In Nederland maakte in 2021 18.1% van de inwoners gebruik van één regeling of voorziening uit het brede sociaal domein, slechts 1 tot 4% heeft een meervoudige hulpvraag (bron: CBS Statline). Van de groep inwoners met meervoudige ondersteuningsvragen past een klein deel niet goed binnen één wet of voorziening waardoor ze vaak niet de juiste ondersteuning krijgen. Door deze groep ontstaat de roep om meer integraliteit. Zo’n integrale aanpak vraagt gemeentelijke organisaties om boven hun eigen organisatie-inrichting uit te stijgen en te redeneren vanuit wat een inwoner (of een groep inwoners) nu echt verder helpt.

Hierbij zien we in de praktijk dat er graag gewezen wordt naar andere partijen of externe ontwikkelingen. Een voorbeeld hiervan is de Wet Aanpak Multiproblematiek (Wams). Deze wet gaat een deel van de knelpunten die gemeenten ervaren wegnemen en faciliteert, langs een wettelijk kader, een integrale samenwerking en biedt bijvoorbeeld een juridische grondslag voor het verwerken en uitwisselen van persoonsgegevens. Deze wet biedt echter nog geen oplossing voor de wijze waarop gemeenten georganiseerd zijn. We zien dat gemeenten moeilijk door deze grote opgaven heen kunnen kijken en te snel op de rem stappen wanneer het bijvoorbeeld om het waarborgen van privacy gaat.

Langs de kant van de kwetsbare inwoners zien we het vertrouwen in de overheid afnemen. De gemeente die telkens vanuit bestaande regels en voorzieningen kijkt hoe ze de meeste kwetsbare inwoners kan helpen, blijft vaak gefragmenteerd hulp aanbieden vanuit het organisatieaanbod, niet vanuit de klantvraag. Wanneer hierdoor niet de juiste hulp geboden wordt, leidt dit tot veel frustratie van deze kwetsbare inwoners en de betrokken hulpverleners en gaat er veel energie en geld verloren.

Geen reorganisatie, maar investeren in maatwerk

De meest succesvolle manier om kwetsbare inwoners met meervoudige problematiek te helpen, is om op persoonsniveau te kijken wat er speelt, en vanuit deze problematiek of vraag te zoeken naar een oplossing die past bij de betreffende inwoner(s). Wanneer die oplossing niet past binnen het aanbod of de financiering van de organisaties, moet de overheid maatwerk kunnen toepassen en kunnen afwijken van de bestaande financieringsstromen. Wanneer je dit doet vanuit de wijk of buurt, blijft de maat waarbinnen samenwerking tussen professionals plaatsvindt overzichtelijk en kom je sneller tot maatwerk.

Dat klinkt logisch maar in praktijk zien we dat veel goede bedoelingen sneuvelen in de bureaucratie van het systeem, van wetten, procedures en het gemeentelijke gecontracteerde aanbod. Volgens ons vraagt dit om een aparte (project)organisatie, die los staat van de reguliere afdelingen, en daarmee de ruimte, middelen en het vertrouwen krijgt om het goede te kunnen doen. Wanneer je dit samen doet met andere organisaties (politie, GGZ, sociaal werk, woningbouwcorporaties, CIZ etc.), kun je een stevige organisatie bouwen die passend maatwerk kan bieden en kan werken zoals bedoeld is.

Een praktijkvoorbeeld

Een kwetsbare inwoner met een laag IQ, GGZ- en verslavingsproblematiek kunnen we vaak niet voorzien van een passende plek. Niet persé omdat deze er niet is (hoewel schaarste ook een probleem is) , maar vaak omdat de financiering voor bijvoorbeeld een passende plek in een verzorgingshuis niet past bij de financieringsvorm waar de inwoner recht op heeft vanwege diens indicatie (denk aan WMO- versus WLZ-financiering). De financiering van vraag en aanbod matcht niet, waardoor passende hulp niet geboden kan worden. Gevolg is dat deze inwoner vaak en langdurig gebruik maakt van de daklozenopvang en echt passende hulp ontbreekt. De maatwerkoplossing is er, maar kan niet worden gefinancierd vanwege financieringsschotten. Wachtlijsten lopen hierdoor op, de betreffende inwoner veroorzaakt overlast op straat, veel hulpverleners zijn betrokken en besteden veel tijd aan deze persoon, terwijl echte hulp achterwege blijft. De maatschappelijke kosten stijgen hierdoor alleen maar.

Van maatwerk naar systemisch leren

Om systeemproblemen (schotten die maatwerk in de weg zitten, bureaucratie, wetten die schuren, kaders die belemmeren etc.) in de kern aan te pakken en zo mogelijk in de toekomst te voorkomen, moeten we ook onze lessen trekken uit het wel of niet leveren van maatwerk. Maatwerk mag namelijk niet het excuus zijn om niet meer te reflecteren. We moeten er daarnaast voor zorgen dat geleerde lessen verankerd worden in de reguliere afdelingen, om zo ook bij te dragen aan een betrouwbaardere overheid in het algemeen.

