“Bij het inschatten van de risico’s die samengaan met een evenement, is de omgeving één van de eerste dingen waarnaar je kijkt. Je kan die twee niet los zien van elkaar, of het nou gaat om een informatiebijeenkomst met honderd bezoekers of een groot festival met 50.000 bezoekers”, zegt Robert-Jan van Dijk, docent Verkeer en Vervoer aan Windesheim.

Mari van Dorst, directeur van Alpha Security, voegt toe: “De veiligheid van ‘het evenement’ is breed. Het gaat niet alleen over een verkeersplan of veiligheidsplan, maar ook over geluid, constructieve veiligheid, brandveiligheid en gezondheidsbescherming. En bij dit alles is de omgeving waarin het evenement plaatsvindt superrelevant. Zeker bij evenementen in het publieke domein: dan ís de omgeving het evenement.”

Van Dorst en Van Dijk hebben bij elkaar opgeteld hebben ruim 35 jaar ervaring met evenementenveiligheid. Samen schreven ze er een boek over. Evenementenveiligheid gaat over evenementenveiligheid in het algemeen en in het bijzonder over verkeer en vervoer, beveiliging en crowd management bij evenementen.

De veiligheid van een evenement is primair de verantwoordelijkheid van de organisator. Van Dijk: “Maar die vraagt wel een vergunning aan, dus de gemeente moet controleren en toetsen. Die heeft er dus belang bij om scherp te krijgen of de verwachtingen en beweringen van de organisator kloppen. Snijdt het hout?” Het boek biedt praktische handvaten voor het beantwoorden van dit soort vragen, zeggen de auteurs.

Verleiden tot ander gedrag

Het samenspel tussen evenement en veiligheid legt enerzijds grenzen op. Neem hoeveel bezoekers er komen. Soms moet je erkennen dat de locatie van het evenement daar harde grenzen voor oplegt. Anderzijds is er vaak toch veel mogelijk. “Je kijkt eerst naar hoeveel mensen je verwacht, en vervolgens naar of je die verwachting en/of de capaciteit kan beïnvloeden. Dat is op een greenfield relatief makkelijker dan op een binnenstedelijke locatie met omwonenden, bruggen en tunnels. Dat wil niet zeggen dat je op zo’n locatie niks kan doen. Met bijvoorbeeld loopbruggen kan je de capaciteit vergroten”, zegt Van Dorst. Ook afspraken met de aanbieders van het openbaar vervoer of bijvoorbeeld tijdelijke parkeerplekken met pendeldiensten aan de stadsranden bieden mogelijkheden.

Verder biedt gedragsbeïnvloeding kansen om grote bezoekersstromen naar locaties met beperkte capaciteit in zo goed en veilig mogelijke banen te leiden. Van Dijk: “Met mobiliteitsmanagement kan je mensen op drie manieren verleiden tot ander gedrag. Je kan mensen prikkelen om alternatieve routes gespreid over de tijd te nemen, je kan hen verleiden tot alternatief vervoer, of tot meer samen reizen. Bij een evenement waar zonder die ingrepen 7.500 auto’s op af zouden komen, kan dat je dat met zulke ingrepen verminderen tot misschien wel 5.000.”

‘Bruikbaarheid modellen is vaak zoek’

Er liggen kansen voor gemeenten om hier slimmer mee om te gaan. Van Dorst en Van Dijk stellen dat de lokale overheden bij vergunningverlening regelmatig nog met relatief simplistische modellen en aannames werken. “Overheden hebben een sterke drang naar simpele rekensommen. Dat is op zich logisch, want die sommen zijn toetsbaar, maar de bruikbaarheid is vaak zoek”, zegt Van Dorst.

Van Dijk illustreert dit met verkeersmanagement: “Bij de inschatting van hoeveel mensen een evenement trekt, varen gemeenten op de inschatting van de organisator. Stel dat die aangeeft dat er 10.000 mensen komen, dan maakt de gemeente een rekensommetje en rijst de verwachting dat er heel veel auto’s komen. Maar dat hoeft helemaal niet te zijn, dat is afhankelijk van heel veel factoren. Wat is de aard en doelgroep van het evenement, wat is de beschikbaarheid van het openbaar vervoer, enzovoorts.”

