Om adequaat te kunnen inspelen op de uiteenlopende zorgvragen van kinderen en gezinnen, is het cruciaal dat organisaties binnen verschillende sectoren van het jeugdzorgsysteem - zoals de geestelijke gezondheidszorg, welzijn, onderwijs en kinderopvang - effectief samenwerken. Omdat er weinig bekend is over hoe die organisaties zich daadwerkelijk in netwerken organiseren en hoe die samenwerking precies verloopt, onderzocht en vergeleek promovenda Mariëlle Blanken complexe jeugdhulpnetwerken. 

Ernstige tekortkomingen Nederlands jeugdzorgsysteem

Bevindingen van haar proefschrift, dat zij op 8 maart heeft verdedigd aan Tilburg University, tonen een aantal ernstige tekortkomingen van het huidige systeem aan. Zo zijn de sterke relaties tussen organisaties die nodig zijn voor integrale jeugdzorg, strijdig met de beperkte middelen, energie en tijd om deze relaties te onderhouden. Ook is het voor veel organisaties onduidelijk hoe het netwerk wordt aangestuurd en missen cruciale organisaties bij het verwijzen van cliënten een centrale positie in het netwerk. “Essentiële relaties binnen de jeugdhulpnetwerken blijken erg onstabiel. Dit is een probleem, omdat het kan leiden tot een verlies van sociaal kapitaal en een toename van de fragmentatie in zorgaanbod, wat uiteindelijk de toekomstbestendigheid van het systeem aantast,” waarschuwt Blanken. “Instabiele relaties belemmeren professionals in de uitwisseling van informatie over hulpvragen en effectieve behandelingen, en in het zorgen voor een goede overdracht van cliënten. Wanneer er te weinig stabiele relaties zijn binnen jeugdhulpnetwerken, kan integrale zorg voor jeugd en gezin niet gegarandeerd worden”. 

Gemeente als actieve regisseur van het netwerk 

Ondanks deze tekortkomingen ligt er een veelbelovende basis voor een goed functionerend jeugdzorgsysteem, zo stelt Blanken. Om daarop verder te kunnen bouwen en tegelijkertijd de gevonden tekortkomingen in het systeem aan te pakken, ziet zij een specifieke rol weggelegd voor de gemeente: “Gemeenten moeten netwerksamenwerking serieus nemen en actief sturen op het samenspel van relaties tussen organisaties in het jeugddomein. Dit vraagt om stevig leiderschap. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is: wie met elkaar moet samenwerken, doet dat - en wie dat niet hoeft, doet dat vooral ook niet.”

Voor meer verdieping PONT | Zorg & Sociaal , opent in nieuw tabblad

Gerelateerd nieuws

Waarom de waakhonden van de rechtsstaat kwetsbaar zijn

Het Instituut voor de Publieke Economie heeft in opdracht van Stichting Weerbare Democratie een rapport over de kwetsbaarheden van rechtsstatelijke waakhonden in Nederland opgesteld. De onderzoekers namen 19 organisaties onder de loep die financieel voor 75% afhankelijk zijn van de overheid en analyseerde mogelijke kwetsbaarheden. De publicatie van het onderzoek was 12 november 2025 en Transparency International Nederland was aanwezig bij de lancering.

Klimaatbeleid te duur? Niets doen kost meer

De afgelopen weken stuitte het Europese klimaatdoel op tegenwind. Eurocommissaris Wopke Hoekstra pleit voor een reductie van 90 procent CO2 in 2040, maar een aantal landen probeert de doelen af te zwakken. Daarmee bewegen steeds meer politici weg van het wetenschappelijk bewijs, dat aantoont dat 90-95 procent reductie nodig is om klimaatschade te beperken. Wie dat serieus neemt, beschouwt klimaatbeleid niet als een politieke voorkeur, maar als een noodzaak.

Klimaat

Een strategische aanpak voor het beheren van AI-risico's

Kunstmatige intelligentie (AI) verandert het bedrijfsleven in een ongekend tempo. Vooral Generatieve AI heeft de verwachtingen van experts ver overtroffen en decennia aan voorspelde vooruitgang samengeperst in slechts enkele jaren. Tegen 2028 verwacht 62% van de bedrijfsleiders dat AI in alle onderdelen van hun organisatie is geïntegreerd. Maar terwijl 45% AI ziet als een grote kans, maakt 56% zich zorgen over de cybersecurity- en privacyrisico’s die gepaard gaan met deze snelle adoptie.

Van Data tot Intelligence: cirkel van inzicht en actie

We leven in een tijd waarin data als het nieuwe goud wordt gezien. Iedere organisatie verzamelt, meet, modelleert en bewaart — alsof méér data vanzelf leidt tot méér kennis. Maar data is geen doel. Het is slechts de grondstof voor begrip. Pas wanneer we van data de creator kennen en het kunnen ordenen, duiden en plaatsen in context, ontstaat echte informatie. En wanneer die informatie voor de gebruiker betekenis krijgt, ontstaat intelligence — inzicht waarop je kunt handelen.