Een noodzakelijke ontwikkeling: de grenzen van centrale sturing

De beweging naar eigen beleidsvorming komt niet uit het niets. Sinds de decentralisaties in 2015 hebben gemeenten en zorgorganisaties meer verantwoordelijkheden gekregen, maar vaak zonder de bijbehorende financiële en organisatorische middelen. Hierdoor ontstaat een kloof tussen beleidsambities en de uitvoeringspraktijk. In de dagelijkse praktijk stuiten organisaties op complexe regelgeving, bureaucratische aanbestedingsprocedures en wisselend rijksbeleid, wat leidt tot vertragingen en onwerkbare situaties op lokaal niveau. Door zelf beleid te ontwikkelen, kunnen zij sneller inspelen op urgente vraagstukken en maatwerk leveren. Deze ontwikkeling sluit tevens aan bij de bredere trend van netwerksamenwerking en co-creatie, waarin overheden en maatschappelijke organisaties elkaar in een dynamisch en gelijkwaardig speelveld ontmoeten.

De risico’s: versnippering en legitimiteitsvraagstukken

Eigen beleidsvorming kent ontegenzeggelijk voordelen, maar brengt ook risico’s met zich mee. Een belangrijk aandachtspunt is het risico op versnippering: wanneer verschillende regio’s en organisaties elk hun eigen beleid hanteren, kan dit leiden tot ongelijkwaardige toegang tot zorg en ondersteuning. Burgers in de ene gemeente kunnen geconfronteerd worden met geheel andere regelingen dan in een andere, waardoorhet principe van gelijke behandeling en rechtszekerheid onder druk komt te staan.

Daarnaast komen legitimiteitsvraagstukken naar voren. Beleidsvorming door democratisch gekozen overheden is gebonden aan controles zoals gemeenteraadstoezicht en wet- en regelgeving. Wanneer maatschappelijke organisaties of samenwerkingsverbanden buiten deze structuren om handelen, rijst de vraag wie verantwoording aflegt en hoe publieke belangen daadwerkelijk geborgd worden. Bovendien kan de machtsbalans binnen deze netwerken verstoord raken: grote organisaties of financiële partijen dreigen de agenda te domineren, waardoor kleinere zorgaanbieders, burgerinitiatieven en cliëntenorganisaties buitenspel kunnen raken.

Een nieuwe governance-aanpak: van hiërarchie naar vertrouwen

Om de kansen van eigen beleidsvorming te benutten en de genoemde risico’s te beperken, is een herziening van de governance-structuren in het sociaal domein noodzakelijk. Traditionele sturingsmechanismen, gebaseerd op hiërarchische controle en gedetailleerde regelgeving, schieten tekort in een netwerkmaatschappij waarin actoren steeds zelfstandiger opereren. Een nieuwe aanpak moet dan ook meer gebaseerd zijn op vertrouwen, gezamenlijke kaders en reflexieve samenwerking. Daarbij is het essentieel om niet alleen de bestuurlijke en organisatorische lagen te betrekken, maar vooral ook de medewerkers die daadwerkelijk de dienstverlening verzorgen.

Integratie van de praktijkervaring van medewerkers

Medewerkers in het sociaal domein beschikken over diepgaande kennis en ervaring. Hun dagelijkse omgang met burgers, cliënten en complexe problematiek maakt hen tot waardevolle co-creators van beleid. Om deze expertise structureel te integreren in de continue besturing, kunnen de volgende maatregelen worden overwogen:

  • Participatieve platforms en werkgroepen: Het instellen van vaste overlegorganen of thematische werkgroepen waarin medewerkers regelmatig hun inzichten delen, zorgt ervoor dat hun praktijkkennis direct wordt meegenomen in beleidsontwikkelingen.

  • Feedbackmechanismen: Door gestructureerde feedbackrondes, enquêtes en evaluaties in te bouwen, kan men continu monitoren hoe beleid in de praktijk uitpakt. Dit maakt het mogelijk om tijdig bij te sturen op basis van concrete ervaringen en signalen vanuit de uitvoeringspraktijk.

  • Opleiding en empowerment: Investeren in trainingen en professionele ontwikkeling versterkt niet alleen de competenties van medewerkers, maar positioneert hen ook als volwaardige partners in het beleidsproces. Hierdoor ontstaat een cultuur waarin praktijkkennis als essentieel kapitaal wordt erkend.

  • Transparante communicatiestructuren: Open communicatie over beleidsvoornemens en -wijzigingen vergroot de betrokkenheid en het vertrouwen onder medewerkers. Hierdoor worden zij actief meegenomen in het vormgeven en evalueren van beleid.

