De auteur dezes en de geïnterviewde troffen elkaar vijf jaar geleden aan de Elektriciteitstafel van het Klimaatakkoord. Voorhorst werd daar ingevlogen voor de analyses van het energiesysteem in het algemeen en het stroomnet in het bijzonder. We spraken toen over de pieken en dalen in de productie en de consumptie, de gevreesde Dunkelflaute (winterse periodes zonder zon of wind) en curtailment (gedwongen afschakeling van duurzame productie): voor menigeen aan die tafel heel nieuwe onderwerpen. ‘Wij wisten uiteraard al tijden dat opwek alleen nog geen energietransitie is. En dat oplossingen voor pieken en dalen in vraag en aanbod ontzettend complex zijn. Bij het eerdere Energieakkoord (red.: in 2013) was het energiesysteem al wel een thema. Maar we hebben best lang gewacht voordat we bijvoorbeeld in de media aan de bel trokken om duidelijk te maken dat duurzame opwek om een ander net(gebruik) vraagt. We waren bang dat het in ons gezicht zou ontploffen. We voelden ons verplicht uit te leggen wat er aan de hand was, maar we wilden ons verhaal goed rond hebben voordat we naar de krant stapten.’

Is niet te lang gewacht met de noodklok luiden?

‘Dat denk ik niet. Eerder was de tijd gewoon niet rijp: als je te vroeg bent, wil niemand je horen. Ook richting politiek geldt dat je boodschap zo voor de bühne moet worden gebracht dat die begrepen wordt. Ik herinner me trouwens van die Elektriciteitstafel dat voorzitter Kees Vendrik de industrie indringend vroeg wat zij nodig zou hebben om te elektrificeren. Het bleef toen erg stil. In die zin is het huidige verwijt uit die hoek over trage netbeheerders merkwaardig. Overigens: toen we onze stevige boodschap in het Klimaatakkoord verwoordden, werd er wel degelijk geluisterd en was er nauwelijks verdeeldheid in de politiek. Iedereen snapte dat de netten verstevigd en slimmer gebruikt moesten worden en dat dit geld zou kosten.’

Wat is er eigenlijk loos?

‘Kijk, ons elektriciteitsnet is niet eens het grootste probleem. Zeker, dat moeten we flink verstevigen. Ik wil netcongestie niet bagatelliseren: er zijn plekken waar nieuwe activiteiten niet meer op een verantwoorde manier aangesloten kunnen worden. Maar het échte punt is dat we vraag en aanbod op een gezonde manier bij elkaar moeten brengen. Zowel bedrijven als consumenten hebben decennialang te horen gekregen dat een zo gelijkmatig mogelijk stroomverbruik wenselijk is. Handig, want dan kun je je energiecentrales zo efficiënt mogelijk gebruiken. Maar nu moeten we dat afleren. De nieuwe wijze van opwek vraag er juist om dat de vraag zich aanpast aan het aanbod. Dat is een geweldig omslag. We moeten het systeem helemaal opnieuw ontwerpen en doordenken.’

Twee jaar geleden vroeg de minister je als een soort troubleshooter naar Brabant en Limburg te gaan om een oplossing te zoeken voor de acute congestieproblemen daar.

‘Het beeld was dat de vraag naar stroom in Brabant en Limburg op gezette tijden zo groot zou worden dat het net het niet meer zou aankunnen. Elders was ook al wel sprake van congestie, maar daar ging het om aanbod dat niet meer verwerkt zou kunnen worden. In zekere zin is dat eenvoudiger, want dat schakel je gewoon af. Dit was andere koek: niemand werd meer aangesloten.

Wat doe je dan? Je gaat praten, met netbeheerders, met bedrijven. Wat is er nou écht aan de hand? Netbeheerders gaven aan: iedereen die zich bij ons meldt en die een bepaalde stroomvraag bij ons neerlegt, sluit netjes aan in de rij. First come, first serve heet dat principe. Op het moment dat zij die opgetelde vraag in de toekomst niet meer denken te kunnen faciliteren, drukken ze op de noodknop.

Mind you: toekomstige netcongestie wordt door netbeheerders berekend. Wat je in zo’n model stopt, komt er ook uit. Ik trof een geval waarbij het vermogen van drie grote batterijen was opgeteld. Terwijl die juist ná elkaar kunnen worden opgeladen. Dat scheelt nogal wat.

