Een diepe aanlanding moet stroom over lange afstand naar het binnenland transporteren. Minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei) laat weten dat diepe aanlanding nodig is bij de productie vanaf 38 GW windenergie op de Noordzee om netcongestie tegen te gaan.
Tot 2031 is er 21 GW gepland en tussen 2031 en 2040 moet er nog 29 GW aan wind op zee bijkomen. Hiervoor zijn tien elektriciteitsaanlandingen nodig en twee waterstofverbindingen. Vanaf 2035 zullen er dus een aantal van deze aanlandingen als diepe aanlanding worden gerealiseerd.
Delta Rhine Corridor
De Delta Rhine Corridor (DRC) is een ondergrondse strook buizen en kabels die waterstof, CO2, stroom en mogelijk ammoniak moeten gaan vervoeren. De corridor loopt van Rotterdam via Zuid-Limburg naar Duitsland.
Minister Hermans laat weten dat de Delta Rhine Corridor mogelijk diepe aanlandingslocaties krijgt, belangrijk voor de elektrificatie van industriecomplex Chemelot in Limburg maar ook voor het transport van windenergie naar Duitsland. Het gaat hierbij om maximaal drie aanlandingen van 2GW, samen maximaal 6 GW. “Op basis van deze uitgangswaarden zijn de jaarlijkse kosten ongeveer 250 miljoen euro per jaar voor een 2 GW gelijkstroomkabel”, raamt de minister per aanlanding.
Kosten die via de nettarieven mogelijk bij Nederlandse huishoudens en bedrijven terechtkomen. “De regionale netbeheerders mogen de tarieven die zij aan TenneT betalen doorberekenen aan hun klanten. Voor de eventuele stroomkabels in de DRC zijn er verschillende dekkingsopties mogelijk (versleutelen is een van de opties), maar dit moet nog nader worden onderzocht”, staat in de Kamerbrief.
Windenergie baten in Duitsland
Maar hoeveel van de mogelijk te realiseren 6 GW is voor het Duitse net bestemd? “Een eventuele derde kabel van 2 GW zal naar verwachting met name bijdragen aan exportmogelijkheden. Als de baten hiervan met name in Duitsland terechtkomen zal dit onderdeel in principe alleen gerealiseerd worden als Duitsland ook een evenredig deel van de investeringskosten draagt”, schrijft de minister.
Bontenbal vraagt zich af of, als er subsidies bij windenergie komen kijken, het gevaar bestaat dat productie en transport naar Duitsland door Nederland moet worden betaald. De minister antwoordt dat ze in EU-context aandringt op mogelijkheden voor ‘cost-sharing’, “waarbij de kosten worden gedragen door het land waar ook de baten terechtkomen.” Daarnaast wordt er volgens Hermans met onder andere Duitsland op projectniveau onderzoek gedaan naar de verdeling van maatschappelijke kosten en baten.
Hermans laat weten dat oud-minister Jetten de Europese Commissie heeft “gevraagd om kostendeling tussen lidstaten voor grootschalige offshore infrastructuurprojecten te bevorderen”. En ze geeft aan dat Nederland met gelijkgestemde lidstaten optrekt om het belang van kostendeling bij de EC onder andere lidstaten onder de aandacht te brengen.
Over de auteurs
Gerelateerd nieuws
Klimaatdoel 2030 raakt uit zicht; extra beleid met snel effect nodig
Klimaat
NVDE: “Beeld KEV is wel even slikken”
Klimaat
'Voor een eerlijke klimaattransitie is het recht cruciaal'
Klimaat
CO2-uitstoot van huishoudens zwaarder belast dan die van bedrijven
Klimaat