Het IPCC (voluit het Intergovernmental Panel on Climate Change) heeft sinds 1990 inmiddels zes grote klimaatrapporten gepubliceerd. Aan zo’n publicatie gaat een ongeveer zes jaar lang traject vooraf. In die periode werken wetenschappers toe naar een zo’n compleet en relevant mogelijk overzicht van de staat van het klimaat en de klimaatwetenschap.

“Dat uiteindelijke rapport is bedoeld om overheden met wetenschappelijke inzichten te voeden, zeker ook tijdens toekomstige klimaattoppen,” zegt prof. dr. Robbert Biesbroek, die coördinerend hoofdauteur was van het hoofdstuk over Europa in het zesde klimaatrapport. Biesbroek is hoogleraar Public Governance and Climate Change Adaptation bij de leerstoelgroep Bestuurskunde.

Van 9 tot 13 december nam Biesbroek deel aan de eerste vergadering in Maleisië in voorbereiding op het zevende rapport. Tijdens en na zijn deelname mag hij niet over de discussie rapporteren. Daarom sprak hij voor zijn vertrek naar Kuala Lumpur met een redacteur om vooruit te blikken op het proces en inhoud van de discussies.

Schade door klimaatverandering

“Wat in de volksmond hét IPCC-rapport heet, zijn eigenlijk drie rapporten geproduceerd door drie werkgroepen met elk hun eigen onderwerpen,” legt Biesbroek uit. “Ik schrijf straks mee aan de outline voor het rapport over de gevolgen van klimaatverandering en de manieren waarop we ons aan kunnen passen. Denk bijvoorbeeld aan schade vanwege extreem weer.” Daarnaast is er nog een werkgroep die zich richt op de natuurwetenschap van het klimaat en klimaatverandering en een werkgroep die kijkt naar de verschillende maatregelen voor het terugdringen van klimaatverandering.

Wat verwachtte Biesbroek vooraf van de discussies? “Een onderwerp dat waarschijnlijk veel aandacht zal krijgen, is ‘overshoot’. Oftewel: wat als we een periode over de anderhalve graad opwarming heen gaan? Dat kan een kettingreactie aan gevolgen op gang brengen, met als uiterste het afsterven van koraalriffen of verdwijnen van gletsjers.”

Dit brengt Biesbroek meteen bij een volgende belangrijke discussie: verlies en schade. “Een van de belangrijkste langetermijngevolgen van opwarming is zeespiegelstijging. Een kleine eilandstaat als Vanuatu, in de zuidelijke Stille Oceaan, loopt het risico om uiteindelijk te overstromen. Wie mogen zij daarvoor verantwoordelijk houden, en hoe?” Het land zelf is recent naar het Internationaal Gerechtshof in Den Haag gestapt om juridische gevolgen te verbinden aan het niet nakomen van klimaatafspraken.

“Dichterbij huis kun je denken aan de overstromingen in Limburg van voorgaande jaren. Daar rijst de vraag: kunnen verzekeringen dit soort extremen dekken? Het is in de Amerikaanse staat Florida voor de gewone burger al bijna onmogelijk om je huis tegen orkaanschade te verzekeren. Is dat eerlijk? Draaien de kwetsbaarste mensen zo niet op voor klimaatschade? Die rechtvaardigheidsvraag wordt steeds belangrijker.”

Weersextremen en technofixes

Weersextremen worden volgens Biesbroek ook belangrijk voor het rapport over het klimaatsysteem. “De uitschieters worden groter en ze zijn moeilijk om te modelleren. Dat maakt de gevolgen onvoorspelbaarder, zeker als verstoringen andere risico’s gaan vergroten. Een periode van extreme hitte kan misschien het risico op bosbranden verhogen, maar ook de bodem zo uitdrogen dat het overstromingsrisico toeneemt omdat de regen niet weg kan stromen.”

Op het gebied van mitigatie neemt de discussie over technologische oplossingen nieuwe vormen aan. “Denk aan technologieën om de effecten van de instraling van de zon te beperken, door bijvoorbeeld het injecteren van reflecterende deeltjes in de atmosfeer. De vraag blijft hoeveel aandacht er naar dit soort technofixes moet gaan omdat het veel uitdagingen met zich mee brengt, bijvoorbeeld op geopolitiek gebied.”

Biesbroek en zijn collega’s hebben de outline van het volgende klimaatrapport inmiddels overgedragen aan het IPCC. In een plenaire vergadering van de organisatie eind februari 2025 zal die vervolgens, naar alle waarschijnlijkheid, officieel worden gemaakt. “Daarna start het schrijfproces, te beginnen bij het vinden van auteurs die hun tijd en expertise vrijwillig willen inzetten. Er schrijven wetenschappers van over de hele wereld mee aan het uiteindelijke rapport,” legt Biesbroek uit. Zij hebben ongeveer drie jaar werk voor de boeg. Het nieuwe rapport verschijnt, als alles goed gaat, ergens in 2028.

Gerelateerd nieuws

Randvoorwaarden en mogelijkheden bij groen aanbesteden

Duurzaamheid neemt een steeds prominentere rol in bij aanbestedingen en is tegenwoordig een hot topic. Niet alleen wordt de regelgeving vanuit Europa steeds dwingender van aard, vanuit maatschappelijk oogpunt realiseren aanbestedende diensten zich steeds beter welke sleutelrol zij kunnen innemen in de duurzaamheidstransitie door middel van ‘groene’ inkoop. Maar hoe neem je als aanbestedende dienst duurzaamheid effectief mee in je aanbestedingsprocedure? En hoe zorg je er vervolgens voor dat de gestelde groene eisen ook daadwerkelijk worden nagekomen tijdens de uitvoering?

Klimaat

Klimaatwetenschap in de rechtszaal

Vandaag is het de dag van de mensenrechten. Het recht op leven, gezondheid, eigendom en wonen staan onder druk door klimaatverandering. De klimaatwetenschap heeft onomstotelijk aangetoond dat de huidige opwarming van de aarde door de mens wordt veroorzaakt. Deze bewijslast kan in de rechtszaal worden gebruikt om mensenrechten te beschermen.

Klimaat

Belangrijke stappen gezet in wetgeving energietransitie

De Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie en de Energiewet zijn door de Eerste Kamer aangenomen. Deze wetten vormen belangrijke bouwstenen voor de energietransitie. Ze stellen gemeenten in staat om hun rol in de energietransitie en hun regierol in de warmtetransitie in te vullen.

Klimaat

Meerderheid werknemers wil dat werkgever actief bijdraagt aan duurzaamheid

Een ruime meerderheid (67%) van de beroepsbevolking vindt het belangrijk dat de organisatie waarvoor zij werken een actieve bijdrage levert aan duurzaamheid. Wel is er vaak kritiek op de duurzaamheidscultuur, omdat de werkelijke gang van zaken lang niet altijd overeenkomt met de ambities die worden verkondigd. Dat is een van de opvallende uitkomsten van een groot KPMG-onderzoek onder een representatieve groep werknemers in verschillende sectoren in Nederland.