In gesprek met bedrijven vroeg ik: heb jij nou echt 24-7 dezelfde piekvraag? Ik kwam bij een bedrijf dat twee productiehallen had: een voor halffabricaten en een andere waar die in twee ploegendiensten op werkdagen verder verwerkt werden. Ik suggereerde om de halffabricaten ook in het weekend te gaan maken. Dat scheelt nogal wat voor je piekverbruik. En ik wees erop dat stroom in het weekend steeds goedkoper wordt. De directeur keek naar zijn energieman: ‘Is dat zo?’ ‘Tuurlijk,’ zei die, ‘maar dat mag niet van de CAO die jij hebt gesloten.’ Zie je, dit soort vraagstukken is chefsache.

Als leidinggevenden in bedrijven het eenmaal zien, kan er veel en veel meer dan je denkt. Er zit immers ook gewoon een kostenvoordeel aan afstemming van je vraag op het aanbod. Maar het kwartje moet eerst vallen. Ik sprak een bedrijf dat aan elektrolyse wilde gaan doen. Of ze er al aan gedacht hadden dat flexibel te gaan doen, dus vooral als de prijzen laag zijn? Nou, nee. Was een eyeopener voor hen. Er kan nog zo ontzettend veel meer binnen het bestaande net. En reken maar dat bedrijven naar die mogelijkheden gaan kijken als ze de kansen zien. En de financiële voordelen willen pakken.’

Wat moet er gebeuren?

‘Het Landelijke Actieplan Netcongestie, dat zo’n beetje gebaseerd is op mijn Brabantse en Limburgse ervaringen, zegt het goed: sneller bouwen, het bestaande net beter benutten en vraag en aanbod beter bij elkaar brengen.

Om te beginnen moeten we af van het principe first come, first serve. Dat zet de boel op een onaanvaardbare en onnodige manier op slot. Want het anticipeert op een situatie van schaarste die er vaak nog helemaal niet is. Het kan toch niet zo zijn dat een supermarkt in een wijk het net niet op kan omdat er bij wijze van spreken over acht jaar een grote verbruiker moet worden aangesloten die zich eerder bij de netbeheerder heeft gemeld?

We moeten veel meer vertrouwen hebben in het oplossend vermogen van het marktmechanisme. We moeten ernaartoe dat je het gebruik van het net beprijst op momenten van schaarste. Wie het zich op zo’n moment kan permitteren zijn vraag (of aanbod) te beperken, doet dat. Wie die stroom écht wil hebben, moet maar betalen voor de netcapaciteit op zo’n congestiepunt. Dat is een volkomen logisch economisch principe. Ik garandeer je dat bedrijven zich ernaar gaan gedragen.’

Hoe doe je dat?

‘Daarvoor zijn verschillende mechanismen. Sowieso kun je meer differentiëren in het tarief voor je aansluiting. Maar het belangrijkst is dat je de momenten van netcongestie gaat inprijzen op de (overigens best schaarse) momenten dat het knelt, bijvoorbeeld via een veiling. Wie beleverd wil worden op drukke momenten, betaalt daarvoor een reële prijs. Ik vind niet dat bedrijven zich moeten kunnen beroepen op verworven rechten. Je recht op transport is altijd gerelateerd aan de beschikbare capaciteit. Belangrijker: er staat iets moois tegenover, want als je het prijsmechanisme steviger toepast, kan de boel op de meeste plekken direct van het slot.’

Dus netcongestie is een papieren probleem?

‘Niet overal, er zijn ook plekken waar het echt misloopt. Maar door simpelweg alle piekvraag op te tellen die zich in de toekomst kan voordoen, schets je een te zwart beeld. Netbeheerders mag gevraagd worden mee te rekenen wat de markt kán doen als ze worden uitgedaagd hun netcapaciteitsvraag op een bepaald moment beter af te stemmen op het aanbod. Ik ben daar op basis van mijn vele gesprekken met bedrijven die daar (vaak noodgedwongen) serieus naar gingen kijken heel optimistisch over.’

Maar waarom kunnen we het net niet ‘gewoon’ verder verzwaren?

‘Hoewel er zeker veel versterkingen nodig zijn, is dat gewoon veel te duur. Op een gegeven moment loont een extra investering om weer een piek in vraag of aanbod te faciliteren gewoon niet meer. Dan is het verstandiger die vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Nu zie je al dat stroom op zonnige en winderige dagen wordt weggegooid. Zonder vraag is die dan toch niks waard, wat tot uitdrukking komt in een negatieve prijs.’

En burgers?

