Inleiding CSRD en CSDDD

De CSRD is een richtlijn van de Europese Unie die ziet op de duurzaamheidsrapportage door grotere ondernemingen. Binnen het ESG-raamwerk dat door de Europees Unie is ingevoerd, is de CSRD gericht op de rapportage van wat een grotere onderneming doet op duurzaamheidsgebied. De CSDDD voegt daar – voor onder de CSDDD vallende ondernemingen – materiële verplichtingen aan toe. Het bijzondere van de CSRD ten opzichte van voorheen bestaande ESG-rapportageverplichtingen en ESG-rapportageverplichtingen buiten de EU is dat wordt uitgegaan van zogenaamde ‘dubbele materialiteit’. Een onderneming moet op grond daarvan niet alleen rapporteren welke (financiële) risico’s milieu (klimaat) en mensenrechten impact voor de onderneming hebben, maar ook wat voor gevolgen de bedrijfsvoering in brede zin (inclusief waardeketens) heeft op het milieu (klimaat) en op belanghebbenden. Daar verandert de Omnibus niets aan.

Belangrijkste voorgestelde wijzigingen CSRD

Met het voorstel tot wijziging van de CSRD beoogt de Commissie om de rapportagelast te verminderen en de doorwerking van CSRD-verplichtingen naar kleinere ondernemingen te beperken. De Commissie stelt in dat kader een aantal wijzigingen voor de CSRD voor. Wij lichten de belangrijkste wijzigingen voor ondernemingen die onder de CSRD vallen uit.

Uitstel van rapportageverplichtingen

Allereerst stelt de Commissie voor om de rapportageverplichtingen die uit de CSRD voortvloeien later van kracht te laten worden. De Commissie stelt onder andere voor om deze verplichtingen voor ondernemingen die onder de huidige CSRD in 2026 en 2027 moeten rapporteren (wave 2 and 3 undertakings) twee jaar later van kracht te laten worden.

Verkleining van toepassingsbereik

Daarnaast stelt de Commissie voor om de CSRD op minder ondernemingen van toepassing te laten zijn. Op dit moment is de CSRD van toepassing op ondernemingen die een omzet hebben van meer dan €50 miljoen per jaar, een balanstotaal van meer dan €25 miljoen en/of meer dan 250 medewerkers (minimaal twee van de drie criteria). De Commissie stelt voor om dit toepassingsbereik te verkleinen naar ondernemingen met meer dan 1000 werknemers met een omzet van meer dan €50 miljoen of een balans van meer dan €25 miljoen. Naar verwachting leidt dit tot een afname van 80% van het aantal ondernemingen dat onder de CSRD valt.

Vrijwillige rapportagestandaard en beperking doorwerking CSRD naar kleinere ondernemingen

Voor ondernemingen die niet of niet langer onder de CSRD zullen vallen, stelt de Commissie voor om haar de bevoegdheid te geven duurzaamheidsrapportagestandaarden vast te stellen die door deze (kleinere) ondernemingen op vrijwillige basis kunnen worden gebruikt. Daarop voortbordurend stelt de Commissie voor dat ondernemingen van andere ondernemingen in hun waardeketen (die niet onder de CSRD vallen) niet meer informatie mogen verlangen om te voldoen aan de CSRD dan dat op basis van deze vrijwillige duurzaamheidsrapportagestandaarden zou moeten worden verstrekt.

Herziening European Sustainability Reporting Standards (ESRS)

De Commissie wil bovendien de ESRS – die moet worden gebruikt door ondernemingen die onder het toepassingsbereik van de CSRD vallen – herzien en vereenvoudigen. Daarbij stelt de Commissie voor om haar bevoegdheid tot het vaststellen van sectorspecifieke rapportagestandaarden te schrappen. De Commissie heeft aangekondigd het aantal datapunten te verminderen en meer kwantitatieve en minder kwalitatieve datapunten op te nemen.

