De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) luidde recent opnieuw de noodklok: te vaak komen zij kleine zorginstellingen en zelfstandig werkende zorgverleners (solisten) tegen die niet in staat blijken deskundige en professionele zorg te leveren aan kwetsbare ggz-cliënten binnen de langdurige zorg. Deze aanbieders presenteren zich veelal als alleskunners, maar leveren in werkelijkheid zorg die niet aansluit op de complexe behoeften van hun cliënten. Dat brengt risico's met zich mee, zowel voor de kwaliteit van de zorg als voor de veiligheid van patiënten.

Deze constatering roept belangrijke vragen op. Hoe is het mogelijk dat aanbieders met onvoldoende deskundigheid toegelaten worden tot de Wet langdurige zorg (Wlz)? Welke instrumenten zijn er om kwaliteit en veiligheid beter te borgen? En hoe kunnen recente beleidsontwikkelingen hieraan bijdragen?

De gevolgen van onvoldoende kwaliteit en veiligheid in de langdurige ggz-zorg

Wanneer kwetsbare cliënten in de langdurige ggz overgeleverd zijn aan zorgverleners zonder passende deskundigheid of ervaring, ontstaan serieuze risico's. Denk aan onvoldoende signalering van psychische decompensatie, verkeerde medicatie-inzet of het ontbreken van professionele begeleiding bij agressief of zelfdestructief gedrag. Ook sociaal isolement, verwaarlozing of zelfs mishandeling liggen op de loer wanneer toezicht en deskundigheid ontbreken.

De langdurige ggz-cliënt heeft vaak te maken met complexe, samengestelde problematiek. Adequate zorg vraagt niet alleen om medische en psychiatrische kennis, maar ook om vaardigheden op het gebied van gedragsregulatie, herstelondersteunende begeleiding en netwerkgericht werken. De inzet van ondeskundige zorgverleners leidt daarmee niet alleen tot suboptimale zorg, maar ook tot verergering van problemen en hogere maatschappelijke kosten.

Kwaliteit borgen aan de voorkant én onderweg

Goede zorg begint bij de poort. Door aan de voorkant strengere eisen te stellen aan wie zorg mag leveren en welke deskundigheid vereist is, kan al veel risico worden voorkomen. Maar alleen toelatingseisen zijn niet genoeg: vinger aan de polshouden blijft noodzakelijk. Dat vraagt om een grondige beoordeling door experts van serieuze eisen bij de toelating én om blijvende (kwaliteits)dialoog en inspectie tijdens het zorgproces. Daarmee kan tijdig worden bijgestuurd, kunnen signalen vroeg worden opgepakt en ontstaat ruimte voor lerend toezicht. Kwaliteit is geen eenmalige toets, maar een continu proces van normeren, meten, bijstellen en verbeteren.

Wet Integere Bedrijfsvoering Zorgaanbieders (Wibz): op weg naar scherper toezicht

De in voorbereiding zijnde Wet Integere Bedrijfsvoering Zorgaanbieders (Wibz) is bedoeld om de toelating tot de zorgsector beter te reguleren. De wet richt zich op het weren van malafide of ondeskundige partijen en het verbeteren van het financieel en organisatorisch fundament van zorgaanbieders. Zorgaanbieders zullen verplicht worden om transparanter te rapporteren over hun eigendomsstructuur, zeggenschap, en kwaliteitssystemen.

De Wibz maakt het bovendien mogelijk dat de IGJ en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) eerder kunnen ingrijpen bij signalen van disfunctioneren of wanbeleid. Deze wet sluit aan bij het streven naar een zorgsector waarin integriteit en deskundigheid leidend zijn.

Voor de langdurige ggz betekent dit dat zorgaanbieders aan strengere toelatingseisen moeten voldoen, wat bijdraagt aan het weren van partijen die vooral gemotiveerd zijn door financieel gewin of onvoldoende kennis hebben van de doelgroep.

Kwaliteitskader Woonzorg in de langdurige ggz: richtinggevende normen

Naast wetgeving biedt ook het Kwaliteitskader 'Woonzorg in de langdurige ggz' handvatten voor verbetering. Dit kwaliteitskader is in ontwikkeling en moet richting geven aan wat goede zorg is binnen woonvoorzieningen voor mensen met een langdurige ggz-zorgvraag. Het kader stelt eisen aan onder meer:

  • De samenstelling van het zorgteam;

  • Methodisch werken;

  • Herstelondersteunende zorg;

  • Veiligheid en inspraak van cliënten.

Met duidelijke normen kunnen zorgkantoren en toezichthouders beter sturen op kwaliteit. Bovendien krijgen cliënten en hun verwanten een referentiepunt om de geboden zorg aan te toetsen.

Pgb: maatwerk met risico’s en kansen

Het persoonsgebonden budget (pgb) is een belangrijk instrument om zorg op maat te organiseren, vooral voor cliënten met een langdurige en complexe zorgvraag. Maar het pgb-model kent ook risico's. Zorgverleners hoeven niet te voldoen aan dezelfde kwaliteitseisen als bij zorg in natura (zin), en toezicht is lastiger te organiseren. Hierdoor ontstaat ruimte voor zorg van onvoldoende niveau of zelfs fraude.

Om de kwaliteit binnen pgb-constructies te verbeteren, kunnen zorgkantoren strengere voorwaarden stellen aan de toekenning en verantwoording van budgetten. Denk aan:

  • Verplichte VOG en registratie in het kwaliteitsregister;

  • Aantoonbare ervaring met de doelgroep;

  • Periodieke evaluatie van de zorg;

  • Samenwerking met een formele zorgorganisatie of intervisiegroep.

