Om adequaat te kunnen inspelen op de uiteenlopende zorgvragen van kinderen en gezinnen, is het cruciaal dat organisaties binnen verschillende sectoren van het jeugdzorgsysteem - zoals de geestelijke gezondheidszorg, welzijn, onderwijs en kinderopvang - effectief samenwerken. Omdat er weinig bekend is over hoe die organisaties zich daadwerkelijk in netwerken organiseren en hoe die samenwerking precies verloopt, onderzocht en vergeleek promovenda Mariëlle Blanken complexe jeugdhulpnetwerken. 

Ernstige tekortkomingen Nederlands jeugdzorgsysteem

Bevindingen van haar proefschrift, dat zij op 8 maart heeft verdedigd aan Tilburg University, tonen een aantal ernstige tekortkomingen van het huidige systeem aan. Zo zijn de sterke relaties tussen organisaties die nodig zijn voor integrale jeugdzorg, strijdig met de beperkte middelen, energie en tijd om deze relaties te onderhouden. Ook is het voor veel organisaties onduidelijk hoe het netwerk wordt aangestuurd en missen cruciale organisaties bij het verwijzen van cliënten een centrale positie in het netwerk. “Essentiële relaties binnen de jeugdhulpnetwerken blijken erg onstabiel. Dit is een probleem, omdat het kan leiden tot een verlies van sociaal kapitaal en een toename van de fragmentatie in zorgaanbod, wat uiteindelijk de toekomstbestendigheid van het systeem aantast,” waarschuwt Blanken. “Instabiele relaties belemmeren professionals in de uitwisseling van informatie over hulpvragen en effectieve behandelingen, en in het zorgen voor een goede overdracht van cliënten. Wanneer er te weinig stabiele relaties zijn binnen jeugdhulpnetwerken, kan integrale zorg voor jeugd en gezin niet gegarandeerd worden”. 

Gemeente als actieve regisseur van het netwerk 

Ondanks deze tekortkomingen ligt er een veelbelovende basis voor een goed functionerend jeugdzorgsysteem, zo stelt Blanken. Om daarop verder te kunnen bouwen en tegelijkertijd de gevonden tekortkomingen in het systeem aan te pakken, ziet zij een specifieke rol weggelegd voor de gemeente: “Gemeenten moeten netwerksamenwerking serieus nemen en actief sturen op het samenspel van relaties tussen organisaties in het jeugddomein. Dit vraagt om stevig leiderschap. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is: wie met elkaar moet samenwerken, doet dat - en wie dat niet hoeft, doet dat vooral ook niet.”

Voor meer verdieping PONT | Zorg & Sociaal , opent in nieuw tabblad

Gerelateerd nieuws

Ruimtelijke opgaven vragen om scherpere keuzes

De ontwerp-Nota Ruimte schetst de grote ruimtelijke opgaven en erkent de rol van gemeenten. De opgaven vragen wel om scherpere keuzes, meer nationale samenhang en duidelijke rolverdeling. De invulling van de ruimte komt uiteindelijk in onze dorpen en steden tot uitwerking.

Omgeving

De grens tussen hulpmiddel en AI in besluitvorming

Steeds vaker duikt kunstmatige intelligentie (AI) op in bestuurlijke besluitvorming, van vergunningsaanvragen tot asielprocedures. De vraag is dan wanneer een digitaal hulpmiddel als AI wordt beschouwd. En welke verantwoordelijkheden daaruit volgen voor transparantie, toetsing en documentatie.

Groot tekort aan eigen regie bij Nederlandse werkenden

Een grote meerderheid van de Nederlandse werkenden heeft onvoldoende grip op de eigen inzetbaarheid en ontwikkeling. Slechts 29 procent van de werknemers scoort gunstig op persoonlijk leiderschap, terwijl 69 procent inzetbaarheid wél belangrijk vindt. Dat blijkt uit het nieuwe rapport Duurzame inzetbaarheid: Wat leren we van de DIX-benchmark 2022–2025, opgesteld door Berenschot, TNO, NPDI en Johan.nl. Het gebrek aan eigen regie is zorgwekkend, omdat dit een cruciale voorspeller is van duurzame inzetbaarheid op lange termijn.

Zorg & Sociaal

Kleine Kerncentrales in Nederland: waar staan we nu?

Op de weg naar een klimaatneutraal Nederland in 2050 heeft het kabinet de ambitie uitgesproken om uiterlijk in 2035 een vrijwel CO₂-arme elektriciteitsproductie te realiseren. Kernenergie kan daar een rol in spelen, mogelijk niet alleen via grote kerncentrales maar ook via kleine modulaire reactoren (SMR’s).

Omgeving