Het was schrikken voor de gemeente Amsterdam en een extern participatiebureau, toen de bewoners van de K-buurt een participatiestaking hielden. We moesten er wel met gestrekt been in, zegt Brantjes tegenover PONT.

De K-buurt is een echte Bijlmer-buurt, zegt Brantjes. ”Je hebt van die typische honingraatflats, maar ook prachtige huizen omringd door groen. Het is een supermulticulturele buurt, met een mooie geschiedenis en ook een groot aantal uitdagingen. De tweedeling van de maatschappij zie je hier heel duidelijk.” Tijdens het verzet tegen de bouwplannen ontdekte hij pas echt de kracht van de wijk en hun inwoners. “Er bleek sprake van een enorme gemeenschapszin. Het gaf mensen echt het gevoel dat als ze collectief opstaan, ze heel veel gedaan kunnen krijgen.” Wat hem tegelijkertijd ook weer niet verbaasde: ”De onderlinge solidariteit is hier groot. Als iemand zijn boodschappen niet kan betalen in de supermarkt, is er altijd wel iemand in de rij die eventjes bijspringt.”

Poot stijfhouden

De poot stijfhouden had resultaat. Waar eerst de gemeente een plan maakte met input van bewoners, mochten nu bewoners een plan maken, daarin gefaciliteerd door de gemeente. De K-buurt werd een pilot op het gebied van participatie, zegt Brantjes: "Bewoners mogen het voortouw nemen en dan gaan we dat steunen, werd het bestuurlijk adagium.” De originele plannen gingen dus van tafel. En het mooie was: door de inzet van de bewoners gingen de ambities voor de ontwikkeling zelfs fors omhoog. Was de opdracht van de gemeente ten minste 750 woningen te bouwen, het plan van de bewoners voorziet in een extra verdichtingsslag met nog eens 500 starterswoningen, totaal dus 1.250 woningen. ‘De bewoners zijn trots op de bereikte resultaten Gebiedsontwikkeling met vooral een sociaal fundament voor de huidige bewoners in plaats van verdringing, zegt hij. Brantjes trok er een belangrijke les uit: als je inwoners de ruimte en middelen geeft voor onder meer zelforganisatie, maken ze hun leefomgeving zelf een stuk beter en mooier en bovendien heel wat efficiënter en effectiever.

Als het allemaal langs en door de overheid moet, ben je vaak veel verder van huis. “Dat duurt allemaal zo lang!”. Hij geeft nog een voorbeeld. “We wilden een stoep omtoveren tot een dambord. Gewoon wat tegels lichten en wit vervangen door zwart – gedaan door een stratenmaker in de buurt – en klaar ben je. Het kostte bijzonder weinig tijd. Als je dat aanvraagt bij de gemeente, ben je zo vijf jaar verder, zo is de ervaring met legio andere trajecten. En het mooie is: het is nog steeds een stoep.” Brantjes spreekt overigens liever niet over participatie – hoewel hij er tijdens het gesprek ook niet aan ontkomt. “Dat woord is in de K-Buurt door alle beslommeringen met de gemeente een beetje bezoedeld geraakt. Liever spreek ik van betrokkenheid genereren, van onderop, vanuit de kracht van de bewoners zelf. Zo zet je in hun kracht.”

Volgens Brantjes kunnen beleidsmakers en ambtenaren individueel allemaal geweldige mensen zijn, maar als systeem is het vaak een veelkoppig monster. Als je die van onderop te lijf gaat, is de broodnodige systeemverandering mogelijk.  

Volledige transparantie

Als je je met participatie gaat bezighouden, moet je breder durven kijken dan alleen naar de wensen van de bewoners – “bewoners weten vaak zelf niet eens wat ze zouden willen” – maar naar de behoeften, aldus Brantjes. Die moet je, zo zegt hij, proberen te begrijpen. “Het is ook zaak te zorgen dat elk participatietraject de buurt verbetert en dat je sleutelfiguren versterkt die de vertaalslag naar hun achterban kunnen maken. Dat je daarmee mensen in hun kracht zet, dat ze leren van zelforganisatie.” En, vervolgt hij, zo’n participatietraject moet ook geen eenmalige interventie zijn vanuit de vragende partij. “De buurt ziet een boel losse participatietrajecten langskomen die allemaal weer opnieuw proberen uit te vinden ‘hoe het zit’ in de buurt. Dodelijk vermoeiend en alleen maar omdat alles per koker is georganiseerd. Daarom draaiden we het in de K-buurt om. Door het buurtplatform een rol te geven als ontwikkelpartner.”