Systemisch leren start met het onderzoeken van patronen. In bovenstaand voorbeeld kunnen we bijvoorbeeld zeggen dat de huidige financieringsstromen een passend hulpaanbod in de weg zitten. Dat zien we heel vaak voorkomen, ook bij vele andere doelgroepen. Willen we het probleem in de kern oplossen, dan zal daar dus een oplossing voor gevonden moeten worden.

En wie kan die oplossing beter bedenken dan degenen die er echt verstand van hebben? Dat zijn de mensen die in de praktijk werken, hun klanten kennen en dagelijks tegen deze werkelijkheid aanlopen. Ook ervaringsdeskundigen zijn vaak in staat om mee te denken. Daarom helpt het hen samen aan een tafel te zetten en een leerwerkplaats te organiseren waarin met alle betrokkenen vanuit de bestaande knelpunten gezocht wordt naar oplossingen die het kernprobleem kunnen doorbreken.

In het voorbeeld dat we hierboven noemen, zou een oplossing kunnen zijn dat de overheid inwoners financiert in hetgeen zij nodig hebben en beschikbaar is. Dit brengt voor overheden natuurlijk veel (financiële) onzekerheden met zich mee en past niet binnen het huidige systeem. Dat maakt (politieke) verantwoording ook spannend. Toch zou het veel maatschappelijke problemen kunnen voorkomen en het systeem wellicht versimpelen. Het is op zijn minst het onderzoeken waard. Door een experiment uit te voeren met een beperkte doelgroep, kan de overheid leren. Werkt het goed, dan kan de doelgroep steeds groter worden en kun je geleerde lessen doortrekken naar andere doelgroepen. Hierdoor zetten we belangrijke stappen in het leveren van echt maatwerk en in het verbeteren van de dienstverlening.

Over de auteurs

  • Sandra Haagmans

    Sandra Haagmans werkt als Strategisch adviseur sociaal domein bij Ingsane.

  • Inge Michels

    Inge Michels werkt als Strategisch adviseur sociaal domein bij Ingsane.

  • Wouter Poels

    Wouter is werkzaam als adviseur en teamlead binnen het sociaal domein bij Berenschot. Hij beschikt over een combinatie van sectorkennis en bedrijfskundige expertise. Door zijn onderzoekende houding weet hij complexe vraagstukken snel te doorgronden en adviseert hij vanuit een brede blik. Doordat Wouter in het verleden een commerciële rol heeft vervuld bij een zorgaanbieder, is hij goed in staat het sociaal domein vanuit verschillende perspectieven te benaderen. Wouter heeft de afgelopen jaren een groot aantal gemeenten geadviseerd op het gebied van (proces)inrichting binnen het sociaal domein. Daarnaast heeft hij een groot aantal gemeenten ondersteund bij het ontwerpen, implementeren van besparingsmaatregelen.

Gerelateerd nieuws

Van transitie naar koersvastheid: wat tien jaar decentralisatie ons leerde

Tien jaar na de decentralisaties in het sociaal domein blijkt één les boven alles uit te steken: gemeenten met een heldere, doorleefde visie staan sterker in uitvoering, samenwerking en financiële grip.

Zorg & Sociaal

Waar publieke ruimtes verdwijnen, slinkt kansengelijkheid

In een samenleving waarin kansengelijkheid steeds hoger op de agenda staat, is het opvallend hoe weinig aandacht er is voor de fysieke plekken die sociale mobiliteit bevorderen. Bibliotheken verdwijnen, jongerencentra sluiten en scholen fuseren, waardoor mensen steeds verder moeten reizen om gebruik te kunnen maken van essentiële voorzieningen.

Naar een hogere lat voor langdurige ggz-zorg: kwaliteit en veiligheid als randvoorwaarde

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) luidde recent opnieuw de noodklok: te vaak komen zij kleine zorginstellingen en zelfstandig werkende zorgverleners tegen die niet in staat blijken deskundige en professionele zorg te leveren aan kwetsbare ggz-cliënten binnen de langdurige zorg. Dat brengt risico's met zich mee, zowel voor de kwaliteit van de zorg als voor de veiligheid van patiënten. Deze constatering roept belangrijke vragen op. Hoe worden zij toegelaten tot de Wlz? Welke instrumenten zijn nodig om kwaliteit en veiligheid te borgen? En hoe kunnen recente beleidsontwikkelingen hieraan bijdragen?

Zorg & Sociaal

‘Visie nodig op de toekomst van arbeidsmigratie’

Jarenlang was er nauwelijks oog voor de positie van arbeidsmigranten in Nederland, laat staan beleid. Econome Malgorzata Bos-Karczewska, die onderzoek doet naar EU-arbeidsmigratie in ons land, heeft dat de laatste jaren zien veranderen. Tegelijk ontbreekt een overkoepelende visie op de toekomst van arbeidsmigratie in Nederland. “We moeten van meer naar beter.”

Zorg & Sociaal