Minister Beljaarts erkent dat ondernemers moeite hebben met de complexiteit van regelgeving: “Ondernemers zijn veel tijd, geld en energie kwijt aan regeldruk. Als minister met een ondernemershart herken ik dit. We zijn in Nederland goed in het stapelen van regels. Dit maakt ondernemen onnodig complex en duur, wat weer een rem zet op onze economische groei. Daarom is het bestrijden van onnodige regeldruk een van de speerpunten van mijn ministerschap.

Een belangrijke uitdaging voor ondernemers de komende jaren is de invoering van de CSRD, die bedrijven verplicht te rapporteren over hun milieu- en maatschappelijke impact. De CSRD wordt gezien als een gevoelig onderwerp, omdat het ondernemers met extra regeldruk en administratieve lasten confronteert.

In Mario Draghi’s recent verschenen rapport “The Future of European Competitiveness” wordt de CSRD genoemd als een voorbeeld van EU-wetgeving die, hoewel goed bedoeld, kan bijdragen aan toenemende complexiteit voor bedrijven. Het rapport van de oud-ECB president waarschuwt dat overmatige regelgeving en administratieve lasten de concurrentiepositie van Europese bedrijven kunnen verzwakken, wat leidt tot hogere operationele kosten en belemmeringen voor nieuwe toetreders op de markt. Dit remt niet alleen de concurrentie, maar kan ook hogere prijzen voor consumenten tot gevolg hebben.

Om de regeldruk te verlagen, pleit het rapport voor een halvering van de rapportageverplichtingen, zoals die van de CSRD, voor het MKB. Ook wordt aanbevolen om verzachtende maatregelen, zoals vereenvoudigde ESRS-standaarden (European Sustainability Reporting Standards), uit te breiden naar alle kleine en middelgrote ondernemingen.

De aanbevelingen uit het rapport zijn positief ontvangen door Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie. Zij benadrukte dat het rapport richtinggevend zal zijn voor toekomstige EU-acties, in lijn met de doelstellingen van de Commissie.

Deze Europese ontwikkelingen sluiten aan bij de Nederlandse focus op het verminderen van regeldruk voor ondernemers. In december staat de plenaire behandeling van het wetsvoorstel voor de Instellingswet ATR gepland in de Tweede Kamer. Dit voorstel beoogt de oprichting van een permanent ATR met een ruimer mandaat, waaronder het adviseren over Europese regelgeving en het betrekken van het college in een vroege fase van regelgeving.

Het besluit van het kabinet om de tijdelijke status van het ATR te verlengen, dient om de periode te overbruggen tot het permanente adviescollege van start gaat. Dit besluit is voor reactie voorgelegd aan de Eerste en Tweede Kamer.

Gerelateerd nieuws

Geheim corruptierapport legt pijnlijke tekortkomingen in integriteitsbeleid bloot

Na maanden van geheimhouding kwam een kritisch rapport over de weerbaarheid van de Nederlandse overheid tegen corruptie alsnog aan het licht. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid hield het onderzoeksrapport, dat in opdracht van het eigen Directoraat-Generaal Ondermijning was opgesteld, lange tijd buiten de openbaarheid. Pas nadat Follow the Money via een Woo-verzoek (Wet open overheid) inzage kreeg, werden de bevindingen bekend.

Meer diversiteit op de werkvloer is geen garantie voor echte inclusie

Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) stelt in een recent rapport dat meer diversiteit op de werkvloer niet automatisch leidt tot daadwerkelijke inclusie binnen organisaties. Het rapport wijst erop dat hoewel steeds meer bedrijven investeren in diversiteitsinitiatieven, zoals het aannemen van mensen met verschillende achtergronden, dit vaak onvoldoende blijkt voor een cultuur waarin iedereen zich werkelijk gezien en gewaardeerd voelt.

Geen toezicht houden op BV is onbehoorlijk bestuur

Geen toezicht houden op wat er in een BV gebeurt is een vorm van kennelijk onbehoorlijk bestuur. Dat maakt de rechtbank Overijssel maar weer eens duidelijk. Lees hieronder de bijdrage van Guido Roest (advocaat en partner bij De Kempenaer Advocaten).

Bedrijf failliet maar bestuurder niet aansprakelijk voor schulden

In sommige gevallen kan een bestuurder persoonlijk aansprakelijk zijn als een BV schulden nalaat. In deze zaak was dat niet zo, oordeelt de rechtbank Rotterdam. Lees hieronder de bijdrage van Guido Roest (advocaat en partner bij De Kempenaer Advocaten).