De opvang van asielzoekers is in iedere gemeente een zeer gevoelig onderwerp. Het polariseert de samenleving en veel bestuurders willen zich er liever niet aan branden. Dat zie je terug in de cijfers: bijna tweehonderd gemeenten hebben de afgelopen tien jaar op hun handen gezeten. De opvang leunt op de schouders van een minderheid van honderdvijftig gemeenten. 

Rust, stabiliteit en een eerlijkere verdeling

Dat moet anders, vindt het kabinet. Het draagvlak in de samenleving vereist dat iedere gemeente naar evenredigheid bijdraagt. Het gaat om rust, stabiliteit en een eerlijkere verdeling. Dat is extra belangrijk omdat het aantal asielplaatsen nog flink omhoog moet: van 50.000 naar ruim 77.000. De Spreidingswet doet een dringend beroep op alle partijen in de keten om dat voor elkaar te boxen. Met als wortel een financiële beloning voor gemeenten die uit eigen beweging asielopvang regelen en als stok een ministeriële aanwijzing als een gemeente achterblijft. 

Complexe klus

De asielopvang vindt plaats tegen het decor van een schrijnend woningtekort van op dit moment circa 315.000 woningen. Dat tekort is één van de oorzaken waardoor de doorstroming in de AZC’s stagneert. Op dit moment houden circa 15.500 statushouders de plaatsen van asielzoekers bezet omdat voor hen geen passende woning beschikbaar is. Opvanglocaties zorgen momenteel bovendien voor de opvang van 83.000 Oekraïense vluchtelingen. En - last but not least - zijn er altijd veel anderen die met smart op een woning wachten: starters, jongeren, senioren,… Gemeenten staan voor een uiterst complexe klus.

De volkshuisvesting in balans brengen

Voor gemeenten is het cruciaal om zelf de regie te pakken. Niet zozeer vanwege de wortel die het kabinet voorhoudt, dan wel omdat alleen de gemeente maatschappelijk draagvlak kan vinden en lijn kan brengen in het volkshuisvestingsbeleid. Niemand zit op een aanwijzing te wachten. Er is behoefte aan visie en beleid. Wat voor gemeente willen wij zijn? Waar staan wij voor? Gemeenten hebben de kracht om het totale plaatje van de volkshuisvesting in balans te brengen. Zij kunnen samenwerken met woningcorporaties, beleggers en andere vastgoedeigenaren. En met de partijen in het sociale domein. Huisvesting beperkt zich immers niet tot een dak boven je hoofd; mensen hebben ook zorg, onderwijs, sport en cultuur nodig. 

Provinciale regietafels

Met de Spreidingswet legt het Rijk een verplichting op aan gemeenten. Binnen de provincies kunnen de gemeenten echter ruilen: waar de één meer asielzoekers opvangt, kan een ander wellicht meer statushouders aan een woning helpen. De provincie kan dit proces in goede banen te leiden. Mede daarvoor zijn provinciale regietafels ingesteld. De betrokken wethouders en burgemeesters, gedeputeerde en het COA doen daaraan mee. Om dat behapbaar te houden, is het in de meeste gevallen logisch om dat per regio te organiseren.  

De provincie coördineert de uitvoering van de wet, maar heeft de eerste vier jaar geen instrumenten om medewerking van gemeenten af te dwingen. De provincie moet het hebben van monitoren, signaleren, uitwisseling van kennis en eventueel meedenken in de uitvoering. Ambtelijke ondersteuning is daarbij dus essentieel, zoals de provincie Utrecht al bijna twee jaar een ‘Kansenmakersteam’ hiervoor heeft opgericht. Loopt een gemeente in de uitvoering ergens tegenaan, dan kan dit team daar soms een oplossing voor vinden. Dit team werkt volgens een programmatische aanpak. Wat is de opgave, wat zijn de doelstellingen en welke middelen zijn nodig om de uitvoering te versnellen? Om de opgave het hoofd te bieden is het van groot belang de opgave in gezamenlijkheid te organiseren. Een centraal georganiseerd ambtelijk programmateam zorgt voor regie aan de Provinciale Regietafel.

