Eerste Kamerlid Saskia Kluit van de fractie GroenLinks-PvdA ontpopte zich de laatste maanden tot één van de grootste criticasters op de invoering van de Omgevingswet. De ‘boekenlijstmotie’ waarmee de Eerste Kamer uitsprak geen vertrouwen te hebben in een verantwoorde invoering op 1 januari 2024, was van haar hand.

In die motie zat ook een opdracht voor verantwoordelijk minister Hugo de Jonge. Hij moest weer met zijn bestuurlijke partners, dus de gemeenten, provincies en waterschappen, bespreken of het verantwoord is om de Omgevingswet over twee maanden in te laten gaan. Inmiddels heeft de minister dat huiswerk uitgevoerd en er een brief over naar de Kamers gestuurd. De lagere overheden en hij concluderen: de invoer staat niet ter discussie.

“Die conclusie komt niet helemaal onverwacht”, reflecteert Kluit tegen PONT | Omgeving. “Maar de zorgen zijn niet weg. De minister heeft helemaal geen antwoord gegeven op het derde deel van de motie. Hij moest met de bestuurlijke partners bespreken welke invoeringsvereisten zij zelf hanteren, en of daaraan is voldaan. De minister zegt alleen maar: de koepels zijn het eens met invoering.”

Terwijl er volgens Kluit wel degelijk invoeringsvereisten zijn waar nog niet aan is voldaan. Er is bijvoorbeeld nog geen werkend projectbesluit, zegt ze. Zo’n besluit is een instrument voor waterschappen, provincies en het Rijk om ingewikkelde projecten met een publiek belang mogelijk te maken. Het gaat dan bijvoorbeeld om de aanleg van infrastructuur of waterkeringen.

‘Er zijn nog zoveel onzekerheden’

Beloftes van de minister over een brandweer die klaarstaat om brandjes te blussen, calamiteitenmanagement en dijkverzwaring, zijn voor de senator weinig overtuigend. “Het is heel goed dat de minister nog een keer samen met de koepels naar de invoering heeft gekeken. Het is ook goed dat de koepels met de hand op het hart zeggen er klaar voor te zijn en dat ze de benodigde instrumenten hebben.”

Ze vervolgt: “Tegelijkertijd zijn er nog zoveel onzekerheden. We weten bijvoorbeeld niet hoeveel gemeenten hun participatiebeleid op orde hebben. En de bruidsschat is appellabel bij de rechter. Dat gaat gemeenten heel veel werk opleveren. Ze worden platgebeld en hebben nu al grote capaciteitstekorten.”

Minister kan koninklijk besluit ‘gewoon’ intrekken

De rechtstatelijke argumenten van de minister, die stelt dat hij invoering niet ongedaan kan maken omdat de Eerste Kamer eerder groen licht gaf, kan Kluit ook niet volgen. De minister heeft meer mogelijkheden dan hij zelf laat doorschemeren, zegt ze. “De minister heeft gelijk als hij zegt dat een invoeringsbesluit via het parlement moet Maar daar vragen wij nu niet om. Hij kan het koninklijk besluit gewoon intrekken, zonder inmenging van het parlement. Dat is niet onstaatsrechtelijk.”

De Jonge heeft daar evenwel geen zin in, los van of hij het kan of niet, beseft ook Kluit zich. Dat werd bij het interpellatiedebat eind oktober direct al duidelijk. “Ik wil het niet”, zei de minister resoluut. Bij de Eerste Kamer dringt dan ook langzaam het besef door: op 1 januari 2024 gaat de Omgevingswet in.

Kluit en collega’s – ze staat niet alleen in haar strijd, ook bijvoorbeeld de BBB en de SP zijn zeer kritisch op de invoering van de Omgevingswet – zoeken nu dus naar nieuwe manieren om de implementatie zo goed mogelijk te laten verlopen.

In een eventuele motie van afkeuring voor minister De Jonge ziet Kluit weinig. Kluit: “Dan neem je zo’n motie van afkeuring aan, en dan? Het is duidelijk dat wij het afkeuren. Maar ik ben eerlijk gezegd op zoek naar effectievere stappen dan moties van afkeuring of dat soort dingen. Zulke moties zijn politiek heel aantrekkelijk, maar ze lossen weinig op.”

