Het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie moeten de definitieve tekst van de richtlijn nog goedkeuren en op dit moment is het wachten op de publicatie hiervan. Alhoewel het op dit moment nog onduidelijk is wat de exacte verplichtingen onder de richtlijn zullen zijn, doen ondernemingen er goed aan om zich alvast voor te bereiden op de nieuwe CSDD-richtlijn. Voor ondernemingen die onder de reikwijdte van de richtlijn vallen, zal de CSDD-richtlijn een aanzienlijke impact hebben.

Achtergrond

Het voorstel voor de CSDD werd op 23 februari 2022 door de Europese Commissie gepubliceerd en brengt verplichtingen voor grote ondernemingen om de (potentiële) negatieve effecten van hun bedrijfsvoering voor mensenrechten en het milieu doorlopend te identificeren en waar nodig te voorkomen en te beperken. In dat kader brengt de CSDD diverse zorgvuldigheidsverplichtingen (due diligence verplichtingen) met zich. De gedachte is om op deze wijze een gelijk(er) speelveld te creëren omdat ondernemingen voortaan niet langer de keuze hebben om aandacht te besteden aan maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar hiertoe worden verplicht.

Op 1 december 2022 heeft de Europese Raad standpunt bepaald en het voorstel van de Europese Commissie op verschillende onderdelen genuanceerd. Het Europees Parlement wilde juist verder gaan dan de Europese Commissie en kwam op 1 juni 2023 opnieuw met amendementen op het voorstel. Vanaf september 2023 is op Europees niveau intensief onderhandeld over de definitieve tekst van de CSDD. Met als doel om vóór de Europese verkiezingen in juni 2024 overeenstemming te bereiken. Met de totstandkoming van het voorlopig akkoord lijkt die doelstelling te worden behaald.

Reikwijdte

De nieuwe CSDD-regels zullen van toepassing zijn op de volgende typen ondernemingen:

  • in de EU gevestigde ondernemingen en moedermaatschappijen met meer dan 500 werknemers en een wereldwijde netto-omzet van meer dan € 150 miljoen;

  • in de EU gevestigde ondernemingen met meer dan 250 werknemers en een wereldwijde netto-omzet van meer dan € 40 miljoen, als daarvan ten minste € 20 miljoen is gegenereerd in zogenoemde hoogrisicosectoren. Sectoren waarin sprake is van een verhoogd risico op schendingen van milieu en mensenrechten zijn de vervaardiging en handel in textiel, kleding en schoeisel, landbouw inclusief bosbouw en visserij, de vervaardiging van voedingsmiddelen en de handel in landbouwgrondstoffen, de winning van en de groothandel in mineralen of de vervaardiging van aanverwante producten en in de bouw; en

  • ondernemingen en moedermaatschappijen die niet in de EU gevestigd zijn en die drie jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn een wereldwijde netto-omzet hebben van meer dan € 300 miljoen euro, welke gegenereerd werd in de EU. De Europese Commissie zal een lijst publiceren van niet in de EU gevestigde ondernemingen die onder de reikwijdte van de richtlijn vallen.

Financiële sector

In het voorlopig akkoord is de financiële sector vooralsnog grotendeels niet meegenomen. Nederland had, net als het Europees Parlement, graag gezien dat banken, verzekeraars, pensioenfondsen en investeringsmaatschappijen wel direct onder de reikwijdte van de CSDD-richtlijn zouden vallen. In de richtlijn is door middel van een herzieningsclausule de mogelijkheid gecreëerd om de financiële sector in de toekomst, na een uitgebreide (her)beoordeling van de impact van deze sector, wel volledig mee te nemen. Vanaf dat moment dienen ook de ketens van ondernemingen waaraan kredieten worden verstrekt of waarin investeringen worden gedaan, te worden doorgelicht. Op dit moment geldt voor de financiële sector wel al de verplichting om een actieplan op te stellen om de opwarming van de aarde tegen te gaan.

