Uit onderzoeken leren we veel over hoe mensen een hub willen gebruiken. Maar wie doen er eigenlijk mee aan dat onderzoek? Vaak zijn het juist de hoogopgeleide, welgestelde deelnemers die zich laten horen. Bewoners in een sociale huurwoning blijven echter ondervertegenwoordigd (Pharos, 2022). En dat is een probleem. Want deze groep loopt juist extra risico op vervoersarmoede. Als je hubs ontwerpt met publiek geld, dan moeten ze voor iedereen werken. Dus ook – en juist – voor mensen die minder snel meedoen in een enquête.
Participatietrajecten kunnen hierin het verschil maken. Door letterlijk in gesprek te gaan - in begrijpelijke taal, op een vertrouwde plek. En vooral: door goed te luisteren naar wat mensen belangrijk vinden.
Eén wijk, één aanpak
Elke wijk is anders, en dus ook elke hub. De kracht van een hub zit ‘m in hoe goed deze aansluit bij de mensen die er wonen en reizen. Of ze de hub gaan gebruiken, hangt vaak af van wat er te vinden is: deelauto’s, een fietsenstalling, een koffiekar of een veilige plek. Wat maakt het aantrekkelijk om de privéauto te laten staan?
Figuur: praatplaat How to hub.
Volgens Erik van der Veen begint het allemaal bij het gesprek: “Participatie is meer dan het organiseren van een informatieavond. Je kunt bewoners niet vroeg genoeg betrekken. Begin bij de opgave, niet bij de oplossing. Laat mensen meedenken, ideeën aandragen. Dan maak je plannen beter én enthousiasmeer je mensen vanaf het begin.”
De praatplaat als gespreksstarter
Een hub is meer dan een mobiliteitspunt: het is een plek waar ruimtegebruik, technologie en gemeenschap samenkomen. Samen met de TU Eindhoven ontwikkelde AT Osborne een praatplaat waarmee beleidsmakers het gesprek met bewoners kunnen voeren. Want het doel, het gewenste gedrag en de doelgroep? Die verschillen per plek.
Erik zegt het treffend: “Als je met mensen in gesprek gaat, heb je het niet over ‘burgers’. Die doe je op een broodje. Het gaat om omwonenden, studenten, reizigers, ondernemers, recreanten. Allemaal met hun eigen kijk en belangen.”
Te vroeg? Te laat? De participatieparadox
Goede participatie vraagt om lef, creativiteit en doorzettingsvermogen. Erik legt het mooi uit: “De participatieparadox bestaat écht. Begin je vroeg, dan vragen mensen: wat gaan jullie doen? Dat weet je dan nog niet. Begin je laat, dan zeggen ze: waarom hoorden wij dit nu pas? De oplossing? Dus ga het gewoon doen: vroeg betrekken, goed uitleggen en breed ophalen.”
Voorbeelden uit de praktijk
Voor de MIRT-verkenning Oude Lijn in Leiden hebben we een gebruikerspanel samengesteld. Vijftig inwoners, zorgvuldig gekozen, deden mee aan participatieavonden. En ja: daar stond een vergoeding tegenover. Dat helpt om meer mensen te bereiken. Erik: “Of: ga gewoon op pad. Bij het opstellen van de Mobiliteitsvisie 2050 door de Metropoolregio Rotterdam Den Haag zijn we in de regio met reizigers in gesprek gegaan – op de kinderboerderij, in de bus, bij het sportveld. Je spreekt mensen die je anders mist.”
Over de auteurs
Gerelateerd nieuws
Hoe zout wordt het, en wat betekent dat voor water, landbouw en natuur?
Omgeving
Ecosysteem is minstens zo belangrijk als woning
Omgeving
Aedes: flexibeler omgaan met regels die woningbouw vertragen
Omgeving
De rekenkundige ondergrens
Omgeving