Zeker bij complexe ggz-zorg zou het uitgangspunt moeten zijn dat pgb-zorg slechts kan worden ingezet wanneer aantoonbaar is dat de zorgverlener voldoet aan deskundigheidseisen die gelijkwaardig zijn aan reguliere zorg.

Andere beleidsmaatregelen die bijdragen aan kwaliteit en veiligheid

Naast Wibz en het kwaliteitskader zijn er andere instrumenten die kunnen bijdragen aan de professionalisering van de langdurige ggz:

  1. Vergunningplicht voor kleinschalige instellingen: door een vergunningplicht in te voeren voor zorgaanbieders die verblijf bieden aan kwetsbare groepen, kunnen eisen worden gesteld aan infrastructuur, personeelsbeleid en governance.

  2. Regionale samenwerking en inkoopstrategie: zorgkantoren en gemeenten kunnen gezamenlijk kaders stellen voor minimale kwaliteitseisen bij inkoop. Hiermee wordt versnippering tegengegaan en ontstaat meer grip op aanbieders die in meerdere regio's actief zijn.

  3. Transparantie en cliëntparticipatie: publicatie van kwaliteitsinformatie, cliëntenpanels en toezicht door ervaringsdeskundigen kunnen bijdragen aan het versterken van de stem van de gebruiker.

  4. Tot slot

    De zorg voor mensen met een langdurige ggz-zorgvraag vraagt om meer dan goede intenties en basale zorgvaardigheden. Het is een vak dat deskundigheid, continuïteit en samenwerking vereist. De huidige realiteit waarin te veel aanbieders zonder aantoonbare kwaliteit actief zijn in de Wlz-zorg, onderstreept de noodzaak van stevige beleidsmaatregelen. De Wet Integere Bedrijfsvoering, het Kwaliteitskader Woonzorg en een strikter pgb-beleid bieden hoopvolle bouwstenen. Nu is het aan zorgkantoren, inspecties en wetgevers om deze instrumenten effectief toe te passen en door te ontwikkelen. Kwaliteit en veiligheid mogen geen bijzaak zijn – ze zijn de kern van goede zorg.

Over de auteurs

  • Patrick van Emden

    Patrick van Emden is sinds 2019 Partner bij Van Eijck & Partners. "Het ware probleem ontrafelen, dat is altijd de eerste stap. Ik luister daarbij goed naar alle belanghebbenden. Dat is onmisbaar voor draagvlak, en zonder draagvlak geen succesvolle verandering. Daarom check ik ook altijd of mijn analyse en de voorgestelde oplossing kloppen. Het liefst voer ik ook het plan van aanpak uit, commitment aan de uitvoering hoort erbij. Van opdrachtgevers hoor ik vaak terug dat ik vrij gemakkelijk heen en weer beweeg tussen alle niveaus in de organisatie. En ook wel dat ik creatief ben en veel nieuwe oplossingen aandraag."

Gerelateerd nieuws

‘Visie nodig op de toekomst van arbeidsmigratie’

Jarenlang was er nauwelijks oog voor de positie van arbeidsmigranten in Nederland, laat staan beleid. Econome Malgorzata Bos-Karczewska, die onderzoek doet naar EU-arbeidsmigratie in ons land, heeft dat de laatste jaren zien veranderen. Tegelijk ontbreekt een overkoepelende visie op de toekomst van arbeidsmigratie in Nederland. “We moeten van meer naar beter.”

Zorg & Sociaal

Deltawerken in de zorg: beschikbaarder, toegankelijker, veiliger en duurzamer

De zorg in Nederland staat op een kantelpunt. Het groeiende personeelstekort, stijgende kosten en toenemende vraag naar zorg zetten het systeem onder druk en duwen ons richting ‘code zwart’. Tegelijkertijd biedt deze crisis een unieke kans om de zorg fundamenteel anders te organiseren.

Hoe ervaren mensen de kansenongelijkheid in Nederland?

Hoe denkt de bevolking van Nederland over actuele thema’s? En hoe beleven ze hun eigen situatie? Deze vragen staan centraal in het onderzoek Belevingen dat het CBS jaarlijks uitvoert. Voorbeelden van onderwerpen die in eerdere onderzoeken aan bod kwamen, zijn klimaatverandering, energietransitie en (on)gezonde leefstijl. Dit jaar is het thema kansenongelijkheid, bijvoorbeeld in het onderwijs, op de arbeidsmarkt, op woongebied en in de zorg. Hebben mensen het gevoel dat iedereen gelijke kansen heeft in Nederland? Hebben zij zelf met kansenongelijkheid te maken gehad? En welke verschillen bestaan er op deze punten tussen bevolkingsgroepen en regio’s? Het onderzoek vormt een aanvulling op bestaande bronnen over kansenongelijkheid in Nederland.

Steeds meer dakloze mensen: een woonprobleem of een zorgvraagstuk?

De afgelopen jaren is het aantal dakloze mensen in Nederland flink gestegen. Uit een recente schatting van het CBS waren er in Nederland op 1 januari 2024 ruim 33.000 mensen dakloos – dat zijn er 2.400 duizend meer dan het jaar ervoor, en zelfs 6.400 duizend meer dan in 2022. In deze serie gaan we in gesprek met deskundigen uit verschillende velden over wat er nodig is om dakloosheid in Nederland terug te dringen. Voor het eerste artikel uit deze reeks sprak PONT met Nanda Lamme, strategisch adviseur sociaal domein bij de gemeente Utrecht.

Zorg & Sociaal