Verplichtingen voor ondernemingen

Op grond van de tekst van het voorlopig akkoord dienen ondernemingen die onder de reikwijdte van de CSDD vallen, doorlopend risicogebaseerde zorgvuldigheid te betrachten met betrekking tot (potentiële) negatieve effecten op het gebied van mensenrechten en milieu ("passendezorgvuldigheid"). Een lijst van (potentiële) effecten die een negatieve impact hebben op mensenrechten en milieu wordt aan de richtlijn gehecht als Annex I.

Ondernemingen dienen ingevolge de CSDD hun negatieve effecten en die van hun zakelijke relaties, te identificeren, te beoordelen, te voorkomen, te beperken, te beëindigen en te verhelpen. Deze verplichtingen gelden voor de gehele waardeketen, waar zowel upstream-partners als ook - gedeeltelijk - downstream-partners onder worden begrepen (denk hierbij aan distributie of recycling). Indien ondernemingen vaststellen dat hun zakelijke relaties negatieve effecten op het milieu of mensenrechten veroorzaken, dienen deze zakelijke relaties door hen beëindigd te worden als de effecten niet kunnen worden voorkomen of beëindigd. Daarnaast dienen ondernemingen hiertoe investeringen te doen en/of contractuele garanties van hun zakelijke relaties te verlangen. Tot slot moeten alle ondernemingen die onder de reikwijdte van de richtlijn vallen, een plan opstellen om te zorgen dat hun bedrijfsmodel bijdraagt aan het beperken van de opwarming van de aarde.

Ondernemingen dienen een mechanisme in te stellen om klachten in te kunnen dienen en te behandelen in het geval er gerechtvaardigde zorgen zijn over (potentiële) nadelige effecten voor mensenrechten en milieu. Ook dienen ondernemingen publiekelijk te communiceren over de due diligence verplichtingen en de relevante stakeholders tijdens het gehele proces te consulteren. Ondernemingen dienen de dialoog aan te gaan met degene die door hun acties worden getroffen, waaronder bijvoorbeeld mensenrechten- en milieuactivisten. Om informatie over het due diligence beleid ook voor beleggers toegankelijk te maken, moet deze informatie uiteindelijk beschikbaar worden op het European Single Access Point (ESAP). Op 27 november 2023 heeft de Raad van de Europese Unie een verordening aangenomen die voorziet in de oprichting van ESAP, welk platform in 2027 beschikbaar moet zijn.

Sancties en toezicht

Voor lidstaten is het van belang dat zij een toezichthoudende autoriteit dienen aan te wijzen die toeziet op de naleving van de CSDD. Deze autoriteit moet inspecties kunnen uitvoeren en is bevoegd om sancties op te leggen. Op Europees niveau zal de toezichthoudende autoriteit samenwerken binnen het door de Europese Commissie opgerichte European Network of Supervisory Authorities. Een mogelijke sanctie is het opleggen van een boete met een hoogte tot 5% van de wereldwijde netto-omzet van de onderneming. Gedacht kan verder worden aan maatregelen als ‘naming and shaming’ en het uit de handel nemen van bepaalde goederen. De naleving van de CSDD-criteria kan bovendien worden gebruikt als onderdeel van de toekenning van overheidsopdrachten en concessies in de Europese Unie.

Daarnaast wordt het op grond van het voorlopig akkoord voor slachtoffers mogelijk om de ondernemingen die de uit de CSDD voortvloeiende verplichtingen niet nakomen, civielrechtelijk aansprakelijk te stellen en een schadevergoeding te eisen. Degenen die menen getroffen te zijn door negatieve effecten (met inbegrip van vakbonden of maatschappelijk organisaties) moeten zich binnen een periode van vijf jaar tot de bevoegde rechter wenden door een vordering in te stellen.

Het voorlopig CSDD-akkoord bevat geen speciale bepalingen voor bestuurdersaansprakelijkheid. Wel moeten ondernemingen in hun beloningsbeleid rekening houden met de mate waarin de verplichtingen zijn nagekomen. Het management van ondernemingen met meer dan 1000 werknemers, die de vereiste CSDD-verplichtingen implementeren in de onderneming, kunnen aanspraak maken op financiële voordelen. Wat hiervan de strekking is, zal nog moeten worden bezien.