Intermediaire actoren als verbindende schakel

Naast het direct betrekken van medewerkers is de rol van intermediaire actoren, zoals de VNG en regionale samenwerkingsverbanden, van groot belang. Zij kunnen als brug fungeren tussen lokaal beleid en nationale doelstellingen en zo bijdragen aan het voorkomen van versnippering. Het ontwikkelen van richtlijnen en kaders door deze intermediaire partijen biedt ruimte voor maatwerk, terwijl tegelijkertijd een zekere mate van uniformiteit en rechtszekerheid gewaarborgd blijft

Conclusie: eigen beleidsvorming als kans, mits goed georganiseerd

De trend waarbij organisaties binnen het sociaal domein steeds vaker eigen beleid ontwikkelen, is zowel onvermijdelijk als wenselijk. Het biedt kansen voor innovatie, maatwerk en snellere besluitvorming. Tegelijkertijd vraagt het om een herziening van de traditionele governance-modellen. Door te kiezen voor een aanpak die gebaseerd is op vertrouwen, samenwerking en transparantie, kan men de voordelen benutten en de risico’s – zoals versnippering en legitimiteitsproblemen – beperken.

Een essentieel onderdeel van deze vernieuwde governance-aanpak is het structureel betrekken van de medewerkers die de dienstverlening in het sociaal domein verzorgen. Hun kennis, kunde en ervaring vormen de ruggengraat van een effectief en responsief beleid. Alleen door een nauwe samenwerking tussen overheden, maatschappelijke organisaties, intermediaire actoren en de uitvoeringspraktijk kunnen we zorgen voor een inclusieve en rechtvaardige sociale infrastructuur. In deze samenwerking dragen alle betrokkenen op een gelijkwaardige manier bij aan zowel de beleidsvorming en uitvoering.

Over de auteurs

  • Bart van Eijck

    Bart van Eijck is oprichter van Van Eijck & Partners."Mijn aanpak is een mix van gezelligheid en humor aan de ene kant, en sturen op het doel aan de andere kant. Dat heb je allebei nodig voor resultaat, en resultaat is wat telt. Een bullebak ben ik niet, maar soms doe ik wel iets onconventioneels of zelfs disruptiefs om mensen wakker te schudden. Van opdrachtgevers hoor ik terug dat het met mij leuk werken is, efficiënt en zonder gedoe. 'De overleggen met jou duren altijd korter', vinden ze. Een burgemeester zei eens: 'Jij houdt ons bij de les. Je focus ligt altijd op de opdracht en je laat je niet afleiden'."

  • Patrick van Emden

    Patrick van Emden is sinds 2019 Partner bij Van Eijck & Partners. "Het ware probleem ontrafelen, dat is altijd de eerste stap. Ik luister daarbij goed naar alle belanghebbenden. Dat is onmisbaar voor draagvlak, en zonder draagvlak geen succesvolle verandering. Daarom check ik ook altijd of mijn analyse en de voorgestelde oplossing kloppen. Het liefst voer ik ook het plan van aanpak uit, commitment aan de uitvoering hoort erbij. Van opdrachtgevers hoor ik vaak terug dat ik vrij gemakkelijk heen en weer beweeg tussen alle niveaus in de organisatie. En ook wel dat ik creatief ben en veel nieuwe oplossingen aandraag."

Gerelateerd nieuws

Migranten die beter Nederlands spreken hebben vaker een vaste baan

Wie de Nederlandse taal spreekt, heeft betere kansen op de arbeidsmarkt. Investeer daarom in taalles van migranten, is de boodschap van wetenschapper Giacomo Boffi.

Gezonde voedselomgeving vereist nieuwe Voedselwet

Het weren van nieuwe aanbieders van hoofdzakelijk ongezond voedsel op basis van gezondheidsargumenten blijkt niet mogelijk. Een nieuwe, brede Voedselwet is nodig om de voedselomgeving in de toekomst op juridisch houdbare en effectieve(re) wijze te reguleren.

Beddentekort in de gehandicaptenzorg legt gebreken in de wet bloot

Wat als iemand suïcidaal is, dringend zorg nodig heeft, maar nergens in de gehandicaptenzorg terecht kan omdat er simpelweg geen plek is? Is tijdelijke opvang in een psychiatrische kliniek dan toegestaan? De Hoge Raad oordeelde van niet. André den Exter, universitair hoofddocent Gezondheidsrecht aan Erasmus School of Law, betoogt in een opiniebijdrage in het Nederlands Dagblad dat de wetgever snel in actie moet komen.

Duurzame opvang: realistische route naar beter asielbeleid

Overal in de samenleving luiden noodklokken: de noodopvang voor vluchtelingen is ineffectief en peperduur. Wat bedoeld was als een kortetermijnoplossing, is voor veel asielzoekers een langetermijnkwelling geworden. Bestuurders en gemeenten van uiteenlopende politieke kleur geven aan dat het beleid op deze manier niet uitvoerbaar is. Een meerderheid in de Tweede Kamer stemde recentelijk voor een motie [1] om duurzame en kleinschalige opvang te realiseren. En hoewel het huidige kabinet graag een sobere opvang voor vluchtelingen creëert, ziet het ook in dat de noodopvang van asielzoekers en Oekraïense ontheemden onnodig hoge kosten met zich meebrengt.