Belangrijkste wijzigingen CSDDD

De CSDDD verplicht ondernemingen die actief zijn in de EU-markt (potentieel) negatieve effecten op mensenrechten en/of het milieu te identificeren en beoordelen alsook passende maatregelen te treffen tegen deze effecten. Deze due dilligence-verplichting geldt voor hun eigen bedrijfsactiviteiten, maar ook die van dochterondernemingen en ondernemingen in de waardeketen. Negatieve effecten op mensenrechten en/of het milieu moeten worden voorkomen, beëindigd of beperkt. De Commissie stelt een aantal wijzigingen voor de CSDDD voor. Wij lichten de belangrijkste wijzigingen voor ondernemingen die onder de CSDDD vallen uit.

Aanpassing due diligence-inspanning

Allereerst stelt de Commissie voor dat ondernemingen – naast eigen activiteiten en de activiteiten van dochterondernemingen –  slechts directe zakelijke partners in hun waardeketen (tier 1) hoeven te betrekken bij het due diligence-onderzoek. Indirecte zakelijke partners vallen daar dus buiten. Als de onderneming die onder de CSDDD valt over plausibele informatie beschikt waaruit volgt dat negatieve effecten op mensenrechten en/of het milieu elders in de waardeketen ontstaan of kunnen ontstaan geldt dit echter niet. In dat geval vallen ook indirecte zakelijke partners onder de due diligence-verplichting van de onderneming en moet de due diligence dus in de hele toeleveringsketen worden gedaan. In veel gevallen, bijvoorbeeld op grond van de informatie die op grond van de CSRD moet worden gerapporteerd, in risicoketens en door middel van publieke informatie (zoals rapporten van maatschappelijke organisaties), zullen ondernemingen over dergelijke informatie beschikken. Tot een groot verschil gaat deze aanpassing dus mogelijk niet leiden. Deze zou zelfs het doen van due diligence verder in de keten kunnen compliceren.

Ongeacht of informatie over negatieve effecten op mensenrechten en/of het milieu elders in de waardeketen wel of niet bekend is bij een onderneming, moeten – zo is het voorstel tot wijziging van de CSDDD – door ondernemingen bij directe zakenpartners contractuele garanties worden verlangd (kettingbeding) dat de gedragscode van de onderneming in de waardeketen wordt nageleefd. Dit zou overigens tot complicaties kunnen leiden als bijvoorbeeld niet wordt overeengekomen dat ook de Europese onderneming die onder de CSDDD valt informatie kan opvragen bij partners in de keten voorbij de directe handelspartner of daar controles kan laten uitvoeren.

Als een onderneming in haar waardeketen negatieve effecten op mensenrechten en/of het milieu vaststelt, moet zij op grond van de CSDDD maatregelen treffen. Een van deze maatregelen is het opstellen van een actieplan. Onder de huidige CSDDD is een onderneming als ultimum remedium verplicht om de zakelijke relatie te beëindigen, tenzij dat de negatieve effecten verslechtert. De Commissie stelt voor om deze verplichting te schrappen en in plaats daarvan op te nemen dat met de zakelijke partner moet worden gezocht naar een oplossing voor de negatieve effecten op mensenrechten en/of het milieu terwijl de zakelijke relatie in de tussentijd wordt opgeschort. De bedoeling lijkt overigens niet te zijn dat het een onderneming nu zonder meer zou zijn toegestaan om een relatie wel te beëindigen als een negatief gevolg is gesignaleerd. Ook dan moeten in beginsel eerst een verbeterplan en eventueel een aangepast verbeterplan worden vastgesteld en uitgevoerd als een negatief gevolg niet direct kan worden opgelost. Ook moeten de effecten van de beëindiging op de mensenrechten en het milieu dan worden meegewogen.

Wijziging periodieke evaluatie due diligence-beleid

Ondernemingen moeten hun due diligence-beleid onder de huidige CSDDD jaarlijks evalueren. De Commissie stelt voor om dit te wijzigen naar eens per vijf jaar. Een evaluatie van dit beleid is bovendien verplicht als risico’s op negatieve effecten ontstaan. De Commissie stelt daarbovenop voor om deze evaluatie ook te verplichten als getroffen maatregelen tegen geconstateerde (potentiële) negatieve effecten niet tot het gewenste resultaat hebben geleid.