‘Honderden miljoenen schade’

Liever beperkt ze de schade van de invoering zo veel mogelijk. Bijvoorbeeld door gemeenten te garanderen dat de kosten die zij maken door de Omgevingswet goed gedekt worden door het Rijk. Volgens Kluit en senator Andrea van Langen-Visbeek van de BBB kunnen de kosten voor decentrale overheden oplopen tot “honderden miljoenen”, mede door de appellabele bruidsschat. “Het moet wel duidelijk zijn dat de schade die optreedt niet bij de decentrale overheden of de burgers terechtkomt”, zei Kluit erover in een de commissievergadering Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving op 14 november.

De commissie vroeg bij de vergadering een nieuw interpellatiedebat aan met minister De Jonge. Dat vindt waarschijnlijk volgende week plaats. Daar wordt ook gestemd over een motie om de kosten voor gemeenten te dekken. Kluit bij de vergadering: “Deze motie gaat over de schade die kan ontstaan door te vroeg invoeren. We willen niet dat die bij de burgers landt. Als een gemeente niet voldoende juridische ondersteuning kan bieden, is de burger de dupe.”

Over de auteurs

  • Kasper Baggerman

    Kasper Baggerman is Nieuwsredacteur Omgeving bij PONT | Omgeving. Hij is gespecialiseerd in de woningmarkt en leefbaarheid.

Gerelateerd nieuws

Hitte-aanpak 2025: groenere en koelere leefomgeving

Door klimaatverandering wordt het droger en warmer in de zomers. In het Regeerprogramma 2024 wordt daarom onder meer een kabinetsbrede actieagenda hitte (2025) aangekondigd. Op 2 juni 2025 is deze ‘Hitte aanpak 2025’ aan de Tweede Kamer aangeboden door drie departementen. Hierin is gekozen voor vier themalijnen, waaronder de Themalijn Gebied. Hierbij ligt de focus op onder meer het realiseren van een groenblauwe inrichting om schaduw en verkoeling te bieden. Wat zijn de belangrijkste uitdagingen in de ruimtelijke omgeving?

Omgeving

PBL: urgente opgaven rond wonen, landbouw en klimaatverandering vragen om keuzes van de politiek

Het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving op het vlak van wonen, klimaat, energie, natuur en landbouw stagneert. Dit zijn urgente leefomgevingsopgaven voor het nieuwe kabinet. In twee gelijktijdig uitgebrachte publicaties, de ‘Balans van de Leefomgeving’ en ‘Keuzes voor de Leefomgeving’, schetst het PBL de grote leefomgevingsdossiers én geeft het verschillende keuzes voor beleid.

Omgeving

Emissievrije gebouwen worden verplicht

De Europese Commissie heeft, in verband met de energietransitie en de ambitie om een volledige circulaire economie in 2050 tot stand te brengen, regels vastgesteld voor de verduurzaming van gebouwen. Deze regels zijn vastgelegd in de Energy Performance of Buildings Directive, afgekort “EPBD”. Inmiddels is de EPBD op 24 april 2024 weer verder aangescherpt en is er een vierde versie tot stand gekomen, oftewel de “EPBD IV”. Deze regels staan voor de lidstaten van de Europese Unie in rang boven regels van de nationaal recht. De Nederlandse overheid voert de EPBD door in de nationale wetgeving, hoofdzakelijk door het Besluit bouwwerken leefomgeving en het Besluit kwaliteit leefomgeving aan de EPBD IV aan te passen. In deze blog zullen enkele aspecten van deze EPBD IV in grote lijnen nader worden belicht. Voor de praktijk zijn uiteraard ook de details van de EPBD en natuurlijk ook de uitzonderingen van belang, waarvoor de EPBD zelf zal moeten worden geraadpleegd.

Omgeving

Waterschappen steeds duurzamer, maar energieneutraliteit in 2025 onder druk

De waterschappen hebben in 2024 opnieuw belangrijke stappen gezet richting een duurzamere en klimaatneutrale sector. Dat blijkt uit de nieuwste editie van de rapportage Klimaatmonitor Waterschappen. Die monitort de voortgang op het gebied van energie, broeikasgasemissies, mobiliteit en circulariteit. De opwek van duurzame energie steeg in 2024 naar 66,4% van het totale energieverbruik.

Omgeving