Inwerkingtreding

Het voorlopig akkoord voor de CSDD-richtlijn moet nog formeel worden aangenomen door de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement. Het is nog onduidelijk wat de timing hiervan is, maar nadat de definitieve tekst van de CSDD-richtlijn is gepubliceerd, zal de richtlijn vervolgens 20 dagen later in werking treden. Vervolgens hebben lidstaten twee jaar de tijd om deze wetgeving te implementeren en om te zetten naar nationale wet- en regelgeving.

Vanaf dat moment zullen ondernemingen die onder de reikwijdte van de CSDD-richtlijn vallen, moeten voldoen aan de vereisten zoals hiervoor uiteengezet. Alhoewel de precieze strekking van deze vereisten nog onduidelijk is, doen ondernemingen die onder de reikwijdte van de richtlijn vallen er (mede in het licht van de verstrekkende sancties) goed aan om zich alvast voor te bereiden op het inwerkingtreden van de richtlijn.

Over de auteurs

  • Eline Jekel

    Eline is verbonden aan het team Ondernemingsrecht bij Van Doorne. Eline volgde de honours bachelor Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit Utrecht. Aansluitend heeft zij de master Ondernemingsrecht met specialisatie Arbeidsrecht aan de Universiteit Utrecht afgerond.

  • Maarten Appels

    Maarten Appels is counsel en toegevoegd-notaris bij Van Doorne en heeft ruime ervaring met alle (notariële) aspecten van het ondernemingsrecht. Zijn praktijk bestrijkt het vennootschapsrecht, corporate governance, samenwerkingsverbanden, nationale en grensoverschrijdende structurering, M&A en private equity.

Gerelateerd nieuws

Geen reductiebevel voor Shell in hoger beroep: wat betekent dit?

Op 12 november 2024 heeft het Gerechtshof Den Haag het vonnis vernietigd dat Shell verplichtte om de uitstoot van CO2-emissies door de Shell-groep tegen 2030 met 45% te reduceren (ECLI:NL:GHDHA:2024:2099). In dit artikel vatten wij het oordeel samen en gaan we in op wat dit oordeel kan betekenen voor de toekomst en voor andere bedrijven.

Groen aanbesteden: een aanzwellende trend

Duurzaamheid neemt een steeds prominentere rol in bij aanbestedingen en is tegenwoordig een hot topic. Niet alleen wordt de regelgeving vanuit Europa steeds dwingender van aard, vanuit maatschappelijk oogpunt realiseren aanbestedende diensten zich steeds meer welke sleutelrol zij kunnen innemen in de duurzaamheidstransitie door middel van ‘groene’ inkoop. Maar hoe neem je als aanbestedende dienst duurzaamheid effectief mee in je aanbestedingsprocedure? En hoe zorg je er vervolgens voor dat de gestelde groene eisen ook daadwerkelijk worden nagekomen tijdens de uitvoering?

Klimaat

Case Study: Klimaatbestendige haven van Amsterdam

De Amsterdamse haven, een cruciale schakel in het nationale en internationale transportnetwerk, staat voor een aanzienlijke uitdaging door klimaatverandering. Deltares heeft een gedetailleerd rapport opgesteld dat inzicht biedt in de risico’s en noodzakelijke maatregelen om de haven veerkrachtig en duurzaam te maken. Deze case study onderzoekt de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen van Deltares, evenals de stappen die al zijn gezet.

Omgeving

Onmisbare rol voor financiële sector in klimaatbestendig Nederland

De financiële sector is cruciaal voor de klimaatadaptatie van Nederland. Medy van der Laan, voorzitter van de NVB is ambassadeur van NL AAA-Klimaatbestendig: een coalitie waarin de overheid, de financiële sector, bedrijven en de wetenschap de handen ineen slaan voor een klimaatbestendig Nederland.