Schrappen van civielrechtelijk aansprakelijkheidskader

De CSDDD voorziet op dit moment in een civielrechtelijk aansprakelijkheidskader voor tekortkomingen in de naleving van de regels die uit de CSDDD voortvloeien. De Commissie stelt voor deze regels te schrappen. Dit betekent dat de standaard aansprakelijkheidsrechtelijke regels van lidstaten van toepassing zullen zijn als het voorstel wordt aangenomen.

Klimaattransitieplan

Tot slot. Ondernemingen moeten onder de CSDDD een klimaattransitieplan opstellen en uitvoeren. Om de CSDDD beter te laten aansluiten bij de CSRD stelt de Commissie voor om te schrappen dat een onderneming haar klimaattransitieplan moet uitvoeren en wordt daarvoor in de plaats opgenomen dat de transitieplannen moeten voorzien in uitvoeringsmaatregelen (implementing actions). Wat dit betekent voor de mate waarin klimaattransitieplannen in de praktijk worden gebracht, is op dit moment nog niet met zekerheid te voorspellen.

Meer weten?

Voor alle wijzigingen en details verwijzen wij naar het voorstel van de Commissie. Hierin vindt u ook de wijzigingen van de Taxonomieverordening en het Carbon Border Adjustment Mechanism.

Voor meer verdieping PONT | Klimaat , opent in nieuw tabblad

Over de auteurs

  • Martijn Scheltema

    Martijn Scheltema werkt vanaf 1997 bij Pels Rijcken. Vanaf dat moment is hij eveneens advocaat bij de Hoge Raad. Hij behandelt zaken op het gebied van het overheidsprivaatrecht en onteigening. Daarnaast houdt Martijn zich bezig met commerciële geschillen, waaronder internationale geschillen omtrent vernietiging van arbitrale vonnissen en tenuitvoerlegging van (arbitrale) vonnissen.

Gerelateerd nieuws

Meer regels, minder resultaat: hoe de overheid vastloopt in haar eigen systeem

Nederlandse uitvoeringsorganisaties staan onder immense druk door een explosieve groei en toenemende complexiteit van wet- en regelgeving. Dit blijkt uit een recent onderzoek van PwC, dat voor het eerst een integraal en kwantitatief beeld schetst van de zogenaamde 'uitvoeringsdruk'. De bevindingen bevestigen niet alleen een breed gedeeld gevoel van taakverzwaring bij uitvoerders, maar tonen aan dat dit een feitelijke en gestage ontwikkeling van de afgelopen 20 jaar is.

‘De vijand binnenin’: KPMG schetst profiel van de fraudeur

Wat beweegt mensen tot fraude? En wat kunnen organisaties doen om zich hiertegen te wapenen? Uit het wereldwijde onderzoek Global Profiles of the Fraudster van KPMG blijkt dat de dader vaak dichterbij zit dan gedacht en zelden direct wordt verdacht.

Data & Privacy

Van loslaten naar leiden: een nieuwe sturingsfilosofie na tien jaar decentralisatie

Gemeenten die investeren in een consistente, doordachte sturingsfilosofie kunnen de complexiteit van het sociaal domein beter beheersen en effectiever samenwerken. Sturing is geen vrijblijvende filosofie, maar de praktische invulling die richting geeft aan keuzes, samenwerking en uitvoering.

Zorg & Sociaal

Duurzaam bouwen: geen tijd meer te verliezen

Bij het doel van Kabinet Schoof 1 om jaarlijks 100.000 woningen bouwen, was te weinig oog voor de Europese klimaatdoelen. Althans, dat volgt uit het advies ‘Bouwen met toekomst: werken aan woningen van duurzame materialen’ van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli). De noodklok luidt, want de bouwsector met conventionele materialen, zoals beton en staal, is verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van de CO2-uitstoot in Nederland. Dat moet snel veranderen volgens de Rli.

Omgeving