Willen we binnen bestaand stads- en dorpsgebied zoveel mogelijk verdichten om het groene buitengebied te ontzien? Of is dat groene buitengebied dusdanig uitgewoond door vele decennia van intensieve landbouw, dat we met nieuwe woongebieden veel meer groene kwaliteiten kunnen toevoegen – en tegelijkertijd agrarische gezondheidsrisico’s verkleinen, zoals fijnstof, bestrijdingsmiddelen en zoönosen?

Duurzaam bouwen in harmonie met de natuur

Volgens Rho Adviseurs verdient een gedeeltelijke transitie van agrarisch gebied naar aantrekkelijke groenblauwe woongebieden serieuze overweging. Een dergelijke transitie is uit het oogpunt van woningbehoefte, gezondheid, klimaat en biodiversiteit noodzakelijk en rendabel. Wat is er nodig om dit te realiseren?

De harde grens tussen stad en buitengebied moet daarbij worden losgelaten. Binnen bestaande steden moeten nieuwe groengebieden worden gerealiseerd en rondom de stad nieuwe groene, gezonde woongebieden worden ontwikkeld. Uiteraard is er daarbij geen sprake van ’het volbouwen van het Nederlandse landschap’.

Op slechts 0,8 procent van ons agrarisch areaal kunnen we een half miljoen woningen bouwen in mooie groenblauwe wijken met 25 woningen per hectare. Hier kunnen we ook veel CO2 vastleggen in bomen en houtbouw en enorm veel biodiversiteit ontwikkelen. Het verlies van 20.000 ha landbouwgrond slaat dan een deukje in onze economie van maximaal 0,012 procent.

Het combineren van groen, water en wonen biedt meerdere voordelen:

  1. Groenblauwe woongebieden zijn bijna per definitie biodivers, gezond en klimaatrobuust.

  2. Groenblauwe aardgasloze woonwijken in plaats van agrarische gebieden leiden tot veel kleinere emissies van stikstof en gifstoffen naar water, bodem en lucht.

  3. Gezonde, klimaatrobuuste woonwijken leveren grote maatschappelijke besparingen op qua zorgkosten, arbeidsverzuim en beheer van de openbare ruimte: stedelijk groen is effectief tegen hittestress, nodigt uit tot bewegen en ontmoeten en filtert fijnstof uit de lucht. Verder beschermt voldoende stedelijk groen tegen excessen zoals overstromingen of droogte. Ook is minder onderhoud nodig van infrastructuur door minder verharding en minder riolering.

  4. Bouwen in aangrenzend agrarisch gebied kan ruimte creëren voor vergroening in bestaand dorps- en stedelijk gebied. Deze laatsten worden daarmee ook biodiverser, gezonder en klimaatrobuuster.

  5. Bouwen in aangrenzend agrarisch gebied vergt uiteraard aandacht en geld voor bereikbaarheid en voorzieningen, maar in bestaand bebouwd gebied zijn die niet per definitie al op orde. Verdere verdichting kan daar juist leiden tot extra congestie en afname van (de bereikbaarheid) van voorzieningen, naast risico’s qua klimaat en gezondheid.

  6. De kansen qua biodiversiteit zijn enorm: in een gewone Utrechtse stadstuin zijn in 2021 wel 1.518 inheemse soorten waargenomen (op een hectare gangbare landbouw is 150 soorten al heel ambitieus). Inmiddels staat de teller in deze tuin boven de 2000 soorten. Het betreft hier bovendien alleen de bovengrondse biodiversiteit (in Nederland 78 procent van het totale aantal soorten). In een groene woonwijk is ook deze ondergrondse biodiversiteit vele malen groter dan in een doodgespoten agrarisch perceel. En bedenk welke potenties er mogelijk zijn in nieuwe woongebieden die vanaf het begin ecologisch zijn ingericht en beheerd!

  7. Omgevingswet als katalysator voor groen en gezond wonen

    De nieuwe Omgevingswet biedt het instrumentarium voor een dergelijke transitie naar gezonde groenblauwe woongebieden. Gezondheid is immers een belangrijk, nieuw thema in deze wet en heeft vele raakvlakken met groen en water, klimaat en biodiversiteit. Kennis over de samenhang tussen de inrichting van ons leefgebied en het effect daarvan op onze gezondheid is vaak al jaren of zelfs decennia oud. Deze kennis werd tot nu toe echter nooit integraal toegepast in ruimtelijke ordeningsvraagstukken. Onder de Omgevingswet moet dit veranderen. Eindelijk.

     

Over de auteurs

Gerelateerd nieuws

Ruimtelijke opgaven vragen om scherpere keuzes

De ontwerp-Nota Ruimte schetst de grote ruimtelijke opgaven en erkent de rol van gemeenten. De opgaven vragen wel om scherpere keuzes, meer nationale samenhang en duidelijke rolverdeling. De invulling van de ruimte komt uiteindelijk in onze dorpen en steden tot uitwerking.

Omgeving

Bestuurders wees alert op de stikstofproblematiek: bestuurdersaansprakelijkheid ligt op de loer

Intern salderen van de baan. Voorheen mocht bij de beantwoording van de vraag of een natuurvergunning voor een nieuw project in de buurt van een Natura 2000-gebied nodig was, de stikstofuitstoot van het nieuwe project worden weggestreept tegen de stikstofuitstoot die een oud, vergund project op dezelfde locatie al veroorzaakte.

Omgeving

Leve de integrale visie, of blijven politiek en praktijk verslaafd aan ‘micro’?

Aan grote, samenhangende ideeën voor een beter systeem geen gebrek. Kijk maar naar de Omgevingswet. De brede(re) en integrale visie op de leefomgeving klonk en klinkt prachtig, maar wat zien we in de praktijk? Eerder een enorme bedrevenheid in het vinden van juridische geitenpaadjes die de grote dilemma’s omzeilen. Het lijkt een breder politiek en maatschappelijk probleem, waardoor grote transities haperen. Gelukkig zijn er lichtpuntjes.

Omgeving

Samenwerking bij industriële woningbouw – bouwstenen voor een nieuwe bouwcultuur

Op 9 november verscheen in ‘NH Bouwstroom Buurtwaarts’ een samenvatting van een artikel van Mariëlle Hoefsloot, directeur van de Federatie, over de totstandkoming van een nieuwe bouwcultuur. Hierin stelt Mariëlle dat samenwerking tussen overheid, gemeenten, ontwikkelaars, bouwers, ontwerpers en maatschappelijke organisaties cruciaal is om kwalitatief hoogwaardige en toekomstbestendige woonomgevingen te realiseren. Het artikel bespreekt het Governance-kader en de bijbehorende Routekaart, die samen de bouwstenen en kwaliteitsingrediënten laten zien voor effectief samenwerken en sturen op ruimtelijke kwaliteit.

Omgeving