Meer en kleinere locaties

Uiteindelijk is het COA verantwoordelijk voor opvang en begeleiding van asielzoekers. Het COA verwerft locaties, richt ze in en regelt de opvang. Zo zijn er op dit moment 210 AZC’s in gebruik met gemiddeld circa 300 plaatsen. Met de invoering van de Spreidingswet zullen er meer en vooral kleinere locaties bij komen. Daarvoor zijn niet alleen geschikte gebouwen nodig, maar ook veel extra mensen voor zorg, beveiliging en vluchtelingenwerk. Voor kleinere locaties bestaat een breder maatschappelijk draagvlak, maar deze zijn arbeidsintensiever en moeilijker om te organiseren. Veel zal nog in lagere regelgeving moeten worden uitgewerkt, maar zeker is dat de Spreidingswet een grote impact op het werk van het COA, de gemeenten en de provincies zal hebben.

Duurzaam lokaal draagvlak

Om draagvlak te vinden geeft het Rijk provincies en gemeenten de ruimte voor oplossingen die werken in de lokale praktijk. Zoals gemengde woonvormen waardoor een gebouw niet alleen bruikbaar is als AZC, maar ook ruimte biedt voor andere doelgroepen die woonruimte nodig hebben. Soms worden hier flexwoningen voor gebruikt. Ook de combinatie van een AZC met een wereldrestaurant biedt kansen om maatschappelijk draagvlak te vergroten. Een ander voorbeeld is het Plan Einstein in Utrecht waar bewoners van AZC’s en buurtbewoners samen leven, leren en werken. Zulke dwarsverbanden dragen bij aan een duurzaam draagvlak. Om dat voor elkaar te krijgen zijn er veel gesprekken nodig tussen COA, gemeenten en vastgoedeigenaren. Het is belangrijk om tot samenwerking en afstemming te komen. Duidelijkheid over plichten, taken en verantwoordelijkheden helpt daarbij. 

Over de auteurs

Gerelateerd nieuws

Klimaatplannen steden vaak inconsistent: onderzoek toont tegenwerking bij aanpak klimaatrisico’s

Uit een nieuw onderzoek blijkt dat bijna 70% van de klimaataanpassingsplannen in Europese steden enorme inconsistenties bevat. Dit beperkt de effectiviteit van de aanpak van de toenemende klimaatrisico's ernstig. "Nu Europa twee keer zo snel opwarmt als andere continenten, vormt deze 'aanpassingskloof' een steeds grotere bedreiging voor de 75% Europeanen die in steden wonen", zegt UT-onderzoeker en hoofdauteur Diana Reckien.

Klimaat

De leefomgeving als juridische uitdaging: een trend die niet te negeren is

De juridische wereld is in beweging. Klimaatverandering, stikstofproblematiek, woningnood en de energietransitie brengen urgente juridische uitdagingen met zich mee. Door de groeiende complexiteit van deze thema’s is een sectoraal juridische benadering niet langer toereikend en is een bredere blik en nauwere samenwerking tussen verschillende disciplines nodig. Op die manier kunnen we de uitdagingen op het gebied van de leefomgeving het hoofd bieden en bijdragen aan een duurzame toekomst. Dit is geen tijdelijke trend, maar een structurele ontwikkeling.

Waarom woningbouw alleen slaagt met samenhang en visie

Ons advies aan de commissie STOER riep veel reacties op — ook bij ons. We zien opvallend veel gelijkluidende geluiden. Tijd om samen te werken. Daarom deze reactie. Vanuit onze ervaring, met oog voor de geschiedenis, en met de blik vooruit. Geen polemiek, maar perspectief. We geloven dat woningbouw alleen slaagt als we het verbinden met ruimtelijke kwaliteit en visie. Regie boven regels!

STOER tegen woningnood: minder regels, meer ruimte om te bouwen

De woningnood in Nederland is groot; in 2024 ontbraken er naar schatting 401.000 woningen. De adviesgroep STOER (Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Eisen en Regelgeving) zal op verzoek van de minister van VROM voorstellen doen voor het aanpassen, schrappen en uniformeren van regelgeving om woningbouw te versnellen, kosten te verlagen en meer woningen te realiseren. Op 24 april 2025 heeft de adviesgroep hun eerste rapport aangeboden aan de minister. Het rapport bevat aanbevelingen om de woningbouw te verstellen, hieronder een overzicht.