft in de brede discussie over natuurherstel onderbelicht: de financiele prikkels waarmee wordt gewerkt staan nog altijd faliekant de verkeerde kant op. In de traditionele economische zin is natuur nog altijd ‘niets waard’. Bij de landbouw is de afgelopen jaren duidelijk geworden hoe groot dit probleem is. Want elke boer die natuurvriendelijk wil werken loopt nog altijd tegen veel obstakels aan – of hij nu bij de bank of de overheid aanklopt. Zodra een boer natuur ontwikkelt daalt de grondprijs.

Dit probleem speelt breder en zit diep verankerd. Neem bijvoorbeeld de bossenstrategie, waar geen financiele middelen achter zitten. Een gemeente die bos wil aanplanten in plaats van het zoveelste bedrijventerrein verliest fors aan inkomsten door het planten van bomen omdat de grond daardoor sterk in waarde vermindert. Gezien de lastige financiële situatie van veel gemeenten is de keus dan gauw gemaakt.

Hetzelfde geldt voor zonneparken. Initiatieven die het ontwerp van een zonnepark willen benutten om natuur lokaal echt te versterken belanden onderaan de stapel voor landelijke subsidies omdat er minder ‘rendement’ wordt behaald. Resultaat is dat slechts 3 van de 25 zonneparken natuurinclusief kan worden genoemd. Een ander voorbeeld is natuurinclusief bouwen. Steden en stedelingen willen over het algemeen graag groene gebouwen en meer natuur in de stad. Maar er is geen natuurnorm of natuurvriendelijk bouwbesluit waar ontwikkelaars aan moeten voldoen. En er zijn geen financiele prikkels die groen bouwen belonen. Enkele spraakmakende voorbeelden daargelaten zeggen de meeste ontwikkelaars dan ook vaak: nee dank u. Of dreigen met vertrek bij extra eisen. Gezien de woningnood, de krapte op de arbeidsmarkt en impasse van nieuwbouw moeten gemeenten dan wel heel sterk in hun schoenen staan om de extra eisen overeind te houden. Gevolg is grauwe woontorens in grote en middelgrote steden en juist minder groen op pantoffelafstand in de verdichte steden.

Al deze voorbeelden hangen samen met onze ‘fossiele’ wijze van financiele sturing. Waar we de fossiele economie nog altijd volop subsidiëren (en dat lang niet hebben ervaren als kostenpost maar volstrekt legitiem vonden) zijn we daar bij natuur nog niet toe in staat. En lijkt dit zelfs nog altijd maar mondjesmaat te worden overwogen. Daardoor zien we veel niet goed uit de verf komen in de praktijk - zoals die eerder genoemde bossenstrategie. Omdat we natuur nog altijd primair als lastige kostenpost zonder terugverdientijd zien - en niet als randvoorwaarde voor de brede welvaart die we met zijn allen zo graag willen.

Ook op de korte termijn zal onze ouderwetse financiele boekhouding ons parten gaan spelen. Het gaat zo slecht met onze natuur dat steeds meer projecten simpelweg niet door kunnen gaan (denk aan de wespendief casus op de Veluwe), en dit probleem zal groeien.

Kortom, op de langere termijn zijn een gezonde natuur en leefomgeving onomstotelijk ons ticket naar een welvarende, gezonde, klimaatbestendige en mooie toekomst. Juist daarom moeten we de natuurherstelwet met kracht omarmen. De grote uitdaging bij het halen van resultaten in het kader van die wet is daarbij niet het (Brusselse) beleid zelf, maar het verknopen van de uitvoering daarvan aan zinvolle financiële prikkels. Waardoor een gezonde en mooie natuur weer normaal kan worden.

Over de auteurs

  • Annie van de Pas

    Ik werk sinds september 2016 bij de NMF’s als directeur. Ik vertegenwoordig de federaties in het landelijke speelveld van ministeries, koepels, bedrijven, fondsen en NGO’s en ben betrokken bij grote landelijke trajecten zoals het klimaatakkoord. Het mooie aan dit werk vind ik dat ik een interessant en prikkelend werkveld kan combineren met mooie doelen, waar ik me persoonlijk zeer mee verbonden voel en me graag voor inzet. Ook buiten mijn werk hou ik van combineren. Mooie wandelingen in de natuur, genieten van kunst en cultuur combineer ik het liefst met vrienden, familie en lekker eten.

Gerelateerd nieuws

Kruip uit de tunnelvisie, kijk vanuit Europees perspectief

Wat moet het nieuwe kabinet als eerste doen voor de energietransitie en duurzaamheidsontwikkeling? We vroegen het aan Remco de Boer, energie-expert studio energie.

Klimaat

Kans op halen klimaatdoel 2030 heel erg klein; stevig, structureel extra beleid nodig

Het is heel erg onwaarschijnlijk dat Nederland het wettelijke klimaatdoel van 55 procent emissiereductie in 2030 haalt. Met het huidige uitgewerkte beleid per 1 januari (‘basispad’)* koersen we af op 45 tot 53 procent minder uitstoot van broeikasgassen in 2030 dan in 1990. Andere doorrekenbare plannen (‘aanvullend beleid’) voegen daar een kleine 2 procentpunt aan toe: 47 tot net geen 55 procent reductie. Het doel valt buiten de bandbreedte, dus is de kans om het te halen minder dan 5 procent. Ook voor het halen van bindende Europese doelen voor hernieuwbare energie en energieverbruik ligt Nederland niet op koers. Meer inzet op energiebesparing kan daarbij helpen. Dit blijkt uit de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) 2025.

Klimaat

Industrie onmisbaar voor toekomst maar staat onder zware druk

De industrie in Nederland staat onder grote druk. De eerste massaontslagen zijn een feit, duurzame fabrieken worden gesloten of niet afgebouwd en steeds vaker vinden investeringen buiten Nederland plaats. Terwijl we nu en in de toekomst een duurzame industrie nodig hebben voor onze producten, welvaart en weerbaarheid. VNO-NCW roept de politiek dan ook op om er de komende jaren samen met de industrie voor te zorgen dat bedrijven hier behouden blijven. En om obstakels weg te halen zo dat bedrijven de investeringen voor de broodnodige transities kunnen doen. Samen kunnen we dit oplossen. Vandaag sprak de Tweede Kamer over verduurzaming van de industrie.

Klimaat

Zorg voor duurzame energie van eigen bodem, betaalbaar voor iedereen, in een schone economie

Wat moet het nieuwe kabinet als eerste doen voor de energietransitie en duurzaamheidsontwikkeling? We vroegen het aan Olof van der Gaag, voorzitter NVDE.

Klimaat