Hij vervolgt: “Laat de buurt zélf met initiatieven komen en dingen oppakken wanneer er nieuwe zaken op hen afkomen. Dan kan het collectief ervan leren en zich verder ontwikkelingen.” Volledige transparantie is ook erg belangrijk bij dit soort processen. “Je moet zo open en transparant mogelijk communiceren over alles wat je doet.”

“Er zijn in Amsterdam zoveel potentieel actieve mensen die mee willen doen in hun buurt,” signaleert Brantjes. En hij ziet ook wel beweging bij de gemeente. “Burgemeester Halsema ziet in dat je burgers meer vertrouwen moet geven. Maar je ziet dat cultuur en structuur binnen overheidsorganisaties, maar ook wooncorporaties, hardnekkig kunnen zijn. Het is allemaal niet zomaar veranderd.” Hij besluit: “We ervaren tegenwind. Soms moet je als overheid ook durven de macht en invloed gedeeltelijk uit handen te geven.”

Over de auteurs

  • Tom Reijner

    Tom Reijner is Freelance journalist, onderzoeker en podcastmaker.

Gerelateerd nieuws

Effect afspraken tegen agressie en geweld in publieke sector kan groter

In 2010 zijn afspraken tussen politie en OM vastgelegd over agressie- en geweldszaken tegen werknemers met een publieke taak. Dit om te komen tot eenduidige, effectieve en snelle afhandeling van deze zaken. Uit onderzoek blijkt dat de afspraken daar positief aan bijdragen, maar dat er ook knelpunten zijn in de uitvoering. Zo is de informatievoorziening aan slachtoffers beperkt en kan de betrokkenheid van hun werkgevers beter. Ook wisselt de kwaliteit en snelheid van het aangifteproces en is er onduidelijkheid over (deels) anoniem aangifte doen. Dit onderzoek is inmiddels de derde evaluatie van de afspraken. Het biedt verschillende handvatten om de knelpunten aan te pakken. Om het effect van de afspraken te vergroten, is het nodig dat die worden opgepakt.

De impact van digitale technologie op ons welzijn: waar moet onderzoek zich de komende jaren op richten?

Slimme apparaten, videogames, wearables, sociale media, internet, AI of extended reality (XR), ons leven is vol van technologie. Wat doen deze digitale technologieën precies met ons welzijn? Maken ze ons gelukkiger, gezonder, meer verbonden? Of juist het tegenovergestelde? Het antwoord is niet zwart-wit. Digitale technologieën bieden kansen, zoals meer autonomie en sociale verbondenheid. Maar ze kunnen ook risico’s met zich meebrengen, zoals stress, een gevoel van afhankelijkheid of sociale uitsluiting. Het Expertisecentrum Digitalisering en Welzijn van het Trimbos-instituut brengt met de nieuwe onderzoeksagenda in kaart waar onderzoek de komende jaren de meeste waarde kan toevoegen. Zo kunnen we beter begrijpen welke effecten digitale technologieën hebben op ons mentale, fysieke en sociale welzijn.

Overheid laat burger verdwalen in de jungle van gegevensverwerking

Wat kun je als burger doen wanneer de overheid je persoonsgegevens gebruikt en daarmee besluiten neemt waar je het niet mee eens bent? Fatma Çapkurt promoveerde op een onderzoek hiernaar. Burgers moeten verwerking van hun gegevens beter kunnen beoordelen.

Ruimte voor de Rivier 2.0 officieel gestart

Rivieren zijn belangrijk voor Nederland: ze voeren te veel water af, ze zijn economisch belangrijk als vaarweg voor schepen, ze zorgen voor zoetwater voor de landbouw, natuur en een deel van ons drinkwater en ze zorgen voor een fijne leefomgeving. Op 3 april is de officiële aftrap gegeven voor Ruimte voor de Rivier 2.0, een programma waarin maatregelen worden uitgewerkt om de Nederlandse rivieren voor te bereiden op toekomstig hoog- en laagwater.

Omgeving