De nieuwe coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB wil 100.000 woningen per jaar bijbouwen waarvan twee derde betaalbaar, wil procedures versnellen, staat open voor buitenstedelijk ontwikkelen met grote uitleglocaties en ‘straatjes erbij’, wil een grotere rol voor woningcorporaties in het middensegment, en wil bindende afspraken maken met corporaties over de aantallen te bouwen woningen.

Stuk voor stuk herhalingen, voortzettingen of uitbreidingen van door minister Hugo de Jonge ingeslagen paden. Tot zover klopt de analyse dat de coalitieplannen lijken op die van de huidige minister. Maar kloppend maakt nog niet zinnig. ‘Lijken op’ en ‘zijn gelijk aan’, dat is immers niet hetzelfde. Wie dieper inzoomt op het hoofdlijnenakkoord en langer doorredeneert ziet kleine verschillen met wezenlijke effecten. Bij de bouw van sociale huur zien we dat het duidelijkst.

Twee derde betaalbaar en minstens 30 procent sociaal bij nieuwbouw, echoën de vier partijen De Jonge. Maar waar hij in zijn wetsvoorstel Regie volkshuisvesting gaat voor verplicht 30 procent sociaal bij gemeenten die nu minder hebben dan het landelijk gemiddelde, zet de coalitie in op “meer lokale ruimte” voor gemeenten en “gebiedsgerichte differentiatie”, waarbij de 30 procent gemiddeld moet worden aangetikt.

Dat is nogal een afslag van de koers van De Jonge. Met zijn one-size-fits-all-aanpak wilde hij de bouw van gereguleerde huur egaler spreiden over gemeenten. Gebiedsgerichte differentiatie botst hiermee. Het biedt potentieel ruimte aan kleine gemeenten om minder sociaal te bouwen als grote buurgemeenten dat wel doen. Reken maar dat menig woonwethouder van een rijk dorp met weinig sociale huur staat te springen om hier gebruik van te maken.

Achteroverleunen

Andersom kunnen grote gemeenten, die nu veelal boven het landelijk gemiddelde zitten, op hun beurt ook achteroverleunen. Dat was bij de formulering van De Jonge al een zwaktepunt, maar heeft met de regionale differentiatie meer gevolgen.

In het hypothetische maar niet ondenkbare scenario dat Amsterdam de komende jaren de 40 procent sociaal bij nieuwbouw niet redt, kunnen gemeenten als Castricum of Bloemendaal alsnog minder dan 30 procent aanhouden bij eigen projecten. Zolang het regionale gemiddelde maar niet onder dat percentage zakt. Daarmee is er een reëel risico dat de differentiatie voor een kleiner aandeel sociale huur zorgt dan de simpelere plannen van De Jonge.

Kortom: het wordt met de aantrekkelijke beleidstaal “gebiedsgerichte differentiatie” en “lokaal maatwerk” mooi verbloemd, maar het is een afzwakking van de (overigens al eerder afgezwakte en vrij tandeloze) plannen van de huidige minister. De plannen van de nieuwe coalitie lijken dan wel op die van De Jonge, maar getuigen van een wezenlijk andere kijk op de bouw en spreiding van sociale huur.

Dat is geen toeval. Het idee dat sociale huur iets grootstedelijks is voor zogenaamde armzalige criminele paupers en niet past in welvarende kernen, zit diepgeworteld. Juist ook bij een deel van de nieuwe coalitie, dat eerder door CDA, CU en D66 in toom werd gehouden. Dat de woonplannen overeenkomsten vertonen, maakt dan weinig uit. Het zijn de duivelse details die er uiteindelijk daadwerkelijk toe doen.

Over de auteurs

  • Kasper Baggerman

    Kasper Baggerman is Nieuwsredacteur Omgeving bij PONT | Omgeving. Hij is gespecialiseerd in de woningmarkt en leefbaarheid.

Gerelateerd nieuws

Wat betekent verzilting voor water, landbouw en natuur?

Steeds vaker dringt zout water ons land binnen, voor een deel als gevolg van klimaatverandering. Wat betekent dit voor het water- en bodemsysteem, voor de landbouw en de natuur? Om dit te onderzoeken, heeft het Rijk samen met STOWA een ambitieus programmaplan opgesteld: ‘Omgaan met zout in landbouw, natuur en waterbeheer’. Voor het jaar 2025 is 400.000 euro beschikbaar om een start te maken. Het doel is een meerjarig kennisprogramma met een budget van ongeveer 1 miljoen euro per jaar.

Omgeving

‘Overheid: werk mét bedrijfsleven aan voldoende en aan schoon water’

Nederland staat voor grote wateruitdagingen – van droogte tot drinkwatertekorten en schoner water. Het bedrijfsleven pakt graag de handschoen op om samen met de overheid te werken aan voldoende beschikbaarheid van water en in de verbetering van de kwaliteit ervan. Dat aanbod doen VNO-NCW en MKB-Nederland in aanloop naar het Commissiedebat water van de Tweede Kamer op 24 september. Beleid wat werkbaar is in de praktijk is daarbij het uitgangspunt.

Omgeving

Bestaanszekerheid vraagt om gezamenlijk beleid over grenzen beleidsterreinen heen

Bestaanszekerheid vraagt om meer dan een voldoende inkomen, stellen de planbureaus SCP, PBL en CPB in de studie ‘Bestaanszekerheid vanuit een bredewelvaartsperspectief’. Zo kunnen ook een slechte gezondheid, onveilige leefomgeving of laaggeletterdheid de bestaanszekerheid aantasten. Beter zicht op alle relevante aspecten, hun samenhang en de verschillen tussen burgers maakt effectiever en efficiënter beleid op dit terrein mogelijk.

Zorg & Sociaal

Wonen of zorg? De juridische scheidslijn in woonzorgvastgoed

De vergrijzing zet onze samenleving op scherp: de vraag naar innovatieve woonzorgconcepten stijgt explosief. Beleggers en ontwikkelaars storten zich massaal op woonzorgvastgoed. Maar juist op het snijvlak van wonen en zorg ontstaan interessante juridische vraagstukken, want wie bepaalt of een woning vooral een thuis is, of toch vooral een zorginstelling? Die scheidslijn is allesbepalend voor de wet- en regelgeving die geldt. Zodra zorg de boventoon voert en wonen ondergeschikt is, veranderen de spelregels drastisch – met grote gevolgen voor huurbescherming en contractuele afspraken. Wat betekent dat concreet voor huurders, verhuurders en zorgaanbieders? En waarom is het cruciaal om de afspraken over huur en zorg glashelder vast te leggen? In deze blog wordt die vraag beantwoord en wordt door Nika Niels en Isa Horstik uiteengezet welke regels van toepassing zijn wanneer wonen en zorg nauw met elkaar verweven zijn.

Omgeving