Ook bij het reguleren van bezoekersstromen liggen kansen. Van Dorst: “In het verkeer weet je in ieder geval dat mensen zich in principe aan verkeersregels houden. Ze rijden op een rijstrook en gaan niet opeens spookrijden of door de berm. Bij voetgangers is dat wel even anders. Die zijn veel lastiger om te sturen. Je ziet nog vaak dat er uitsluitend een paar mensen in gele hesjes worden ingezet om grote menigten te sturen. Dat is echt onrealistisch.”

‘Het belangrijkste blijven de fundamentele inzichten’

De auteurs stellen dat fundamentele kennis uiteindelijk het waardevolst is bij dit soort vraagstukken. Technologische innovaties zoals slimme monitoring van bezoekersstromen met crowd managementsystemen kunnen helpen, maar zijn geen vervanging. “We kunnen nu steeds meer data verzamelen en daar lessen uit trekken, je kan technologie inzetten om bezoekers beter te informeren en sturen, en simulatiemodellen worden steeds beter”, zegt Van Dorst.

“Maar het belangrijkste blijven de fundamentele inzichten”, vervolgt hij. “Je merkt vaak dat die materiedeskundigheid bij gemeenten minder aanwezig is dan je zou willen zien. Het gaat om vragen als: waar stuur je op, welke maatregelen heb je tot je beschikking?” Van Dijk: “Het boek biedt handvaten voor het stellen van deze vragen, om tot reële inschattingen en de beste keuzes te komen.”

Over de auteurs

  • Redactie PONT | Omgeving

    De redactie van Pont | Omgeving voorziet in dagelijks nieuws over de fysieke leefomgeving, ruimtelijke ordening en het omgevingsrecht.

    PONT | Omgeving

Gerelateerd nieuws

Hoe gaan bouwwerkzaamheden en flora en fauna samen?

Verduurzamingstrajecten, herstructureringsprojecten en zelfs groot onderhoud: steeds vaker lopen dit soort werkzaamheden vertraging op door onderzoek vanwege de Flora- en Faunawet. Hoe kun je toch bouwen, verduurzamen en onderhoud plegen zonder schade toe te brengen aan de natuur? Woningcorporatie Woonopmaat zocht samen met de gemeente Heemskerk naar een oplossing.

Omgeving

eDNA-methode kansrijke toevoeging bij natuurvriendelijk isoleren

De innovatieve onderzoeksmethode eDNA is kansrijk om het natuurvriendelijk isoleren van spouwmuren sneller en goedkoper te maken. Minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en staatssecretaris Jean Rummenie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur willen deze methode daarom als ‘erkende maatregel’ in de Omgevingsregeling opnemen. Hiermee zouden isolatiebedrijven sneller en goedkoper kunnen werken dan volgens de huidige eisen, waarbij een uitgebreid ecologisch onderzoek verplicht is naar de aanwezigheid van beschermde diersoorten.

Klimaat

Groen licht voor project ViA15

Het tracébesluit ‘A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15)’ is definitief. De A15 in de regio Arnhem mag worden doorgetrokken en de A12 en A15 mogen worden verbreed. Met deze einduitspraak komt een einde aan een lange juridische procedure. In maart 2024 oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak al dat het tracébesluit bijna in orde was, maar dat de minister van Infrastructuur en Waterstaat nog wel een nadere onderbouwing moest geven voor de inzet van het zogenoemde extern salderen. Die nadere motivering kwam in juli 2024. In de einduitspraak van vandaag (2 oktober 2024) komt de Afdeling bestuursrechtspraak tot de conclusie dat deze nadere onderbouwing toereikend is. Daarmee is het tracébesluit na zeven jaar definitief.

Klimaat

De kracht van de beleidscyclus: Zo krijgt de overheid grip op ruimtelijke opgaven

Werken met de Omgevingswet is al bijna gewoon! De invoering van de wet is soepel verlopen. Toch blijft de vraag: wat is het juiste middel onder de Omgevingswet om gebiedsontwikkelingsprocessen echt in beweging te krijgen?

Omgeving