Waarom werken jullie aan een nieuwe NAS?

"De eerste NAS (de NAS'16) is acht jaar oud, sindsdien is er veel veranderd. Het KNMI heeft bijvoorbeeld nieuwe klimaatscenario’s vrijgegeven waaruit blijkt dat het klimaat sneller verandert dan we dachten. Uit de van de evaluatie van de NAS bleek dat we als Rijksoverheid in onvoldoende mate werken aan de klimaatbestendigheid van Nederland. Werk aan de winkel dus."

In 2023 verscheen al het Nationaal Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie (NUPKA). Wat is de link met de NAS?

"Voor we zijn gaan werken aan de nieuwe NAS, hebben we eerst onderzocht aan wat voor strategie behoefte was. In 2023 hebben we een Nationaal Uitvoeringsprogramma (NUPKA) gemaakt dat als brug dient tussen de oude en de nieuwe NAS. Daarin hebben we de vijftien belangrijkste thema's en prioriteiten benoemd. Vervolgens heb ik aan zo'n vijftig betrokkenen gevraagd hoe de NAS de meeste meerwaarde kan creëren. Uit die rondvraag bleek dat er grote behoefte is aan duidelijkheid over wat er nodig is op de korte, middellange en lange termijn. Een andere belangrijke vraag die leeft is: er zijn verschillende deelstrategieën voor klimaatadaptatie, hoe hangen die onderling samen?"

Wat is de opzet van de nieuwe NAS?

"Het idee ontstond om per opgave een kaart met 'adaptatiepaden' te maken. In de NAS'26 komen vijftien 'metrokaarten' die verschillende routes laten zien om zo goed mogelijk om te gaan met het huidige én het toekomstige klimaat. Je kunt bijvoorbeeld zwaar inzetten op technische maatregelen, of juist kiezen voor maatregelen waarbij je de natuur als middel inzet. Ook zijn er routes denkbaar waarbij de overheid sterk de regie voert, maar wat ook kan is dat de markt zich aanpast. Waarschijnlijk worden het combinaties van maatregelen, maar de kaarten helpen om tot goede gesprekken te komen over de keuzes die we moeten maken en wanneer om Nederland klimaatbestendig te houden."

Wat is nodig voor een ‘klimaatbestendig’ Nederland?

"Om ervoor te zorgen dat Nederland bestand is tegen de gevolgen van klimaatverandering, moeten we drie dingen op orde hebben. Ten eerste preventie: het voorkomen van schade en slachtoffers, bijvoorbeeld met onze dijken. In de tweede plaats: goede crisisbeheersing in het geval van calamiteiten. En ten derde: het versterken van de acceptatie van risico’s die niet weggenomen kunnen worden. Daarbij zullen we steeds een vooruitziende blik moeten hebben om te voorkomen dat we onszelf klemzetten voor toekomstige maatregelen. We moeten ons voortdurend afvragen: waar hebben we later misschien ruimte nodig voor waterberging of de verbreding van dijken?"

Daar komt veel bij kijken. Hoe te beginnen?

"Je kunt niet alles tegelijk, dus we zijn begonnen met vijf van de vijftien opgaven. De eerste kaarten met adaptiepaden zijn door wetenschappers uitgetekend, in overleg met een selecte groep ambtenaren en experts. Die leggen we voor aan twee klankbordgroepen: een maatschappelijke, waarin mensen zitten met verschillende achtergronden, en een sociaalwetenschappelijke, met onder anderen gedragspsychologen en sociologen. Ik zie ze een beetje als tegenhanger van de technische experts die al betrokken zijn bij dit onderwerp."

En wat hopen jullie op te halen tijdens het NAS’26 Atelier?

"Op 11 december van dit jaar presenteren we de eerste vijf kaarten aan gemeenten, provincies, maatschappelijke organisaties en bedrijven. Uit de reacties leren we wat wel en niet goed werkt: welke maatregelen missen we? Zijn er maatregelen waar duidelijk een voorkeur voor is of waar juist een afkeur tegen is? Welke overwegingen zijn relevant bij het maken van keuzes? We hopen dat de kaarten vooral leiden tot goede gesprekken over wat we als Rijk nu al kunnen doen, wat we verder moeten uitzoeken en wat we van andere partijen mogen verwachten. Nederland blijft alleen klimaatbestendig als we er met z'n allen voor gaan.”

Hoe krijgt de NAS nu verder vorm?

