Achtergrond en inhoud

In het kader van de Europese Nitraatrichtlijn stellen lidstaten iedere vier jaar een actieprogramma vast met maatregelen om de waterverontreiniging die wordt veroorzaakt door nitraten uit agrarische bronnen te verminderen en verdere verontreiniging te voorkomen. Daarvoor zijn normen en doelstellingen opgenomen in de Nitraatrichtlijn. De Europese Commissie kan op verzoek van een lidstaat toestaan dat van bepaalde normen wordt afgeweken, als de algehele doelstellingen worden bereikt. Een besluit om af te wijken wordt een derogatie genoemd. De Europese Commissie heeft op verzoek van Nederland een aantal keer een derogatie verleend. De huidige derogatie wordt geleidelijk afgebouwd en eindigt in 2025. Aan een derogatie zijn ook voorwaarden gesteld die in nationale wetgeving moeten worden opgenomen. Eén van de voorwaarden is dat de totale mest die in Nederland wordt geproduceerd geleidelijk afneemt en in 2025 mag dat niet meer zijn dan 440 miljoen kilogram stikstof en 135 miljoen kilogram fosfaat. In dit wetsvoorstel verlaagt de regering de nationale en sectorale mestplafonds. Ook bevat het wetsvoorstel een regeling voor afroming bij overdracht van varkens- en pluimveerechten met 30% en een verhoging van de bestaande afroming van fosfaatrechten bij melkvee van 10% naar 30%.

Toereikendheid afromingsmaatregelen

Deze afromingsmaatregelen zullen in 2025 in werking treden. Dat betekent dat de afromingsmaatregelen in één jaar tijd de mestproductie zodanig moeten verminderen dat de totale mestproductie in Nederland onder het mestproductieplafond voor stikstof en fosfaat uitkomt. Dit roept de vraag op of de voorgestelde maatregelen daarvoor toereikend zijn. De Afdeling advisering vindt het op dit moment onvoldoende zeker dat de afromingsmaatregelen op zich voldoende resultaat bieden. Daarom moeten er aanvullende maatregelen worden genomen om te verzekeren dat de noodzakelijke vermindering van stikstof- en fosfaatuitstoot in 2025 wordt behaald. Het advies aan de regering is dan ook om in de toelichting bij het wetsvoorstel overtuigend te motiveren hoe deze vermindering wordt gerealiseerd.

Proportionaliteit afromingspercentage op sectoraal niveau

Afromen van productierechten bij verhandeling is een inmenging in het recht op ongestoord genot van eigendom. Deze maatregel moet op grond van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM een legitiem doel dienen en proportioneel zijn. Voor de sectoren melkvee, varkens en pluimvee worden in het voorstel de afzonderlijke mestplafonds verlaagd met hetzelfde percentage als waarmee het nationale mestproductieplafond vanwege de derogatiebeschikking verlaagd wordt. Maar tussen de sectoren melkvee, varkens en pluimvee bestaan verschillen in de hoeveelheden mestproductie en de hoeveelheden waarmee de mestproductie de voorgestelde sectorale waarden voor de mestplafonds in 2025 overschrijdt. Dit roept de vraag op of het voorgestelde afromingspercentage van 30% voor iedere sector wel passend is. Het is niet duidelijk of de hoogte van het voorgestelde afromingspercentage is afgestemd op de reductie in mestproductie die per sector bereikt moet worden. Daarom blijft het twijfelachtig of de omvang van het afromen bij verhandeling van varkens- en pluimveerechten proportioneel is. Het advies aan de regering is om ook het afromingspercentage voor de verhandeling van varkens- en pluimveerechten overtuigend te motiveren in de toelichting bij het wetsvoorstel.

Gerelateerd nieuws

Lokale energie geeft bedrijven weer ruimte, ook bij vol stroomnet

Het lokaal opwekken van energie helpt ondernemers vooruit en gaat netcongestie tegen. De combinatie van zonne- en windenergie, opslag en onderlinge energielevering werkt het best. Dit bespaart ondernemers veel geld, de jaarlijkse energiekosten dalen tot 50 procent. Dit blijkt uit onderzoek in opdracht van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) en Holland Solar.

Klimaat

De rol van engagement in duurzaam beleggen

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft een verkenning gedaan naar de invulling van engagement door vermogensbeheerders en de effectiviteit ervan. We constateren dat effectiviteit lastig is aan te tonen, maar dit hoeft niet weg te nemen dat engagement een waardevol instrument kan zijn binnen een duurzame beleggingsstrategie. Ook is er ruimte om de value case van engagement te verduidelijken en nog beter te onderbouwen. Ten slotte kan het beperken van de engagementinspanningen tot een selecte groep van ondernemingen en focus op een beperkt aantal specifieke ESG-thema’s de kwaliteit van engagement verhogen.

Klimaat

Frauderisico’s en ESG: van greenwashing tot transparantie

Fraude bij ESG-rapportage, wat houdt dat nou precies in? Uit de meest recente BDO-analyse over non-compliancerisico’s blijkt dat veel organisaties weinig zicht hebben op de risico’s die schuilen achter duurzaamheidsrapportage of Sanctiewetgeving. Marco Schilder, ESG-specialist bij BDO spreekt met Dick van Onzenoort, fraudedeskundige bij BDO, over deze relatief ‘nieuwe’ frauderisico’s. Is het gebrek aan zicht op die ESG-frauderisico’s een gemiste kans voor organisaties?

Betere integratie duurzaamheid biedt strategische kansen

De eerste 250 CSRD-duurzaamheidsverklaringen in Europa zijn gepubliceerd. Duurzaamheidsexperts Alexander Spek en Willem-Jan Dubois van PwC zetten na een uitgebreid onderzoek de belangrijkste conclusies en aanbevelingen op een rij: ‘Een betere integratie van duurzaamheid biedt strategische kansen’.