De brede welvaart blijft achter in gebieden zoals Delfzijl en Groot-Rijnmond. Brede welvaart is in alle Nederlandse regio's gestegen tussen 2013 en 2023, maar met grote verschillen in de mate van groei.

Brede welvaart is het afgelopen jaar licht gestegen, ondanks zorgen over huisvesting

De brede welvaart in Nederland is weer licht gestegen. Daarmee heeft de brede welvaart dezelfde richting als het bbp per inwoner, na een aantal jaren van tegengestelde ontwikkeling. Bovendien bereikte de brede welvaart het hoogste niveau sinds 2003.

De stijging in brede welvaart in 2024 werd vooral gedreven door de economische dimensies inkomen en baanzekerheid, die allebei verbeterden. Omdat de lonen harder stegen dan de inflatie, hielden huishoudens gemiddeld meer geld over. Ook de krappe arbeidsmarkt speelt een rol: de werkloosheid blijft laag en wie werk heeft, heeft ook vaker een vast contract.

Maar brede welvaart draait om meer dan alleen economische dimensies.[1] Ook de dimensie subjectief welzijn liet in 2024 een stijging zien: zowel het geluksgevoel als de tevredenheid met het leven nam toe ten opzichte van 2023. Toch ligt het niveau nog altijd lager dan vóór de coronapandemie. Niet alle dimensies van de brede welvaart verbeterden het afgelopen jaar. De dimensie huisvesting, gemeten door woontevredenheid van mensen, daalde in 2024.[2]

Economische groei en brede welvaartsontwikkeling in de afgelopen twee decennia

De economie en brede welvaart zijn met elkaar verweven. Hogere inkomens en meer baanzekerheid zijn bijvoorbeeld onderdeel van brede welvaart. En wie zich persoonlijk ontwikkelt en zich goed voelt, is vaak productiever (Baarsma en d’Orey Neves, 2024; Bellet, De Neve en Ward, 2024). Dat versterkt de economie op de lange termijn.

Maar economische groei kent ook een keerzijde. Meer uren werken stuwt de economische groei, maar zet de werk-privébalans onder druk. Daarnaast belasten economische activiteiten de fysieke omgeving en daarmee mogelijk de welvaartsdimensie milieu, wat negatief bijdraagt aan de brede welvaart.

De invloed van economische dimensies op brede welvaart verandert door de tijd. Zo drukte baanzekerheid tussen 2004 en 2014 de brede welvaart, vooral in de jaren na de kredietcrisis van 2009. In 2013 sloeg dat beeld om: de economie groeide en de werkloosheid daalde. Hogere inkomens en meer baanzekerheid door krapte op de arbeidsmarkt hebben gezorgd voor een toename in brede welvaart.

Op het gebied van persoonlijke ontwikkeling zien we juist een omgekeerde trend. Tot 2018 droeg deze dimensie vrijwel altijd positief bij aan de BWI. In de jaren daarna is die bijdrage vaker negatief. Dit komt vooral door de verslechterde lees- en rekenvaardigheid van scholieren de laatste jaren (De Vries, 2023), zoals te zien in de PISA-scores.

De dimensies milieu en veiligheid verbeterden in de hele periode tussen 2004 en 2024. Onder andere door schonere motoren en roetfilters bij auto’s is de fijnstofuitstoot sinds eind jaren negentig flink gedaald (CBS, 2023). De veiligheid verbeterde door de afname van zowel het aantal gewelddadige misdrijven als het aantal moorden in de afgelopen twee decennia.

Dimensies die over de gehele periode juist een negatieve trend vertonen, zijn woontevredenheid en (in mindere mate) sociale contacten. De woontevredenheid bereikte in 2024 het laagste punt in twintig jaar. Waar in 2009 bijvoorbeeld nog 91% van de Nederlanders tevreden was met hun woning, is dat nu gedaald naar 84%. Door het grote woningtekort kunnen veel mensen geen geschikt huis vinden. Verder hebben mensen steeds minder contact met familie, vrienden en/of buren.

Overzicht gebruikte data

Per dimensie hebben we de meest passende en meest recente beschikbare databronnen gebruikt om de BWI te berekenen. Tabel 1 geeft een overzicht van de databronnen per dimensie, de gehanteerde boven- en ondergrenzen (goalposts) en de weging van elke dimensie in de BWI.

