De Europese industrie staat onder druk. Terwijl we een duurzaam producerende industrie nodig hebben voor onze producten en om onafhankelijk te zijn. Industriële bedrijven kunnen momenteel echter vaak geen investeringsbeslissingen nemen. Dit komt door korte termijn onzekerheden zoals hoge energiekosten en ontoereikende infrastructuur. En door onvoldoende en onvoorspelbare marktvraag naar duurzaam geproduceerde producten. Voor veel investeringen is nu geen rendabele businesscase te maken.

Structurele marktvraag
In de huidige markt is duurzame productie door alle investeringen aanzienlijk duurder dan conventionele productie. Deloitte becijfert dat het in de Europese energie-intensieve industrie optelt tot een verschil van zo’n 165 miljard euro per jaar. Dit zijn kosten die je niet alleen kunt weg-subsidiëren. De harde waarheid is dat Europese industrie de afgelopen jaren 14% minder broeikasgassen uitgestoten heeft en dat tegelijkertijd de uitstoot van import met 13% gestegen is[1]. Productie in Europa wordt op grote schaal vervangen door import.

Het beleid is nu dat er op bedrijven geduwd wordt om te verduurzamen, met onder andere het CO2-beprijzingssysteem ETS. De gedachte is dat investeringen dan worden gedaan om het betalen van de CO2-prijs te vermijden. Maar als er geen vraag is, komen die investeringen er niet. Dan leidt het slechts tot het sluiten van de fabriek omdat door de CO2-prijs de productie niet meer uit kan. Ook het Europese invoerheffingssysteem (CBAM) is kwetsbaar en kan worden omzeild, waardoor een ongelijk speelveld in stand blijft voor de Europese industrie.

De ‘missing link’ is het creëren van een structurele marktvraag voor duurzaam geproduceerde producten. Er zijn simpelweg meer kopers nodig. Dan kunnen businesscases voor duurzame investeringen wel uit. De investeringen spreiden zich dan uit over meer afnemers en producten. Het stellen van duurzame producteisen leidt tot een minimaal verschil tussen meer duurzame eindproducten en fossiele eindproducten, het verschil is vaak minder dan 1% berekent Deloitte.

Marktcreatie bestaat al voor enkele producten en blijkt een succesformule, bijvoorbeeld in het bijmengen van bio-brandstof. Deloitte heeft nu gekeken waar meer mogelijkheden zijn. En keek daarbij naar schaal, effectiviteit, zaken als administratieve lasten en de concurrentiepositie. Ook onderzocht de studie hoe bijvoorbeeld de handhaving eruit zou kunnen zien. In heel veel meer sectoren zou vraagcreatie de hefboom kunnen zijn, concludeert de studie.

Centraal onderdeel Industrial Accelerator Act
Een brede coalitie van organisaties roept daarom de Europese Commissie op om vraagcreatie centraal onderdeel te maken van de Industrial Accelerator Act, waaraan momenteel wordt gewerkt. Zij pleiten voor een Europees programma waarin alle betrokken partijen in ketens worden betrokken om samen te werken aan het invoeren van vraagcreatie, zoals voor staal, plastic, kunstmest en transportbrandstoffen. Om investeringen in duurzame productie los te trekken moeten wel ook andere randvoorwaarden op orde zijn zoals de infrastructuur en de energieprijzen.

Ingrid Thijssen, voorzitter VNO-NCW: ,,Deze studie laat zien dat er een hoopvol en haalbaar perspectief is voor de verduurzaming van onze industrie en de talloze productketens waar zij in opereren. Dat is belangrijk. We moeten ervoor zorgen dat de industrie in Europa kan verduurzamen. Voor het klimaat, voor onze onafhankelijkheid en voor ons verdienvermogen zodat we onze agenten, verpleegkundigen en docenten kunnen blijven betalen.’’

Voorbeeld: verduurzaming van staalproductie
De studie heeft onderzocht waar verplichte bijmenging van duurzame grondstoffen, oftewel productmandaten, mogelijk zijn met een focus op de staal-, chemie-, kunstmest- en brandstoffenketens. Zo wordt ongeveer 19 % van alle staal dat we gebruiken verwerkt in de automotive sector. Door vraagcreatie aan het eind van een dergelijke keten kan er een businesscase voor verduurzaming van de productie van staal ontstaan, waarmee tot ruim 1.2 miljoen ton aan CO2 uitstoot kan worden voorkomen terwijl prijsstijgingen beperkt blijven (in dit geval ongeveer 0,3%).

 

[1] In 2014 waren de emissies van de energie-intensieve industrie in Europa 659 megaton en in 2022 is dat gedaald naar 569. Een afname van 91 megaton en daarmee 14%. De emissies van import waren in 2014 353 megaton en in 2022 was dat gestegen naar 398. Een stijging van 45 megaton, ofwel 13%

Gerelateerd nieuws

Het eerste licht door het stikstofslot?

Het zal niemand zijn ontgaan dat Nederland op (een stikstof-)slot zit. Vrijwel alle stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden hebben te maken met een structureel te hoge stikstofneerslag (ookwel stikstofdepositie), waardoor meer dan 80% van deze gebieden in een ongunstige staat van instandhouding verkeert of verder dreigt te verslechteren. Dit maakt dat er nauwelijks ruimte is om nieuwe projecten die leiden tot enige stikstofneerslag te vergunnen, hoe klein ook. Met de Amercentrale– en Rendac-uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is dit slot bovendien nog verder aangetrokken.[1] Door de aanvullende eisen, zoals de vergunningplicht bij intern salderen en de additionaliteitstoets, lopen talloze bouw-, infrastructuur- en verduurzamingsinitiatieven vast. Om deze impasse te doorbreken presenteerde het kabinet op 25 april 2025 het Startpakket Nederland van het slot (het Startpakket). [2] Daarmee wordt een eerste poging gedaan om weer beweging te krijgen in de vastgelopen vergunningverlening. Maar biedt dit daadwerkelijk het eerste licht aan het einde van de tunnel?

Omgeving

Kruip uit de tunnelvisie, kijk vanuit Europees perspectief

Wat moet het nieuwe kabinet als eerste doen voor de energietransitie en duurzaamheidsontwikkeling? We vroegen het aan Remco de Boer, energie-expert bij Studio Energie.

Klimaat

Breng het energiesysteem in een stroomversnelling

Wat moet het nieuwe kabinet als eerste doen voor de energietransitie en duurzaamheidsontwikkeling? We vroegen het aan Jan Vos, voorzitter NedZero, mede namens Holland Solar en Energystorage.

Klimaat

Kans op halen klimaatdoel 2030 heel erg klein; stevig, structureel extra beleid nodig

Het is heel erg onwaarschijnlijk dat Nederland het wettelijke klimaatdoel van 55 procent emissiereductie in 2030 haalt. Met het huidige uitgewerkte beleid per 1 januari (‘basispad’)* koersen we af op 45 tot 53 procent minder uitstoot van broeikasgassen in 2030 dan in 1990. Andere doorrekenbare plannen (‘aanvullend beleid’) voegen daar een kleine 2 procentpunt aan toe: 47 tot net geen 55 procent reductie. Het doel valt buiten de bandbreedte, dus is de kans om het te halen minder dan 5 procent. Ook voor het halen van bindende Europese doelen voor hernieuwbare energie en energieverbruik ligt Nederland niet op koers. Meer inzet op energiebesparing kan daarbij helpen. Dit blijkt uit de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) 2025.

Klimaat