Zeldzame gevallen van kwade trouw daargelaten zal voor de gemiddelde ondernemer echter normaal gesproken niet meteen duidelijk zijn dat (mogelijk) sprake is van sanctieomzeiling. Juist om die reden wordt van ondernemers verwacht dat ze voldoende onderzoek doen naar hun klanten. Heb ik te maken met een bonafide koper of met een bedrijf dat feitelijk als doorgeefluik functioneert voor verboden producten? Onderdeel van dit "know your customer" (KYC)-onderzoek is het verzamelen van de nodige documentatie, zoals een verklaring wie de eindgebruiker van het verkochte product zal zijn.

Ondernemers moeten er rekening mee houden dat niet alleen door de Nederlandse autoriteiten wordt gecontroleerd of aan deze KYC-verplichtingen is voldaan. Ook banken houden hun rekeninghouders op dit punt steeds scherper in de gaten. Want als een rekeninghouder onvoldoende onderzoek heeft gedaan kan ook de bank ongewild onderdeel worden van sanctieomzeiling.

Banken zijn daarbij ook (en tegenwoordig misschien wel juist) gefocust op Nederlandse ondernemingen die zelf niet eens zaken doen met gesanctioneerde landen maar bijvoorbeeld wel met bedrijven in "omzeilingshubs" als China, Servië en Dubai. Het onderzoek van de bank zal in de regel bestaan uit het stellen van vragen over (de achtergrond van) een bepaalde transactie van de rekeninghouder. Meestal is na beantwoording van die vragen de kous af.

Maar wat als de onderneming er niet uitkomt met de bank omdat de bank de ontvangen informatie niet voldoende vindt? Mag de bank de ontvangen betaling dan (blijven) bevriezen?

In een recente uitspraak van de voorzieningenrechter in Amsterdam (ECLI:NL:RBAMS:2024:6071) was exact deze vraag aan de orde.

De uitspraak in kwestie draaide om een Nederlands bedrijf dat onderhoudsondersteuning biedt voor vliegtuigen. Deze onderneming had op haar bij ING aangehouden bankrekening onder meer een tweetal betalingen ontvangen van een Chinees bedrijf in verband met de verkoop van (reserve) vliegtuigonderdelen.

Vliegtuigonderdelen zijn gesanctioneerde goederen. Zeker bij verkoop aan risicolanden als China is begrijpelijk dat een bank daar vragen over zal stellen alvorens de transactie door te voeren. Zo ook ING in deze zaak. De gestelde vragen waren volgens ING echter niet afdoende beantwoord zodat de betalingen bevroren bleven.

De onderneming stapte daarop naar de rechter en eiste vrijgave van de ontvangen bedragen.

Nog voor dit kort geding diende werd alsnog aanvullende informatie verstrekt aan ING. Een van de betalingen werd daarop vrijgegeven. De andere betaling bleef echter bevroren. Op het allerlaatste moment (een klein uur voor de zitting) kwam het Nederlandse bedrijf alsnog met een eindgebruikersverklaring over de brug (in eerste instantie was gezegd dat deze niet beschikbaar was). Voor ING was deze verklaring echter niet voldoende. De kortgedingrechter was het daarmee eens.

De last minute overlegde eindgebruikersverklaring riep meer vragen op dan deze beantwoordde, zeker in het licht van de eerdere antwoorden die het Nederlandse bedrijf had gegeven. Volgens de verklaring was een Indonesische vliegtuigmaatschappij de eindgebruiker terwijl aanvankelijk steeds was gezegd dat dit het Chinese bedrijf zou zijn. De verklaring dateerde bovendien van na de transactie. Tot slot – en dit zal de doodsteek hebben opgeleverd – had de verklaring betrekking op een type vliegtuig waar de vliegtuigmotor helemaal niet voor bedoeld is. Onder die omstandigheden had ING volgens de voorzieningenrechter terecht geweigerd om ook de tweede betaling door te voeren.

Het vonnis onderstreept daarmee dat banken (ook) van de rechter de ruimte krijgen om kritische vragen te stellen aan ondernemers die handelen in gesanctioneerde goederen, ook als die niet naar bijvoorbeeld Rusland gaan. Worden die vragen onvoldoende beantwoord dan is de bank gerechtigd om een transactie (nog) niet door te voeren.

Over de auteurs

  • Thom Dieben

    Thom Dieben is een veelzijdig jurist. Na het voltooien van de Vrije School studeerde hij rechten aan de Universiteit Maastricht waar hij in 2010 cum laude zijn master behaalde.

Gerelateerd nieuws

Nieuwe bestuurscode onder vuur: FNV hekelt ‘zelfregulering zonder tegenmacht’

De Corporate Governance Code, die de spelregels vastlegt voor goed bestuur bij beursgenoteerde bedrijven in Nederland, is opnieuw onderwerp van politiek debat. Demissionair minister van Economische Zaken Vincent Karremans heeft in antwoorden op Kamervragen gereageerd op zorgen over de positie van werknemersbelangen en de rol van vakbond FNV binnen de vernieuwde Monitoring Commissie Corporate Governance (MCCG).

Plastic afval als dekmantel voor witwassen: Nederland cruciale schakel

De internationale handel in plastic afval is volop in beweging, maar blijkt ook gevoelig voor fraude en witwaspraktijken. Dat blijkt uit een gezamenlijk onderzoek van het Anti Money Laundering Centre (AMLC) en de Nederlandse Douane. De complexe keten, waarin miljoenen euro’s omgaan, kent veel zwakke plekken die misbruik in de hand werken.

Klokkenluider vindt weg naar autoriteit, misstanden vaker aan het licht

In 2024 hebben 183 mensen een melding gedaan van een vermoeden van een misstand op het werk (klokkenluidersmelding) bij een Nederlandse bevoegde autoriteit. Dat zijn er 98 meer dan het jaar ervoor, toen 85 mensen een melding maakten. Dat maakt het Huis voor Klokkenluiders vandaag, op World Whistleblower Day bekend. De meeste meldingen betroffen de bescherming van persoonsgegevens (46), volksgezondheid (28), financiële dienstverlening, producten & markten (22), voedselveiligheid (19) en consumentenbescherming (17). 129 van de 183 meldingen hebben tot dusverre geleid tot onderzoek, waarvan er 54 zijn afgerond.

Niet de tool, maar de koers: AI vraagt om fundamentele keuzes

Tijdens het afgelopen Risk & Compliance Jaarcongres was de rol van artificiële intelligentie (AI) in de compliance-sector een gespreksonderwerp dat veelvuldig terugkwam. Jolanda ter Maten, expert in digitale innovatie en auteur van het boek ‘From Buzz to Bizz: Your strategic guide in a complex world of emerging technologies’, sprak met ons over hoe de discussie rond AI zich verdiept. Niet langer draait het alleen om tools, maar steeds meer om fundamentele vragen over ethiek, organisatiecultuur en strategie.