Hogere brede welvaart in het midden en het noorden van het land

De brede welvaart in Nederland laat duidelijke regionale verschillen zien. Deze verschillen worden zichtbaar als we de BWI berekenen voor veertig COROP-regio’s in Nederland [3].

In regio Het Gooi en Vechtstreek – met plaatsen als Hilversum, Naarden en Blaricum – is de brede welvaart het hoogst. Op veel dimensies scoort de regio bovengemiddeld, namelijk: inkomen, huisvesting, gezondheid, persoonlijke ontwikkeling en sociale contacten. Ook in de regio Leiden en Bollenstreek is de brede welvaart hoog. Deze regio blinkt uit in gezondheid, persoonlijke ontwikkeling, sociale contacten en de werk-privébalans. De Achterhoek is eveneens een opvallende positieve uitschieter. Op de dimensies veiligheid, maatschappelijke betrokkenheid, werk-privébalans en baanzekerheid scoort deze regio hoog.

De brede welvaart is het laagst in de regio Delfzijl en omgeving. Op de dimensies huisvesting, gezondheid, veiligheid en inkomen blijft deze regio achter bij de rest van Nederland. Ook de regio’s Groot-Rijnmond (Rotterdam en omgeving) en Den Haag hebben te maken met lagere brede welvaart, die onder andere wordt veroorzaakt door lagere veiligheid, baanzekerheid en maatschappelijke betrokkenheid. In Zuid-Limburg (omgeving Maastricht) zijn het lagere scores op gezondheid, maatschappelijke betrokkenheid, subjectief welzijn en veiligheid die zorgen voor relatief lage brede welvaart in de regio.

Ontwikkeling brede welvaart verschilt sterk tussen regio’s

De brede welvaart heeft zich in de afgelopen tien jaar niet in alle Nederlandse regio’s in hetzelfde tempo ontwikkeld. Figuur 4 toont de BWI per regio in 2013 (horizontale as) en 2023 (verticale as). De diagonale lijn representeert de landelijke BWI-groei van 0,029.[4] Regio’s boven deze lijn hebben een bovengemiddelde brede-welvaartsgroei doorgemaakt tussen 2013 en 2023; in de regio’s eronder bleef de brede-welvaartsgroei juist achter. Regio’s zijn in vier groepen ingedeeld op basis van de brede welvaart in 2013 en de groei tussen 2013 en 2023. De verschillende kleuren geven groepen aan met overeenkomende kenmerken in het niveau van brede welvaart en in de ontwikkeling tussen 2013 en 2023.

Opvallend is dat sommige regio’s die al in 2013 lager scoorden, ook minder groei in brede welvaart lieten zien in de jaren erna. Deze gebieden blijven achter op meerdere dimensies, zoals gezondheid, veiligheid en maatschappelijke betrokkenheid. De lage groei in brede welvaart in deze regio’s, waar de brede welvaart in 2013 al laag was, wijst op structurele brede-welvaartsverschillen tussen regio’s.

Dit geldt bijvoorbeeld voor de regio Delfzijl en omstreken. Hier zien we een grote daling in woontevredenheid tussen 2013 en 2023. Dit is een regio waar aardbevingsproblematiek speelt. Verder staan de dimensies gezondheid en veiligheid in dit gebied onder druk. Ook de regio’s Groot-Rijnmond en Den Haag hebben zich vanuit relatief lage brede welvaart in 2013 maar minimaal verbeterd tot 2023. Beide regio’s hadden in deze periode te maken met een daling van woontevredenheid en persoonlijke ontwikkeling.

Er zijn andere regio’s waar de brede welvaart in 2013 relatief laag was, maar waar deze een bovengemiddelde ontwikkeling heeft doorgemaakt in de daaropvolgende jaren. Groot-Amsterdam is daar een goed voorbeeld van. Deze regio heeft zich sterk ontwikkeld op de dimensies veiligheid en inkomen. Beide dimensies zijn in Groot-Amsterdam sterker verbeterd dan in de rest van Nederland. In Midden-Limburg (omgeving Roermond) geldt hetzelfde voor de dimensies milieu en werk-privébalans. De regio Leiden en Bollenstreek stond er in 2013 al goed voor en behoort in 2023 tot de top van Nederland. De kracht van deze regio zit in een sterke ontwikkeling op de dimensies werk-privébalans, sociale contacten, persoonlijke ontwikkeling en gezondheid.

