Waarom is een monocultuur niet wenselijk?


Ruimtelijke kwaliteit en uitstraling. Veelal (maar zeker niet altijd!) hebben deze nieuwe zaken een matige ruimtelijke uitstraling. Enkele van dit soort zaken is meestal geen probleem. Zij vallen weg in het straatbeeld. Sterker nog: soms passen zij zelfs in zo’n gebied. Denk aan een gemengde aanloopstraat met tal van hoogwaardige en laagwaardige voorzieningen. Echter, als die laagwaardige zaken de boventoon voeren, verliest zo’n gebied haar identiteit.

Uniform publiek en verminderde aantrekkelijkheid. Dan komen er alleen nog bezoekers van de laagwaardige diensten en horeca. Zij komen doelgericht en doen geen combinatiebezoek. Er zijn minder passanten en de aantrekkelijkheid van het gebied komt in een neerwaartse spiraal.

Kwetsbaarheid. Als enkele voorzieningen dominant worden, is dat gebied kwetsbaar. Horeca is erg conjunctuur gevoelig, en bij een recessie ligt leegstand op de loer.

Risico op ondermijning en onveiligheid neemt toe. Monocultuur zorgt voor minder en eentoniger publiek, waardoor de sociale onveiligheid toeneemt. Horeca en dienstverleners hebben daarbij een verhoogd risico op ondermijning zoals witwaspraktijken.

Verschillende stedelijke gemeenten worstelen met deze monocultuur en dit staat hoog op de agenda. In de City Deal Dynamische Binnensteden: regie op transformatie werken onder andere tien steden en drie Rijksdepartementen de komende vier jaar samen aan stedelijke opgaven, waaronder verschraling en vervlakking door monocultuur en dubieuze zaken (ondermijning).

Planologische regulering complex

In theorie mogen gemeenten horeca en diensten planologisch reguleren. In de praktijk is dit om de volgende overwegingen niet altijd mogelijk of effectief: 

Europese Dienstenrichtlijn. Tot vrij recent kon een overheid specifiek sturen op type en aantallen voorzieningen via het bestemmingsplan. Dit is echter complexer vanwege de Europese Dienstenrichtlijn. Deze richtlijn stelt dat commerciële diensten een vrij recht hebben om zich ergens te vestigen, zonder ruimtelijke beperkingen. Overheden mogen nog vestigingsbeperkingen opleggen, mits de ruimtelijke noodzakelijkheid en de evenredigheid hiervan is onderbouwd en aangetoond (een andere voorwaarde is dat de regeling niet discriminatoir mag zijn, maar daarvan is in ruimtelijke procedures eigenlijk nooit sprake). Hierbij gaat het er om dat de regulering aantoonbaar effectief is in relatie tot. het doel.

Een omgevingsplan stuurt niet op kwaliteit. Met regulering worden ook kwalitatief goede ondernemers en ondernemingen geweerd uit een gebied dat juist kwaliteit nodig heeft.

Wanneer is aantoonbaar sprake van een monocultuur en een scheve balans in de voorzieningenmix? De centra, voorzieningen en doelgroepen veranderen immers continu. Veelal ontstaat een monocultuur van laagwaardige voorzieningen bij gebrek aan andere invulling. Planologische beperking kan dan leiden tot extra leegstand.

Bewijslast van ondermijning. Vermoedens van ondermijning zijn geen bewijsbare ruimtelijke opgave. Dit is primair een opgave voor politie en justitie. Bovendien zal de ondermijning verplaatsen naar andere gebieden of type voorzieningen.

Wat nodig is

Monitoring. Er is sprake van een tegenstelling: overheden willen vroegtijdig signaleren en ingrijpen om monocultuur te voorkomen, maar daarvoor is juist motivering van die monocultuur nodig. Continue monitoring van een gebied voorziet hierin.

Integrale gebiedsgerichte aanpak. Naast monitoring pleit BRO voor een integrale gebiedsgerichte aanpak met een langetermijnvisie. Gelukkig zien we dit al in verschillende steden gebeuren. Planologische regulering kan nodig zijn, maar altijd in combinatie met andere instrumenten. Denk aan een brede mix van zachte en harde instrumenten. Enkele voorbeelden:

Visie en beleid. Ontwikkel een actuele visie. Als het gebied geen potentie meer heeft voor voorzieningen kan transformatie naar bijvoorbeeld woningen wenselijk zijn.

Publiek-private samenwerking. Denk onder andere aan afspraken met pandeigenaren. Zij hebben verantwoordelijkheid voor hun huurders. Maak hen bewust van de (economische) risico’s van monocultuur, verschraling en ondermijning. Denk ook aan stimuleringsbeleid zoals gevelsubsidies of transformatiesubsidies.

Investeer in openbare ruimte. Een goed onderhouden gebied verschraalt minder snel en verkleint de kans op vandalisme.

Specifieke aanpak ondermijning. Denk hierbij onder andere aan integriteitstoetsing van ondernemers (onder andere Bibob), samenwerking met politie, justitie en de Belastingdienst. Verhoog het toezicht en handhaving in de risicogebieden en blijf in gesprek met partijen in het gebied.

Over de auteurs

  • Daan Goos

    Daan Goos is adviseur retail bij BRO.

  • Felix Wigman

    Felix Wigman is directeur / manager Functies & Beleid bij BRO.

  • Robin van Lieshout

    Robin van Lieshout is senior adviseur retail & smart cities bij BRO.

Gerelateerd nieuws

Ecosysteem is minstens zo belangrijk als woning

Een zeldzame plant of dier kan in Nederland een compleet woningbouwproject jaren vertragen. Wie denkt dat natuurinclusief landschapsontwerper en medeoprichter van NL Greenlabel, Nico Wissing, staat te juichen bij dergelijke ontwikkelingen, heeft het mis. “We slaan soms volledig door en dat zet natuurinclusief bouwen in een kwaad daglicht. Natuurinclusief bouwen en economische belangen kunnen prima hand in hand gaan, als we maar tijdig de woningbouwopgave en natuurwaarden op elkaar afstemmen. We zijn tot slot te gast in het landschap.”

Omgeving

Aedes: flexibeler omgaan met regels die woningbouw vertragen

Aedes vindt het goed dat via de STOER-aanpak regels rondom de bouw van nieuwe huizen tegen het licht gehouden worden. Vooral in combinatie leiden regels vaak tot ongewenste vertraging. De enorme woningnood betekent dat we slimmer en flexibeler moeten omgaan met regels, zonder minimale normen uit het oog te verliezen, aldus Aedes in reactie op de STOER-voorstellen.

Omgeving

De rekenkundige ondergrens

Op 13 juni 2025 heeft de minister van LVVN aan de kamer laten weten dat zij de zogenoemde rekenkundige ondergrens bij stikstofdepositie in een procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wil laten toetsen. Daarover heb ik wat gedachten aan het spreekwoordelijke papier toevertrouwd. En omdat ik daarvoor wat meer woorden nodig had, is het een artikel geworden.

Omgeving

Gezondheid is nog te vaak bijzaak in klimaatbeleid

Maatregelen voor klimaatadaptatie gaan vooral over aanpassing van de fysieke ruimte, terwijl klimaatverandering ook impact heeft op de gezondheid van mensen. Het project ‘klimaatadaptatie en gezondheid’ helpt GGD’en en gemeenten om gezondheid meer te verankeren in het klimaatbeleid. “Neem vroegtijdig gezondheid mee, want dan kun je meer gezondheidswinst behalen”, zegt Moniek Zuurbier van de GGD.

Omgeving