De eerste aanpassing is dat de verdere verhoging van de energiebelasting op aardgas, bedoeld om verduurzaming te stimuleren, niet langer doorwerkt in de aardgasreferentie die gebruikt wordt in de huidige methodiek voor de warmtetarieven. De jaarlijkse stijgingen van de energiebelasting op gas worden meegenomen in het maximumtarief. Een deel van die verhoging ziet op een inflatiecorrectie en een ander deel is bedoeld als stimulering om van het gas af te gaan en te kiezen voor duurzame alternatieven, waaronder collectieve warmte. Wanneer dit deel van de verhoging door blijft werken in de prijs van warmte doet dit afbreuk aan het beoogde effect.
De tweede aanpassing is dat de ACM in de methodiek bij de berekening niet langer dient uit te gaan van de kosten van een all-in servicecontract van een cv-ketel, maar van de gemiddelde kosten van verschillende typen onderhoudscontracten voor de cv-ketel. De kosten van een all-in servicecontract liggen momenteel relatief hoog, het gemiddelde all-in service contract is ruim 40 euro duurder dan een gemiddeld onderhoudscontract, waardoor steeds minder huishoudens met een cv-ketel een dergelijk contract afsluiten. Daarom acht de minister dit niet langer het representatieve onderhoudscontract voor de gemiddelde aardgasverbruiker.
Met deze twee wijzigingen die in zou moeten gaan per 1 januari 2025 verwacht de minister dat de toekomstige warmtetarieven eerlijker worden, beter aansluiten bij de bedoeling van de energiebelasting, en beter aansluiten bij de praktijk. Volgens de minister is dit essentieel om te voorkomen dat woningcorporaties hun medewerking aan nieuwe warmteprojecten stoppen en de energietransitie stokt. Welk voordeel in het vastrecht dit concreet gaat opleveren voor de huurders valt thans nog moeilijk te bepalen.
De minister geeft in zijn kamerbrief ook nog aan dat het niet mogelijk is om nu ook al het huidige 'niet-meer-dan-anders'-principe los te laten en daarmee ook vooruit te lopen op de invoering van de kostengebaseerde tariefregulering, zoals opgenomen in de Wcw. De ACM heeft hier namelijk meer inzicht voor nodig in de kosten van collectieve warmte en dit vergt voorbereidingstijd, zowel voor de ACM als voor warmtebedrijven.
De ACM heeft op 27 maart 2024 laten weten dat zij de door de minister voorgestelde aanpak onderschrijft. De twee hierboven genoemde aanpassingen van de Warmtewet kunnen wat haar betreft per 1 januari 2025 worden ingevoerd, maar voor het loslaten van het huidige 'niet-meer-dan-anders'-principe is het op dit moment nog te vroeg.
Wij houden u op de hoogte van verdere ontwikkelingen over dit onderwerp.
Gerelateerd nieuws
Wisselende resultaten met energiesubsidies
Klimaat
Begrijpelijke informatie en passend productaanbod essentieel voor duurzame beleggingen
Klimaat
Dit zegt het hoofdlijnenakkoord over klimaat en energie
Klimaat
WWF: Europa subsidieert miljarden aan activiteiten die de biodiversiteit schaden
Klimaat