‘Ongeveer een derde van de stroom wordt door consumenten verbruikt. Zij zijn dus niet het grootste probleem. Begin bij bedrijven, maar maak burgers wel bewust van de veranderingen in het energiesysteem. Het ergst aan het in stand houden van de salderingsregeling vond ik nog wel dat je hele volksstammen opvoedt met het idee dat het net een gratis batterij is. En dat klopt natuurlijk niet.

Energieleveranciers spelen gelukkig al in op het veranderende aanbod: de markt voor contracten met flexibele stroomprijzen groeit. Mijn elektrische auto is allang voorzien van een contract waarbij hij wordt opgeladen als de stroom beschikbaar en dus goedkoop is. Dat kan ook bij publieke palen. Dat is heel wat logischer dan de recente suggestie van een netbeheerder om tijdens de avondpiek geen laadpalen meer te beleveren.’

Maar hoe garandeer je leveringszekerheid?

‘Je moet in elk gebied bezien dat je de energie kunt leveren die nodig is voor een basaal bestaan. Redelijk verwarmde huizen, ook als het echt koud is, de mogelijkheid eens per dag (of voor mijn part iets minder) de auto op te laden. Maar voor kantoren kun je in extreme periodes best stellen dat de verwarming wordt terugdraait tot een niveau dat de installaties niet bevriezen. En ook van een industrie kun je onder extreme omstandigheden verwachten dat de productie wordt afgeschaald. Zulke scenario’s waarbij je de vraag serieus terugschroeft maakt enorm veel uit voor je fysieke systeem. Je ontkomt er simpelweg niet aan.’

Zo maar doen dan?

‘Ik zeg niet dat het makkelijk is, maar het kán wel om met zulke ingrepen op veel plekken de boel van het slot te krijgen. In dit hele plaatje is de overheid de cruciale factor en de partij die het vaakste niet levert. Want het systeem moet wel aardig op zijn kop.

Netcongestie is er altijd geweest. Toen de elektriciteitsmarkt aan het begin van het millennium geliberaliseerd werd, was er al congestie op de verbindingen met het buitenland. Toen was het al heel gewoon dat leveranciers boden op de schaarse capaciteit om te importeren. Het is er nu ook en sterker nog: netcongestie zal er altijd blijven. Een beetje congestie is gewoon gezond, anders is je systeem niet te betalen.’

Dit artikel verscheen eerder in PONT, vakblad energie en duurzaamheid (editie 2024-2). Ieder kwartaal duiken we met dit nieuwe magazine de diepte in, met interviews, verdiepingsartikelen en opinies van experts op het gebied van energie en duurzaamheid. En bovendien: je kunt het helemaal gratis in de bus ontvangen. Klik hier voor meer informatie of een kosteloos abonnement.

Over de auteurs

  • Joris Wijnhoven

    Joris Wijnhoven is specialist energiesysteem bij de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie.

Gerelateerd nieuws

Eerste bindende maatwerkafspraken met zout- en chemiebedrijf Nobian voor versnelde CO2-reductie

Met het ondertekenen van de maatwerkafspraken zet Nobian in op het bereiken van bijna nul CO₂-uitstoot in 2030, een versnelling van tien jaar.

Klimaat

Randvoorwaarden en mogelijkheden bij groen aanbesteden

Duurzaamheid neemt een steeds prominentere rol in bij aanbestedingen en is tegenwoordig een hot topic. Niet alleen wordt de regelgeving vanuit Europa steeds dwingender van aard, vanuit maatschappelijk oogpunt realiseren aanbestedende diensten zich steeds beter welke sleutelrol zij kunnen innemen in de duurzaamheidstransitie door middel van ‘groene’ inkoop. Maar hoe neem je als aanbestedende dienst duurzaamheid effectief mee in je aanbestedingsprocedure? En hoe zorg je er vervolgens voor dat de gestelde groene eisen ook daadwerkelijk worden nagekomen tijdens de uitvoering?

Klimaat

Het volgende klimaatrapport verschijnt in 2028 maar de voorbereiding begint nu

IPCC-rapporten bundelen de laatste wetenschappelijke kennis voor overheden en wereldleiders. Hoogleraar Robbert Biesbroek werkt mee aan de rode draad van het volgende IPCC-rapport. Wat kunnen we verwachten?

Klimaat

Klimaatwetenschap in de rechtszaal

Vandaag is het de dag van de mensenrechten. Het recht op leven, gezondheid, eigendom en wonen staan onder druk door klimaatverandering. De klimaatwetenschap heeft onomstotelijk aangetoond dat de huidige opwarming van de aarde door de mens wordt veroorzaakt. Deze bewijslast kan in de rechtszaal worden gebruikt om mensenrechten te beschermen.

Klimaat