Het aandeel gereguleerde huurwoningen In Nederland daalt. Zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau Statistiek dat in 2021 het aandeel gereguleerde huurwoningen is gedaald tot 34 procent van het totale woningaanbod. Dit is een grote daling ten opzichte van het jaar 2012, waar nog 37 procent van de woningen in Nederland kon worden geclassificeerd als een gereguleerde huurwoning. De sociale huursector in Nederland krimpt, dit terwijl de Nederlandse woningmarkt in Europa bekend staat om zijn grote aandeel gereguleerde huurwoningen. Zo hebben landen als het Verenigd Koninkrijk (17 procent), Frankrijk (17 procent) en Duitsland (10 procent) een veel lager aandeel gereguleerde huurwoningen. Wat voor factoren hebben invloed op de benoemde daling? En wat voor implicaties heeft dit voor de woningmarkt in Nederland?

De sociale sector in Nederland

‘Sociale huurwoningen’ of ‘gereguleerde huurwoningen’ betreffen woningen met een begrensde huur. In Nederland is deze grens vastgesteld op 808 euro per maand. Deze woningen zijn bestemd voor eenpersoonshuishouden met een maximaal jaarlijks inkomen van circa 40 duizend euro. Huishouden bestaande uit meerdere personen mogen jaarlijks maximaal circa 44 duizend euro verdienen om in aanmerking te komen. In sommigen gevallen hebben deze huishouden moeite met het huren of kopen van een woning op de vrije markt. De sociale huursector biedt mensen behorend tot de benoemde inkomensklassen een kans om voor een relatief laag bedrag een woning te huren.

De sociale huurwoningen in Nederland zijn in eigendom bij zogenaamde ‘woningcorporaties’. Tot halverwege de jaren 90 van de vorige eeuw functioneerde deze woningcorporaties als semipublieke organisaties. Zo ontvingen zij direct subsidie van de Nederlandse overheid voor het bouwen van sociale huurwoningen. In 1995 werden woningcorporaties in lijn met de neoliberale agenda geprivatiseerd. Vanaf dit moment ontvingen woningcorporaties geen directe subsidie meer en gingen zij financieel onafhankelijk opereren. Deze overgang wordt ook wel de bruteringsoperatie genoemd. Als gevolg van onder andere deze politieke beslissing functioneren woningcorporaties momenteel als hybride non-profit organisaties, waarbij de winst onder andere wordt geïnvesteerd in nieuwe (sociale huur)woningen.

Een ‘unitary rental market’

De Nederlandse huursector kan worden geclassificeerd als een ‘unitary rental market’, ofwel een ‘geïntrigeerde huursector’. In tegenstelling tot een ‘dual rental market’ ofwel een ‘duale huursector’, wordt een geïntrigeerde huursector gekenmerkt door een directe vorm van concurrentie tussen de sociale huursector (non-profit) en de vrije huursector (for-profit). Omdat er een groot aanbod aan sociale huurwoningen bestaat en een grote groep huishouden in aanmerking komt voor deze gereguleerde woningen, wordt de vrije huursector gedwongen zijn huurprijzen aan te passen en bovendien de kwaliteit van de huurwoningen hoog te houden. Daarnaast voorkomt een geïntrigeerde huursector de stigmatisering van de sociale huursector en vormen van segregatie op de woningmarkt.

De Nederlandse huursector onder druk

De Nederlandse huursector neemt steeds meer kenmerken aan van een ‘duale huursector’. Hierbij is er sprake van een toenemende tweedeling op de woningmarkt. Vrijesectorhuurwoningen en koopwoningen zijn bestemd voor huishouden behorend tot de midden-en hogere sociaaleconomische klassen. De sociale huurwoning is in deze context een residu of een ‘laatste redmiddel’, louter bestemd voor huishouden behorend tot de laagste sociaaleconomische klassen.

