“Ik maak me ongelooflijke zorgen over waar we nu staan, twee maanden voor de invoering van de Omgevingswet”, zei senator Saskia Kluit van de fractie GroenLinks-PvdA dinsdag in debat met Hugo de Jonge over de invoering van één van de grootste wetswijzigingen uit de Nederlandse geschiedenis.
Kluit was niet de enige met bedenkingen. Ook senatoren van BBB, D66, SP, CDA en 50PLUS waren kritisch. Ze wezen de minister op kuren in het Digitaal Stelsel Omgevingswet, op de gebrekkige toegankelijkheid van dat stelsel voor burgers, op onaffe Tijdelijke Alternatieve Maatregelen (TAM’s) die gaten in het DSO moeten opvangen, op capaciteitstekorten bij gemeenten die een goede voorbereiding en uitvoer verhinderen, en op onduidelijkheid over hoe gemeenten straks burgers betrekken bij planvorming.
De senatoren wilden dus een garantie van de minister dat de invoering van de Omgevingswet verstandig is. De minister was daarover uitgesproken: nog niet alles gaat goed, maar invoering op 1 januari is verantwoord. Uitstel van de Omgevingswet is volgens hem absoluut geen optie.
In maart ging de Eerste Kamer akkoord met invoering op 1 januari, hield de minister de senatoren voor. Er is volgens hem nu dus vooral behoefte aan “orde, rust en regelmaat” voor lagere overheden, softwareleveranciers, burgers en bedrijven. “Ik heb met de provincies en gemeenten afgesproken dat zij zes maanden van te voren horen of het doorgaat.”
Later in het debat, nadat Kluit hem nogmaals had verzocht om samen met de gemeenten, provincies en waterschappen kritisch naar de invoering te kijken, was de minister scherper. “U heeft twaalf jaar gedaan over het vaststellen van het wetgevingspakket dat op 1 januari ingaat. Keer op keer zijn debatten afgesloten met een ruime meerderheid voor invoering. Als de Eerste Kamer besluit om een wet in te voeren, is het niet meer dan normaal om het ook te doen. Als het verantwoord kan, uiteraard. In maart zei u: het kan”, aldus de minister.
Om daaraan toe te voegen: “Er is ook geen technische mogelijkheid om nu anders te besluiten dan u in maart heeft gedaan. Laten we deze vraag over uitstel dus niet stellen aan elkaar. Wat we moeten doen: alles op alles zetten om te zorgen dat de invoering zo goed mogelijk gaat. Gaat het vlekkeloos? Nee. Gaat het verantwoord? Ja.”
Wel een invoeringstoets
Het enige waar de minister toegeeflijk in was, is een nieuwe invoeringstoets en monitoring. Hij wil de Kamer per kwartaal blijven informeren over de stand van zaken rondom de uitvoering van de Omgevingswet, in ieder geval gedurende 2024.
Voor de tweede kwartaalmonitor halverwege het jaar beloofde hij een extra grondige evaluatie met extra aandacht voor burgers en de omgevingswet. Het is de bedoeling dat de onafhankelijke Evaluatiecommissie Omgevingswet hierbij meekijkt. Eventueel kan op basis daarvan worden bijgestuurd in de wetgeving. “We kunnen dan vrij snel ingrijpen zonder dat we op de evaluatie na vijf jaar hoeven te wachten”, aldus de minister.
In langere beschikbaarheid van de TAM’s, waar verschillende senatoren om verzochten, ziet De Jonge weinig. “Als de gemeenten dat willen, ga ik daar niet voor liggen. Maar ik denk dat ze dat helemaal niet willen. TAM’s doe je in huidige systeem, dus dan moet je ooit alsnog de overstap maken naar de systemen van de Omgevingswet. Dat kost dus alleen maar extra implementatietijd.”
Over de auteurs
Gerelateerd nieuws
Het landelijk gebied omvat veel meer dan landbouw
Omgeving
Eerste sectordeal netcongestie tussen Rijk, waterschappen en netbeheerders
Klimaat
Opsplitsing van een gemeente: 'lessons learned'
Omgeving
Voorrangsregels in het omgevingsplan: een vergeten kans voor gemeenten en ontwikkelaars?
Omgeving