Zuidoost-Noord-Brabant (de “Brainport-regio”) is een van de economische groeimotoren van Nederland. Ondanks het economische succes scoort de regio slechts gemiddeld waar het gaat om brede welvaart. Op de dimensies gezondheid en inkomen scoort de regio bovengemiddeld. Zuidoost-Noord-Brabant scoort juist laag op de dimensies milieu en sociale contacten. De ontwikkeling van dit gebied laat kortom zien dat, ondanks de verwevenheid van economie en brede welvaart, economische groei zich niet automatisch vertaalt in brede-welvaartsontwikkeling.

Conclusie

In 2024 steeg de brede welvaart licht in Nederland. Deze ontwikkeling ging samen met een lichte stijging van het bruto binnenlands product (bbp) per inwoner. De dimensies subjectief welzijn, inkomen en baanzekerheid verbeterden ten opzichte van een jaar eerder. De woontevredenheid ging juist achteruit en de werk-privébalans daalde ook.

Tussen 2013 en 2023 is de brede welvaart in alle Nederlandse regio’s toegenomen. De mate van groei verschilde echter aanzienlijk per regio. Regio’s zoals het Gooi en Vechtstreek, Leiden en Bollenstreek, en de Achterhoek behoren tot de koplopers. In Delfzijl en Groot-Rijnmond blijft de brede welvaart juist achter bij de rest van Nederland.

Over de auteurs

  • Florine Zendijk

    Florine Zendijk is econoom en richt zich op diverse vraagstukken op het gebied van milieu, maatschappij en governance (ESG) in relatie tot de Nederlandse economie.

Gerelateerd nieuws

Asielopvang: lessen in bestuurlijke moed en draagvlak in tijden van polarisatie

De Spreidingswet, aangenomen in 2023, beoogt een eerlijkere verdeling van asielopvang over gemeenten. Hoewel de wet zijn eerste vruchten afwerpt, blijft het een gevoelig en gepolariseerd dossier. Irene van Eldik (senior adviseur sociaal domein), Julia van Neerrijnen (junior adviseur sociaal domein) en Robert Wester (senior managing consultant Openbaar bestuur en Managing Director EU) geven tips over wat gemeenten kunnen leren van de recente praktijk en hoe te zorgen dat je polarisatie niet in de hand werkt.

Zorg & Sociaal

Van transitie naar koersvastheid: wat tien jaar decentralisatie ons leerde

Tien jaar na de decentralisaties in het sociaal domein blijkt één les boven alles uit te steken: gemeenten met een heldere, doorleefde visie staan sterker in uitvoering, samenwerking en financiële grip.

Zorg & Sociaal

Waar publieke ruimtes verdwijnen, slinkt kansengelijkheid

In een samenleving waarin kansengelijkheid steeds hoger op de agenda staat, is het opvallend hoe weinig aandacht er is voor de fysieke plekken die sociale mobiliteit bevorderen. Bibliotheken verdwijnen, jongerencentra sluiten en scholen fuseren, waardoor mensen steeds verder moeten reizen om gebruik te kunnen maken van essentiële voorzieningen.

Naar een hogere lat voor langdurige ggz-zorg: kwaliteit en veiligheid als randvoorwaarde

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) luidde recent opnieuw de noodklok: te vaak komen zij kleine zorginstellingen en zelfstandig werkende zorgverleners tegen die niet in staat blijken deskundige en professionele zorg te leveren aan kwetsbare ggz-cliënten binnen de langdurige zorg. Dat brengt risico's met zich mee, zowel voor de kwaliteit van de zorg als voor de veiligheid van patiënten. Deze constatering roept belangrijke vragen op. Hoe worden zij toegelaten tot de Wlz? Welke instrumenten zijn nodig om kwaliteit en veiligheid te borgen? En hoe kunnen recente beleidsontwikkelingen hieraan bijdragen?

Zorg & Sociaal