Dit is onder andere het gevolg van de sloop en verkoop van sociale huurwoningen. Ook is de nieuwbouw van corporatiewoningen sinds de invoering van de verhuurderheffing (2013) gehalveerd. De verhuurderheffing is een heffing op woningen met een huur tot 763 euro. Woningen met een hogere huurprijs kennen dan ook geen verhuurderheffing. In de praktijk is dat voor verschillende partijen een stimulans geweest om woningen te liberaliseren en de huur over de benoemde grens heen te trekken. Onderzoek van de Woonbond toont aan dat sinds de invoering van de verhuurderheffing in 2013 de verkoop van sociale huurwoningen is gestegen, het aantal huurwoningen met een huur boven de liberalisatiegrens (763 euro) is gestegen en de nieuwbouw en renovatie van sociale huurwoningen is gedaald. Lodewijk Asscher, vicepremier tijdens de invoering van de verhuurderheffing, stelt niet voor niets ‘spijt te hebben’ van de verhuurderheffing. De verhuurderheffing is op 1 januari 2023 afgeschaft, maar heeft een grote invloed gehad op de ooit zo befaamde Nederlandse huurtraditie.

Conclusie

De sociale huursector in Nederland staat onder druk. Dit als gevolg van politieke beslissingen en een veranderende ideologie met betrekking tot volkshuisvesting. Waar Nederland ooit toonaangevend was op het gebied van huisvesting, neemt het aandeel en het aantal sociale huurwoningen af. Naast het woningtekort is de verkwanseling van de Nederlandse huurtraditie ook een probleem wat op nationaal niveau dient te worden aangepakt. Dit om te voorkomen dat de ondergang van de Nederlandse gereguleerde huursector doorgaat en de sociale huurwoning over tien jaar alleen nog bestemd is voor de allerarmsten.

Gerelateerd nieuws

Onteigening door en voor Defensie: juridische kaders en maatschappelijke spanning

De Nederlandse krijgsmacht staat voor een forse uitbreiding. In een tijd van toenemende geopolitieke spanningen en internationale afspraken, zoals de NAVO-norm, groeit de behoefte aan oefenterreinen, kazernes en logistieke infrastructuur. Defensie concludeert dan ook in haar jaarverslag: “Door de veranderde (geo)politieke omstandigheden zijn er gewijzigde behoeften, waaronder een grotere vraag naar vastgoed.” Door deze ruimtevraag wil het Ministerie van Defensie steeds vaker gronden van particulieren en agrariërs verwerven, wat kan leiden tot een toename van onteigeningsprocedures. Wat betekent dit juridisch?

Omgeving

Groei met groen: hoe woningbouw de weg opent voor nieuwe natuur

In een tijd waarin stedelijke omgevingen groeien en de vraag naar woningen toeneemt, lijkt de bebouwing van onze leefomgeving onvermijdelijk. Maar wat als woningbouw niet ten koste gaat van de natuur, maar juist een katalysator wordt voor méér groen? Steeds vaker is woningbouwontwikkeling niet alleen kans om mensen een thuis te geven, maar ook om steden en dorpen leefbaarder, gezonder én mooier te maken. Want waar nieuwe huizen gebouwd worden, kan ook nieuwe natuur bloeien.

Omgeving

Duurzaam bouwen: geen tijd meer te verliezen

Bij het doel van Kabinet Schoof 1 om jaarlijks 100.000 woningen bouwen, was te weinig oog voor de Europese klimaatdoelen. Althans, dat volgt uit het advies ‘Bouwen met toekomst: werken aan woningen van duurzame materialen’ van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli). De noodklok luidt, want de bouwsector met conventionele materialen, zoals beton en staal, is verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van de CO2-uitstoot in Nederland. Dat moet snel veranderen volgens de Rli.

Omgeving

Hubs zijn er voor iedereen

Mobiliteitshubs klinken misschien technisch, maar in de praktijk gaan ze over mensen. En die mensen? Die verschillen per wijk. In deze vierde blog in de reeks De ruimte ligt op straat zoomen we in op de kracht van participatie. Want één ‘ideale hub’ voor heel Nederland? Die bestaat niet. Wat werkt, hangt sterk af van wie er woont, hoe de buurt eruitziet en wat mensen nodig hebben. Onze collega Erik van der Veen deelt lessen uit de praktijk over hoe je bewoners écht betrekt bij het ontwerp van een hub.

Omgeving