"In het komende halfjaar werken we verder aan de NAS'26, op basis van feedback vanuit bijeenkomsten, maar ook met behulp van adviezen, onder andere van de Wetenschappelijke Klimaatraad. We doen ook een zogeheten ‘sociale impactanalyse’, om erachter te komen welke groepen in de samenleving profijt kunnen hebben van maatregelen die we nemen en welke groepen mogelijk niet mee kunnen komen. Op verschillende momenten gaan we in gesprek met jongeren, omdat de keuzes die we de komende jaren maken veel impact hebben op de toekomstige leefbaarheid van ons land. In de tweede helft van 2025 gaan we verder met het op papier zetten van de NAS, die dan eind 2025 kan worden ingezien door iedere Nederlander die dat wil. Iedereen kan commentaar geven en na aanpassingen wordt de nieuwe NAS voor de zomer van 2026 vastgesteld."

Waarom is de nieuwe NAS wat jou betreft relevanter dan ooit?

"Een van de dingen die ik bijzonder vind aan de NAS, is dat er in totaal tien ministeries aan meewerken. Uit het regeerprogramma blijkt dat ook het nieuwe kabinet het belangrijk vindt dat er in 2026 een nieuwe adaptatiestrategie komt. De urgentie wordt dus breed gevoeld.  Een van de uitdagingen is dat de vijftien opgaven heel verschillend zijn, maar soms ook als spaghetti door elkaar heen lopen. Hoe en hoe zwaar we inzetten op zoetwaterbeschikbaarheid heeft bijvoorbeeld direct invloed op onze natuur en landbouw. We zullen heel goed kijken waar maatregelen elkaar versterken en waar we keuzes moeten maken. Dat moet, want uiteindelijk is een strategie niet meer dan een startpunt. Het gaat erom wat je ermee doet: acties die zorgen dat we zo goed mogelijk zijn voorbereid op de gevolgen van klimaatverandering. Dat dat nodig is, is duidelijk. Nederland heeft nu al last van weersextremen en die zullen alleen maar vaker voorkomen én heviger worden."

Over de auteurs

  • Chantal Oudkerk Pool

    Chantal Oudkerk Pool is projectleider van de NAS bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat: "Chantal Oudkerk Pool de trekker van de Nationale adaptatiestrategie. Ze heeft een lange historie in stedelijke klimaatadaptatie, in binnen- en buitenland. Nu zet ze haar tanden in de complexiteit van klimaatadaptatie op nationaal niveau. ‘Mijn droom is dat we nóg concretere doelen gaan stellen – én kunnen volgen of we ons snel genoeg aanpassen.’"

Gerelateerd nieuws

Onmisbare rol voor financiële sector in klimaatbestendig Nederland

De financiële sector is cruciaal voor de klimaatadaptatie van Nederland. Medy van der Laan, voorzitter van de NVB is ambassadeur van NL AAA-Klimaatbestendig: een coalitie waarin de overheid, de financiële sector, bedrijven en de wetenschap de handen ineen slaan voor een klimaatbestendig Nederland.

Rapport: 10 jaar klimaatattributie door World Weather Attribution

Vandaag verschijnt, terwijl Spanje rouwt om de slachtoffers van de grootste overstromingen van de eeuw, een groot rapport over klimaatattributie. Klimaatattributie staat voor het duiden van de relatie van extreme weergebeurtenissen met klimaatverandering. Het rapport is afkomstig van World Weather Attribution (WWA), dat tien jaar geleden werd opgericht met als doel direct na extreem weer wetenschappelijk bewijs te leveren over de rol van klimaatverandering. Het KNMI is vanaf het begin bij WWA betrokken geweest. Het nieuwe rapport vat samen wat we geleerd hebben in de afgelopen tien jaar.

Klimaat

Inauguratie Margreet van Zanten: ‘Stoffen die in de lucht komen, dalen ook altijd weer neer’

In Nederland laat de luchtkwaliteit nog vaak te wensen over. Maar als we beter begrijpen hoe stoffen in de lucht zich verspreiden en neerslaan, kunnen we gerichtere maatregelen nemen. Margreet van Zanten, buitengewoon hoogleraar Emissie, dispersie en depositie van atmosferische stoffen, werkt aan inzicht in processen in de atmosfeer, en aan de vertaalslag hoe we deze processen kunnen meenemen in rekenmodellen. Een combinatie die ze verder wil versterken.

Klimaat

Klimaatdoel 2030 raakt uit zicht; extra beleid met snel effect nodig

Het is heel erg onwaarschijnlijk dat Nederland het wettelijke klimaatdoel van 55 procent emissiereductie in 2030 haalt. Met het huidige uitgewerkte beleid (‘vastgesteld en voorgenomen’) liggen we op koers voor een broeikasgasemissiereductie van 44 tot 52 procent in 2030 ten opzichte van 1990. Doorrekenbare plannen (‘geagendeerd beleid’) voegen daar netto weinig aan toe: 45 tot 52 procent reductie. Daarmee is de geraamde maximale emissiereductie 5 procentpunt lager dan vorig jaar. Alleen extra beleid dat snel reducties oplevert, kan het doel voor 2030 dichterbij brengen. Dit blijkt uit de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) 2024.

Klimaat