De oproep tot verhoogde defensie-uitgaven komt mede voort uit de onzekerheid over de toekomstige steun van de VS, waardoor Europa meer "op eigen benen" moet staan op het gebied van verdediging. Het realiseren van deze hogere uitgaven stelt landen voor financiële keuzes, aangezien de financiële middelen beperkt zijn. Er worden drie hoofdzakelijke opties besproken voor de financiering: het verhogen van schulden, het verhogen van belastingen en/of bezuinigingen, of het gebruikmaken van bestaande EU-programma's.
Drie financieringsroutes met potentiële impact op klimaat
1. Verhogen van tekorten en/of schulden: Landen kunnen meer lenen, mogelijk geholpen door een voorgestelde "nationale ontsnappingsclausule" in EU-begrotingsregels die extra bestedingsruimte voor defensie toestaat. Hoewel dit extra ruimte biedt, moeten landen met hoge schulden voorzichtig zijn. Volgens de analyse van ABN AMRO voorzien zij bij deze optie geen directe gevolgen voor klimaatuitgaven, aangezien klimaatbudgetten in principe ongemoeid zouden blijven.
2. Verhogen van belastingen en/of verminderen van andere uitgaven: Dit is een meer traditionele aanpak om oplopende begrotingstekorten te vermijden. Belastingverhogingen zijn impopulair, waardoor bezuinigingen op andere sectoren waarschijnlijker worden. Klimaatuitgaven worden hierbij gezien als een sector die kwetsbaar kan zijn voor bezuinigingen, vooral in vergelijking met sectoren als gezondheidszorg. Gemiddeld besteden EU-landen momenteel slechts ongeveer 0,5% van hun bbp aan klimaatmaatregelen, wat significant minder is dan nodig voor klimaatneutraliteit tegen 2050. Deze budgetten zouden mogelijk kunnen worden herbestemd om de NAVO-doelstelling van 2% van het bbp aan defensie te halen. Recentelijk uitstel van EU-klimaatdoelstellingen en getemperde ambities kunnen landen een prikkel geven om tijdelijk middelen weg te halen bij klimaatuitgaven. Dit zou echter negatieve gevolgen hebben voor klimaatinvesteringen en Europa's klimaatambities. Spanje overweegt wel een andere aanpak, waarbij een deel van de militaire uitgaven wordt besteed aan hulp bij natuurrampen om de klimaatbestendigheid te verbeteren.
3. Gebruikmaken van huidige EU-programma's: Een voorstel is om middelen uit bestaande EU-programma's, zoals Next Generation EU (NGEU), om te buigen naar defensie. NGEU was oorspronkelijk bedoeld om economieën duurzamer en veerkrachtiger te maken. Het herbestemmen van resterende, nog niet-verdeelde NGEU-middelen naar defensie in plaats van klimaatmaatregelen zou opportuniteitskosten met zich meebrengen en de overgang naar een klimaatneutrale economie kunnen vertragen. Dit vereist echter unanieme goedkeuring en mogelijke juridische/politieke hervormingen. Andere defensiefaciliteiten zoals het Europees Defensiefonds (EDF) hebben naar verwachting geen impact op klimaatfinanciering, aangezien deze niet bedoeld waren voor klimaatinvesteringen.
4. Nieuwe EU-programma's: Het creëren van een nieuw EU-defensiefonds, gefinancierd met EU-schuld (vergelijkbaar met NGEU), zou nationale budgetten ontlasten. Voorwaarden voor toegang tot dergelijke middelen zouden wel van invloed kunnen zijn op nationale uitgaven, mogelijk ten koste van de klimaatsector, hoewel dit minder zou gelden voor uitgaven boven de 2%-doelstelling. Gezamenlijke schuld blijft echter politiek gevoelig, vooral in fiscaal conservatieve Noord-Europese landen.
Militaire activiteiten: een forse milieuvoetafdruk
Naast de potentiële verschuiving van financiering, hebben militaire activiteiten zelf een aanzienlijke directe impact op het milieu door de uitstoot van broeikasgassen. Wereldwijd worden defensieactiviteiten geschat op 1,5% tot 5,5% van de totale wereldwijde uitstoot, met schattingen voor NAVO-landen op ongeveer 0,5% in 2023. Als de NAVO-strijdkrachten één land zouden vormen, zouden ze de 30e grootste vervuiler ter wereld zijn.
De belangrijkste bron van emissies in de militaire sector is het verbruik van fossiele brandstoffen. Militaire operaties, oefeningen, logistieke bewegingen en de productie van materieel zijn hier sterk van afhankelijk. De emissie-intensiteit van het defensieapparaat ligt 2 tot 3 keer hoger dan die van algemene economische activiteiten. Dit betekent dat een toename van militair personeel en activiteiten, zelfs door verschuiving van personeel uit andere sectoren, leidt tot een toename van de totale emissies.
Prognoses van de NAVO zelf verwachten dat hogere militaire uitgaven altijd zullen leiden tot een toename van de uitstoot van broeikasgassen. Verwacht wordt dat zowel defensie-uitgaven als broeikasgasemissies van NAVO-landen significant zullen stijgen in de komende jaren, mogelijk met 9% tot 12% tot 2028. Dit omvat met name Scope 1 en 2 emissies, terwijl de emissies in de toeleveringsketen (Scope 3) naar schatting vier tot acht keer hoger zijn.
Conclusie: tweeledige kosten en dringende noodzaak voor duurzaamheid
Een verhoging van de defensie-uitgaven brengt dus tweeledige kosten met zich mee: een verhoogd risico dat middelen ten koste gaan van klimaatinitiatieven en een onvermijdelijke toename van broeikasgasemissies door militaire activiteiten. De defensiesector blijft grotendeels afhankelijk van fossiele brandstoffen.
Om de milieu-impact te verminderen, is het dringend nodig om de duurzaamheid in de defensiesector te versnellen. Dit vereist het terugdringen van fossiele brandstofverbruik door over te schakelen op duurzame brandstoffen, het verbeteren van efficiëntie en het gebruiken van duurzame energiebronnen voor faciliteiten. Vooral bij niet-operationele activiteiten (zoals administratie en ondersteuning) is het koolstofneutraal maken eenvoudiger. Dit vraagt echter om kennis en innovatie binnen de militaire industrie.
Gerelateerd nieuws
Doorstroomlocaties als oplossing voor volle azc’s: effectief of tijdelijk vangnet?
Klimaatplannen steden vaak inconsistent: onderzoek toont tegenwerking bij aanpak klimaatrisico’s
Klimaat
‘Vrijheid van meningsuiting’ voor chatbots: een gevaarlijke ontwikkeling
Zorg & Sociaal